Monthly Archives: februari 2005

lilith heeft recht op mentale voorbereiding

buikbig.jpg

Nog minder dan een maand eer deze buik verdwijnt en ik als tante lilith door het leven mag. Ik ben nog nooit eerder tante geweest, en dus vind ik eigenlijk feitelijk dat ik recht heb op iets als blogverlof voor tantes in wording.

Dat komt ook nog eens gruwelijk goed uit, dan, want:

* ik verdrink zo’n beetje in het uittypen van teksten, zodat ik niet meer aan bloggen toekom
* ik kan deze foto, die vanmiddag genomen is, lekker lang laten staan
* er zit een nieuw blogdesign aan te komen! Het is super, het is fantastisch, en het is gemaakt door mijn Youti! (l)

Dus dachten wij zo: tot 1 maart. Dan komen wij terug met een nieuwe, frisse huis-tuin- en keukenblog vol ditjes en datjes en een hoofd vol ideeÎn.

Ik hoop van jullie hetzelfde. Over dat terugkomen dan.

Tot dan!

P.S.: de baby komt rond 12 maart. Mocht het eerder zijn dan 1 maart, dan geven we hier alsnog een gil, maar we zijn ervan overtuigd dat het nieuwe design gepaster zal zijn voor geboorte-aankondigingen. Neen, echt. :)

Dingen om vandaag…

Over te klagen:

* het regent
* Bill duwt constant op verkeerde toetsen op mijn keyboard, zodat mijn teksten vol spelfouten staan
* mijn interviewee blijkt onbereikbaar
* mijn haar is te lang voor los en te kort voor vast
* ik wil bloggen maar ik heb geen tijd
* telefoneren is duurder dan ik dacht

Blij om te zijn:

* binnenkort chill-weekend in een vijfsterrenkasteel
* ik heb mijn lievelingstrui aan (l)
* nog acht uur werken en het is weekend
* typen met de geur van vanillewierook in mijn neus
* dit weekend een nieuw rookstop-cadeautje!
* een hoop reiscatalogi, vers van het vakantiesalon, die nog allemaal doorspit moeten worden

lilith maakt iets vreemds mee

Nooit gedacht dat we het nog zouden mogen meemaken in dit leven.
Twee chinese restaurantuitbaatsters die voor onze neus luid staan te kibbelen over wie nu de beste zangel is: Will Tura of AndrÈ Haes.

(En geen woord over Eddy Wally. Zo zie je maar weer.)

(Geen woord.)

lilith is een crea-bea

Ik ben zes, ik heb nog maar net mijn voortanden ingewisseld voor een groot gapend gat ergens ter hoogte van mijn mond, en ik zit triest op een stoel. Naast mij ligt een zwart met paarse breitas van het illustere merk “Boys and Girls”(er bestonden ook mappen van, herinner ik mij, en kaftpapier). Rondom mij het getik van breinaalden. Tik-tik. Tik-tik.

Twee uur per week moest ik breien. Niemand wist precies waarom. Ik durf wedden dat het met hopeloos verouderde rollenpatronen te maken heeft die nog helemaal the next best thing waren in mijn kindertijd in het dorpje V., alwaar ik opgroeide. De jongens zaagden figuur, de meisjes deden iets aan de haard. En als de meisjes een steek lieten vallen sloegen de jongetjes met de figuurzaag op hun hoofd, waarna de jongetjes ‘haal mij liever een pint, vrouw’ richting de meisjes riepen. Volgens de eindtermen van eind 1986 dienden de meisjes daarna een pint te halen en slaafs aan het denkbeeldige avondeten te beginnen.

In elk geval: ik haatte breien. Dat kwam doordat ik het niet kon. Een vlindertje naaien in kruisjessteek wilde nog net lukken, en een babysokje haken ook(ik was nogal gespecialiseerd in het haken van sokjes voor baby’s met klompvoetjes. Ik wist toen al hoe belangrijke niche-markten zijn, namelijk). Maar breien, dat was mijn number one marteling. En het ergste was: het bleef niet bij die twee uur klassikaal breien per week. Het allerergste was dat je een soort breihuiswerk meekreeg in je breitasje. ‘Meiskens, breit mij tegen komende week 40 rijen rechts bij! Jongens, figuurzaagt gij mij een aap!’, ja hoor want zo klonk dat toen in die tijd.

Ik spande dus mijn breiwerk te erg op, dat was het hele probleem. Ik trok tijdens het breien zodanig hard aan mijn wol (ik meen van opgekropte breifrustratie) dat je een baby kon doodslaan met de roze sokjes die daar het resultaat van waren. En dus zat ik de avond voor mijn breideadline steevast keihard te huilen boven een keiharde reep wol waar ik al geen kanten nog mijn naald tussenkreeg. Ik huilde steeds harder en harder, tot mijn moeder mij kwam redden met moederlijke breibijstand. Vaak breide zijn zestig rijen in plaats van veertig. Mijn moeder is the beste. Zij was zo goed dat zij het jaar dat volgde op mijn jaar zes werd uitgenodigd door mijn lagere school om klassikale breibijstand te geven, wat zij dan ook deed. ‘Juffrouw brigitte’, noemden mijn klasgenootjes haar. Maar ik, ik mocht dus gewoon mama zeggen. Juffrouw mama brigitte.

Maar waar dit verhaal naartoe gaat. Sinds deze namiddag ben ik weer aan de breinaald. Helemaal los uit de pols heb ik al een vijftiende van een supercoole roze sjaal gebreeÎn. Een zachte losse sjaal, en geen keiharde zoals vroeger.

