Proclamatie – fascinatie

De laatste dagen word ik geregeld herinnerd aan ÈÈn van de meest zenuwslopende momenten uit mijn jeugd. In een radiospotje voor ÈÈn of andere site die jobs verzamelt voor de afstuderende jeugd roept een man namen af. Van geslaagden, onderscheidenen en aangeworvenen, want het is een reclamespotje, en er moet dus een kwinkslag in. De sfeer van proclamaties lijkt op die momenten door de speakers onze huiskamer binnen te waaien. En dat is na al die jaren nog steeds een beetje sterven.

Het begon al thuis. Hogescholen hebben de gewoonte om proclamaties op de meest onmogelijke momenten te laten plaatsvinden. Op een warme vrijdagavond die gemaakt lijkt te zijn om jezelf te verliezen in terrasjes. Op de zaterdagmorgen van Werchter. Tijdens finales van het WK voetbal. Je roept het en er zijn al proclamaties op hetzelfde moment georganiseerd. Maar we waren nog thuis. Aan tafel, met mijn ouders. ‘En? Je gaat er toch door zijn?’ Dat had je inderdaad gezegd, maar op dat moment was je vergeten dat je examen economie nu ook weer niet zo schitterend was gegaan, dat die blik in de ogen van je prof Grafische Technieken eerder onheilspellend dan bemoedigend was, en dat de rest van je jaar net iets meer werk leek te hebben gestoken in het eindwerk. Maar het kon nog allemaal. Want je rockte tijdens je mondeling Engels, en die vraag over de werking van een tv kende je glad vanbuiten.

Tijdens de rit van Ieper naar Gent begon mijn muur van vertrouwen traditioneel in te storten. Economie was echt wel slecht gegaan, misschien wel zo slecht dat het niet te delibereren viel. En misschien was het niet zo’n goed idee om alle vakken die ’s morgens werden gedoceerd links te laten liggen, zodat geen enkele prof je al ooit had gezien voor het mondeling. Maar het kon nog allemaal, want je was niet dom, en dat wisten ze daar ook wel. Domme mensen hebben tweede zit, maar jij? De kans kon niet zo enorm groot zijn, en je was gewoon wat zenuwachtig omdat dat zo moet op weg naar je proclamatie.

Aan de aula was het een gesamentroep van jewelste. Want we hadden elkaar al een paar dagen niet meer gezien, en we wilden nog eens bij iedereen polsen hoe ze hun kansen inschatten. De rit naar de aula had de meesten helemaal geen goed gedaan, en ook zij kenden geen zekerheid meer. Het kon niet anders: dit zou de eerste keer in de geschiedenis van deze Gentse hogeschool zijn dat geen enkele student geslaagd was in eerste zit. Behalve misschien ik dan, want het kon nog altijd, met een beetje geluk. Als in een stille wake verplaatste ons zootje zich naar de ingang van de aula. Harten klopten in kelen en oren, handen werden met de seconde klammer en na enkele seconden die zeven eeuwen duurden zwaaiden de deuren open.

Het kiezen van je plaats was een heel belangrijk moment. Je had wel naast die superkerel uit je klas willen gaan zitten, maar hij zou er waarschijnlijk niet door zijn, en jij misschien wel, en dan mocht je niet vrolijk zijn omdat dat niet eerlijk was voor hem. En als het anders liep wilde je niet delen in zijn aanstekelijke vreugdekreten. Ik ging zitten naast iemand die statistisch gezien evenveel kans leek te hebben als ik. Met mijn moeder aan de andere kant, die ondertussen al bijna haar handtas aan het opeten was van de zenuwen. ‘Zie je het nog zitten?’ vroeg ze met een blik van doodsangst. ‘Misschien’ piepte ik.

Na een eindeloze speech van het departementshoofd over de toekomst en het heden en alles daarvoor was het zover. Waren geslaagd met grootste onderscheiding: niemand. Dat was niet zo erg, want die categorie had ik toch niet aangekruist. Voldoening was ruimschoots voldoend. Enkelen waren geslaagd met onderscheiding, en de eerste vreugdekreetjes vulden de zaal. Gevolgd door boze blikken van anderen die hun naam nog niet hadden gehoord, en hem met al dat lawaai ook niet zouden horen, stomme strever!
Het afroepen van de namen gebeurde niet per groep, noch per naam, maar per puntensaldo. Dat maakte het allemaal extra spannend, want je wist nooit wanneer je zou komen. En het begon nu toch wel heel lang te duren. Maar er zaten miljoenen studenten in mijn departement, dus daaraan zou het wel liggen.

‘De laatste twintig!’ klonk het. Rondom mij en mijn moeder die haar laatste beetje handtas naar binnen werkte zat een bende glunderende geslaagden blij te wezen. Ook het meisje naast mij had haar naam al gehoord. Ik niet. De rij namen slonk aan een veel te snel tempo. ‘Laatste vijf!’
‘Kelly De..’ mijn hart leek te ontploffen ‘Vadder’. Drie namen later was het voorbij. Mijn naam leek niet eens op De Vadder. Economie had me voor de zoveelste keer genekt.

Twee maanden later ging ik nog eens dubbel zo hard dood, tijdens de proclamatie van de tweede zit. Maar het vierdubbel door het lint gaan van mijn moeder en mezelf enkele seconden later maakte heel veel weer goed. Mijn naam heeft nooit nog zo mooi geklonken.

Reacties

  1. Ah ja, nog een keertje of zo en dat hebben we hier ook gehad. Overigens vind ik dat spotje vrij grof voor afstuderende universitairen want iedereen wÈÈt dat die mensen – tenzij ze ingenieur/econoom zijn – minstens 6 maanden moeten solliciteren tot ze barsten vooraleer ze aan de slag mogen in pakweg een call center of een andere job die alles behalve hetgeen waartoe ze zijn opgeleid is.

  2. Anais

    Ah, die vreselijke proclamaties! Wie kan er ooit nog aan denken zonder een klein beetje te sterven…

    Toevallig op deze site terechtgekomen, niet toevallig eens teruggekomen…

    Heel fijne tekstjes, vrolijk, grappig, doorleefd, met veel zin voor detail en zelfhumor. Zeker zo verder doen!

  3. Proclamaties, reclamaties, … dingen die eigenlijk verder gaan, maar dan onder een andere naam. Proclamatie heet nu “Pay-day”..

Reageer zelf

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

You may use these HTML tags and attributes: <a href="" title=""> <abbr title=""> <acronym title=""> <b> <blockquote cite=""> <cite> <code> <del datetime=""> <em> <i> <q cite=""> <s> <strike> <strong>