Monthly Archives: oktober 2005

lilith en de huppeldepup-sensation

huppeldepup.jpgGisterennamiddag verzeilde ik massaal in een situaatsie waarin ik helemaal niet wilde verzeilen.

Ik heb twee jobs namelijk, in tegenstelling tot heel wat mensen die helemaal geen job hebben natuurlijk, en voor ÈÈn van die twee jobs (de kantoorbaan, zoals ze dat zouden noemen) moest ik gisteren naar een vergadering. Na de vergadering werd van mij verwacht dat ik op een receptie zou staan met mijn collegaÎ, een hapje zou eten en dan, zo stond er op de uitnodiging, zou een inspirerende spreker ons onderhouden over ÈÈn of ander onderwerpje. Mij allemaal goed en wel.

De vergadering voltrok zich, ik dronk wel zeven versgeperste fruitsapjes als aperitief (die dingen kosten op een terras meer dan hondertwintig frank, maal zeven heb ik dus gisteren een raise van 840 frank uit de brand gesleept) en na het diner van varkensgebraadjes en gratin (ik gok iets van 1000 frank minstens, want drie gangen!) trok ik gezwind naar de zaal waar de spreker ons zou komen inspireren. Dit ging best goed, volgens mij.

“Ik ben uitermate trots om u deze spreker te mogen aankondigen” sprak de man waarvoor ik werk. Ik leunde achterover tegen de leuning van de versierde kerkstoel waarop ik zat. Het was kwart na drie. “Meneer huppeldepup is de nummer ÈÈn in BelgiÎ wat motivatie betreft! Hij is de vervolmaking van de selfmade man! U kent hem misschien, want hij is al vaak op televisie geweest omdat hij mensen over hete kolen liet lopen!”

Ik dacht: Emiel Ratelband. Ik dacht: FUCK. Nog voor ik mijn hoofd in mijn handen kon begraven sprong een heerschap op een zodanig enthousiaste wijze het podium op dat ik even niet goed werd. Het was Emiel Ratelband helemaal niet. Dit was erger. Dit was de antwerpse versie van Emiel Ratelband. “Iek ben meneer Huppeldepup! Iek kom jullie iets lere over zelfbekrachtinging en motivatie!” riep het heerschap, en ik wist direct hoe laat het inmiddels was. Te laat.

*to be continued*

Blind date

elke.jpgVoor al wie nog twijfelt aan de metershoge campfactor van Blind Date, een fragment uit een gedicht dat een familielid kwam voordragen om ÈÈn van de kandidaten (compleet in boswachterspakkie en al) aan te prijzen bij de ‘jager’.

Eentje voor de categorie “bevend en stotterend familielid proclameert rijmschema van jewelste on national television”:

“Heb je een probleem?
Dat is voor Marcel geen probleem!”

Haal die Pulitzer, iemand, en snel wat.

Update: volgens Zoepa (godbetert ÈÈn van mijn werkgevers) behoor ik zelfs helemaal tot de doelgroep.

Bart Goossens schrijft een boek

webloggen-0-cover_kl.jpgEn het is een erg leuk boekje geworden, zowel voor wie al even in het blogwereldje bivakeert als voor mensen die er eens mee willen beginnen. Met leuke schrijftips, interviews met zowat de helft van de nederlandse en vlaamse blogscene, dagboeken van webkim en merel roze en dat allemaal met mooie fotootjes, en in kleur.

Laat het een tip zijn, want bill staat er zelfs ook ergens in.

boektje-kl.jpg

Het boek is een uitgave van Clickx, in Nederland wordt het uitgegeven door PC Magazine, het telt 240 pagina’s en kost 12,95 euro bij de betere kranten- en boekenboer. Dat u dat maar weet.

matsen en marconni’s

fruit-tomaat.jpgIk ben tweetalig opgevoed.

Ik sprak thuis zowel westvlaams als een taal die enkel verstaanbaar is voor kinderen die opgegroeid zijn in hetzelfde gezin als ik, of mensen die erg, maar dan ook erg hard hun best doen, en het zo ver schoppen dat ze aanzien worden als huisgenoten. Over die tweede taal bestond namelijk ÈÈn erg belangrijke regel: ze wordt enkel gesproken in huiselijke kring, en dan nog wel als er zich geen enkele buitenstaander in die huiselijke kring bevindt. De tweede taal is onze geheime taal.

Mijn moeder en ikzelf zijn de woordenschat en grammatica het beste meester, en dat is waarschijnlijk zo omdat wij de taal zelf hebben uitgevonden, in de praktijk hebben gezet en fijngetuned waar nodig. Mijn broer begrijpt ze, maar spreekt ze slechts op zeldzame momenten, en mijn vader, die begrijpt er na al die jaren nog steeds geen snars van.

De tweede taal kent slecht weinig regels waar hoognodig aan vastgehouden moet worden, en steunt eigenlijk helemaal op het principe ‘maak er maar iets leuks van’. Ze kan zich inspireren op leuke klanken, televisie-series en uitspraken uit Jambers, en door de jaren heen is de woordendatabase zodanig aangegroeid dat het niet lang meer kan duren voor we ermede in de krant komen. Misschien zelfs op internet ofzo.

Tomaten worden kortweg ‘matsen’ genoemd.
Wat er dan weer voor zorgt dat tomatensoep met balletjes ‘matsensoepe met boljes/bolliootjes’ wordt, en een saus op basis van tomaten ‘matsesause’. Spaghetti heet ‘petti’, en macaroni komt binnen als ‘marconni’s’. Thuis worden geen sigaretten gerookt maar ‘sagritsen’. Wij doen geen gordijnen dicht, wij doen ‘de dienies toe’. Gordijnen, gordienies, dienies, you get the point.
En dat gaat allemaal wonderbaarlijk goed, tot op de dag dat mijn moeder bij de slager doodleuk vraagt naar een ‘potteken espesloite’ in plaats van naar hespsalade. Aan zo’n dingen gaat je street credibility volledig tenonder, besefte ook zij met een rood hoofd, toen die dag.