Ik denk dat breien iets is waarmee je best wacht tot je er helemaal klaar voor bent.

brei.jpg

leuk vandaag

* scampi’s met kipkruiden (een tip van collega E., en heel lekkerrr!)
* de hippe jongen met de kleurrijke trui die in het midden van het station van Kortrijk op zijn matje richting Mekka begon te bidden
* de verbaasde blikken van de mensen rond de hippe jongen
* het kruidenrekje vullen
* overheerlijke rijstpap van de Aldi
* ik heb mijn afsprakentarget serieus overschreden deze week
* voor het eerst mijn naam onder een echt krantenartikel

Mijn naam, juist geschreven. Onder mijn artikel, dat integraal werd gepubliceerd. Mijn artikel, dat veel groter was dan ik had verwacht.

In het grote geheel der dingen stelt het vast helemaal niks voor, maar ik heb zin om elke krantenlezer mijn artikel aan te wijzen, en “LEZEN!” te roepen. Trots!

lilith ontmoet de paddenfluisteraar – part drie alweer

Overigens, over paddenfluisteraars gesproken.

Er waren twee vreemde dingen aan de paddenfluisteraar, die zo slinks in mijn ogen tuurde. Ten eerste had hij helemaal geen baard, maar een snor, net als Rudy. Ten tweede leek hij heel sterk op snellen Eddy. Op-val-lend sterk. Hij leek zodanig sterk op snellen Eddy dat ik even twijfelde of ik hier wel met een paddenfluisteraar te maken had. Het laatste dat ik had verwacht is dat een paddenfluisteraar op snellen Eddy zou lijken, namelijk. Eerder Gandalf meets Michel Vandenbosch, ofzo. Mythisch, en voorzien van een monobrauw.

‘Een waar slagveld was het!’ bulderde de paddenfluisteraar naar de groep. Ik schrok op. Terwijl ik had zitten nadenken over de toch wel opvallende gelijkenis met snellen Eddy hadden zich in de zaal blijkbaar onverwachte wendingen voorgedaan. Ik zag hoe de poortwachter, die ondertussen sinaasappelsapjes uitdeelde aan de aanwezigen, huiverde. ‘Heel het kruispunt lag vol met dode padden!’ voegde de paddenfluisteraar eraan toe. In zijn hals verschenen rode vlekken. In de zaal werd geslikt dat het niet mooi meer was, en omdat ik me tijdens emotionele momenten nooit een houding weet te geven deed ik alsof ik iets noteerde in mijn notitieboek met gekleurde blaadjes. Met grote, krullerige letters schreef ik ‘NOTITIE’. Ik onderlijnde het, en sloeg mijn boek dicht.
‘De afzetting moet dus langer, zodat de padden er niet omheen kunnen’ richtte Rudy zich tot de paddenfluisteraar. ‘We praten er straks verder over, paddenfluisteraar.’

(***de aanspreking ‘paddenfluisteraar’ heb ik er zelf aan toegevoegd, omwille van het feit dat ik het redelijk kort en onbeleefd vond van Rudy om de paddenfluisteraar niet bij functie te noemen. Het is algemeen geweten dat groene jongens het niet zo nauw nemen met elementaire beleefdheid, maar in het bijzijn van een paddenfluisteraar mag daar best een uitzondering op gemaakt worden. En daarbij: ik had een vermoeden dat Rudy de paddenfluisteraar wilde afwimpelen. De smeerlap.***)

Opnieuw keek de paddenfluisteraar in mijn ogen. Ik bloosde. ‘De bespreking is afgelopen’ sprak Rudy bars. Ik liep naar de paddenfluisteraar, en als in slow-motion stelde ik me voor. De paddenfluisteraar droeg een sportief ensemble, zwarte mocasintjes en witte tenniskousen. Ik vond hem geweldig. ‘Mag ik u enkele vragen stellen?’ vroeg ik, gespeeld onderdanig. Ik mocht. De paddenfluisteraar heette Marc met een c, want hij was nog te jong toen om te mogen kiezen. Haha! Ik lachtte om de grap van de paddenfluisteraar. Hij vertelde over die ene nacht dat hij padden ging overzetten en het leek alsof ze uit de grond bleven komen. ‘Duizenden, juffrouw!’ vertrouwde de paddenfluisteraar me toe, en hij ging met zijn rechterhand door zijn nektapijt. Ik trok grote ogen. Hij deed het enorm graag, zei hij, maar de emmertjes waren op bepaalde plaatsen te klein, zodat de padden er gewoon uit konden springen. ‘Onbegonnen werk’ noemde de paddenfluisteraar het, en ik meende een zweem van hartzeer in zijn ogen te ontwaren. Ik gaf een kneepje in zijn hand en dacht aan mijn ‘liever een gat in mijn pennezak dan een gat in de ozonlaag’-pennenzak uit de jaren tachtig. Dit moment wilde ik koesteren.

P.S.:

ik heb dit misschien nog niet expliciet verteld, maar het was dus helemaal niet zeker dat er zich onder dit zootje vrijwilligers voor de paddentrek wel een paddenfluisteraar zou bevinden. Ik had het stilletjes gehoopt, dat wel.
Bij nader inzien was het ook niet echt zeker dat er wel zoiets bestond als een paddenfluisteraar! Neen, echtniet. Had u er al ooit van gehoord? Awel, ik dus ook niet. Maar als er ooit ÈÈn heeft bestaan, dan zat hij die avond vlak voor mij op snellen Eddy te gelijken.

Conclusie: Paddenfluisteraars ontmoeten is als verliefd worden: als het gebeurt dan weetjenetgewoon.

(en hey, meer is er dus niet gebeurd, maar ik heb er niet voor gekozen om de paddenfluisteraar te gaan hypen ook niet!)