Lilith onderzoekt het zaakje

Weet je wat ik nu eens echt leuk vind? Ergens naartoe gaan op een tijdstip waarop je er nog nooit bent geweest. Dat je er dus al wel eens bent geweest, maar steevast op een heel ander moment van de dag.

Zo ging ik vroeger elke maandagnamiddag rond twee uur schoolzwemmen. (Ik zwom dus geen twee uur, maar ik begon er omstreeks twee uur aan, let goed op want een misverstand is gauw de wereld in.) Eens omgekleed hoorde je al van ver het holle geroep en getier van de kinderen van andere scholen, die ook elke maandagnamiddag kwamen schoolzwemmen. (wie roept er trouwens altijd zo in het zwembad? Ik ben er zeker van dat ik nog nooit in heel mijn leven heb geroepen in een zwembad. Wie is het dan wel? En kan dat niet wat stiller? Enzo)
Zo kennen we het zwembad weer, denk je dan als je nog droog het strijdveld opstapt: een kolkend azuurblauw bad dat tot in de kleinste hoek-en kantjes gevuld is met wilde maandagnamiddagzwemmertjes die niet eens echt zwemmen, maar gewoon water naar elkaar spuwen waar ze net zelf in hebben geplast.

En toch kan het ook anders! Dat weet ik heel goed, want tijdens vakanties ging ik altijd op maandagmorgen zwemmen. Dan bekijk je het hele gebeuren toch iet of wat met andere ogen, dat kan ik je wel vertellen. Op maandagmorgen is het zwembad namelijk het rijk van de bejaarden. En dan kolkt het bad niet alleen minder (en trager), er wordt ook helemaal niet geroepen of met water gespuwd ofzo. Plassen in het water doen ze dan waarschijnlijk weer wel, omdat de kans op naar de bodem zinken met een volle incontinentieluier nu eenmaal niet gering is in dit soort situaties.

Als een zwembad anders is des morgens dan des namiddags, dan kunnen andere openbare plaatsen natuurlijk niet achterblijven. Indien dat wel zo was dan zouden boekenwinkels vol liggen met dikke turven, getiteld ‘Wat is dat toch met het zwembad in de morgen?’ en ‘Het zwembad: een tijdlijn’. Dat is naar mijn weten niet zo, en dus besloot ik vanmorgen in alle vroegte op locatie te gaan, gewapend met vragen als ‘hoe zit dat eigenlijk met de supermarkt?’ en ‘zal ik niet teveel opvallen in deze voor mij geheel nieuwe atmosfeer?’

Niks kan je voorbereiden op een onbekende situatie als deze, dus besloot ik om er gewoon voor te gaan. Ik slaakte een zucht van herkenning toen bleek dat de automatische schuifdeuren van de supermarkt het ’s morgens vroeg ook gewoon doen. Diep vanbinnen had ik namelijk een beetje gevreesd dat ochtendwinkelaars via een geheim achterpoortje naar binnen gaan, en dat ik direct door de mand zou vallen wegens het paniekerig staan zwaaien naar het elektronisch oog van de deuren. En het ging niemand (niemand!) ook maar iets aan dat dit mijn eerste keer was. Als iemand ernaar zou informeren zou ik gewoon beheerst meedelen dat ik al jaren ochtendwinkel, maar dat de mensen mij niet meer herkennen sinds ik van haarkleur ben veranderd. Glimlachend om dit jammerlijke misverstand zou ik wijzen naar de rayon met kleurshampoos, en ik zou onthaald worden als de verloren dochter die de ochtendwinkelaars nooit hadden gekend.

Vreemd genoeg informeerde niemand naar de reden van mijn komst. Ik nam een mandje (die zijn er dus niet enkel in de namiddag) en slenterde onbezorgd ogend tussen de rekken, als deed ik het elke dag zo en niet anders. En ja hoor, daar waren ze weer, ik wist het! Ook in de lokale supermarket ligt de gemiddelde leeftijd van de bezoekers twee tot drie maal hoger in de ochtend dan in de namiddag! Dit gegeven zorgt ervoor dat je niet zoals anders van het ene rek naar het andere kan snellen op zoek naar een potje amÈricain preparÈ en een kilo appels, maar je overgeleverd bent aan het tempo van een generatie in de herfst van haar leven. Tot drie maal toe werd mij de pas versperd door in het midden van het gangpad gepositioneerde winkelkarretjes. Rond die winkelkarretjes een hele meute bejaarden met alle tijd van de wereld. Of toch zeker tot de middag, want dan zou hun rijk weer over zijn. Of tot ze doodgaan, want zo’n dingen weet je nooit, natuurlijk.

Ik deed er beduidend langer over dan anders om al mijn broodnodige boodschappen te verzamelen, maar gelukkig was de rij aan de kassa kort in vergelijking met de namiddagrijen. Ik zag hoe alle oudjes met cash geld in de hand klaarstonden, en toen borrelde mijn paniek weer even op. Terwijl de kassiersters op een luidere toon dan anders de prijzen in het oor van de betalende bejaarden riepen schoten mijn ogen naar de bancontactautomaten. Die waren er nog, aangesloten en al. Ik rekende af en meende een ogenblik te horen hoe iedereen de adem inhield toen de terminal ‘piep’ deed. ‘Het is een machientje om geld te betalen zonder geld’ wilde ik roepen, maar ik moest low-profile blijven, ik was nu al zo ver gekomen.

In het naar buiten wandelen keken drie oude grijze mannen mij verwonderd aan. Ik deed alsof ik buiten iemand zag die ik kende en vluchtte snel weg, de parking op. Achter mij meende ik het kletteren van een wandelstok te horen.

Reacties

  1. mamie

    Leuk geschreven
    ik lachte zelfs met geluid, iets wat ik nooit doe als ik alleen ben,ik verschoot van mezelf kun je nagaan.;)

  2. mamie

    volgens mijn bescheiden mening is luidop iets met een hoger decibel-gehalte dan met geluid hoor!
    ik kan mij vergissen, maar ik lachte in ieder geval niet geluidloos als je het precies wilt weten :)

Reageer zelf

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

You may use these HTML tags and attributes: <a href="" title=""> <abbr title=""> <acronym title=""> <b> <blockquote cite=""> <cite> <code> <del datetime=""> <em> <i> <q cite=""> <s> <strike> <strong>