Heel mijn jeugd ben ik ervan uitgegaan dat elk gezin beschikte over een tweede, geheime taal. Groot was dan ook mijn verbazing toen ik na een kleine rondvraag ontdekte dat in de meeste huiselijke kringen weinig creatief wordt omgesprongen met woorden en uitdrukkingen, en men zich zelfs meestal aan de standaard woorden houdt. Hoe, het blijft mij een raadsel, want de tweede taal was de glue die ons gezin tesamenhield, zeg maar.

U kunt een punt verdienen als u mij het tegendeel bewijst.
En liefst in uw geheime taal, dan.

Hiep hiep rahoe!

jaardag2.jpgMijn liefste verjaart vandaag (jaja, die die niet meer in frank telt, ja. U weet wel.) ,en hij mag vanaf nu niet eens meer op de Go-pass. :(

Dan weet je wel hoe laat het is.

Om hem toch een hart onder de riem te steken: een heel erg leuke 26ste verjaardag vanuit blogland, dinge!

Hurray!

nostalgifood

lepers.jpgToen mijn broer en ik nog klein waren mochten wij tijdens schoolvakanties vaak op vakantie bij mijn grootouders. Dat was leuk, want mijn grootouders wonen aan zee in een groot huis dat nog veel groter lijkt als je zelf klein bent. De bedden hadden geen lattenbodems zoals thuis maar springveren waarmee je bijna tegen het plafond kon springen, er was een wit-met-bruine jachthond die Tango heette en die altijd klaarstond om te gaan wandelen (de hond ging eigenlijk feitelijk met jou wandelen, want niemand is er ooit in geslaagd om het beest te leren dat wandelen niet gelijk is aan jezelf ophangen aan de leiband terwijl je in je kielzog een mensenkind meesleurt langs de boulevards) en het eten was er helemaal anders dan thuis.

Het eten van mijn moeder was weliswaar duidelijk geÔnspireerd op het eten van haar moeder, maar er waren ook maaltijden die mijn moeder niet had overgenomen van thuis uit, en gerechten die ze bewust had gerevampt zodat wij ze zouden lusten, bijvoorbeeld. En mijn moeder had natuurlijk ook heel wat maaltijden zelf uitgevonden, en die kon je dus niet krijgen aan de kust. En ook andere maaltijden die in de streek rond Ieper al lang gemeengoed geworden waren moest je in Koksijde ontberen. Gyros was in het begin erg moeilijk, en pizza kon je er ook niet krijgen. En over frietjes van de frituur werd er simpelweg niet gesproken. Punt uit.

Niet alleen het eten was anders, ook de namen van het eten kwamen niet honderd procent overeen met het eten dat wij thuis aten. Mijn meme legt de klemtoon van spaghetti bijvoorbeeld helemaal anders: geen spaGHEtti, maar SPAghetti, bijvoorbeeld. En de SPAghetti bij mijn meme smaakte ook helemaal anders dan de spaGHEtti bij mijn mama. Mijn mama maakt de allerlekkerste, maar die van mijn meme mocht er ook zeker wezen. Met dikke zachte sliertjes en kleine stukjes gehakt, in plaats van de grote stukken die zo overheerlijk zijn bij mijn moeder.

Ik noem het nostalgifood: voedsel dat je niet meer naar binnen kunt werken zonder erbij aan vroeger te denken.

  • Ravioli: hoewel mijn grootmoeder een zeer goede en toegewijde kokkin is had ook zij soms van die momenten dat ze zonder inspiratie zat, of simpelweg niet veel zin had om voor de zoveelste keer een ingewikkelde maaltijd uit haar gebloemde voorbindschort te schudden. Dan was het simpel: dan was het ravioli, uit blik. Met korte o, want grootmoeders spreken nog een ander soort italiaans dat tijdens den oorlog werd gebezigd. Ravioli was de enige voedselgroep die niet zozeer proper aan de lange houten eettafel moest gegeten worden: het mocht ook gewoon voor de televisie, en dat was super! Wij aten ravioli, en ondertussen keek mijn opa naar “Questions pour un champion” op France 3. Voor de rest van mijn dagen associeer ik ravioli dan ook met Questions pour un champion, en omgekeerd.
  • Sprite: somewhere along the way had mijn grootvader een sprite-verslaving opgedaan. Ik herinner me hoe de helft van de koelkast ingenomen werd door grote groene twee literflessen, en dat hij het altijd dronk met ijsblokjes uit een geribbeld bierglas. Tot hij door de suiker in korte tijd meer dan tien kilo bijkwam, en overschakelde op Ice Tea Light. Tot op heden kan ik geen ijskoude sprite drinken zonder aan mijn opa te denken.
  • braambessen: onlangs zag ik ze staan in de etalage van een fruitwinkel, aan woekerprijzen, maar als kind heb ik emmers braambessen aangesleept uit de duinen die toen nog rond het huis van mijn grootouders lagen. Gewapend met paarse vingers vol stekels gingen wij door tot we er geen meer konden zien, en ’s avonds kregen we dan een grote soepkom vol bramen met suiker. Superbe!
  • King-muntjes: flashback van bij mijn andere grootouders, die van mijn vaders kant. Telkens er bezoek was (zijnde bijvoorbeeld mijzelf, mijn broer en mijn ouders) werd de snoepjeskast opengetrokken en toverde mijn oma blikken dozen vol zandkoeken, onsmakelijke pims-koeken met ingewerkte jello-appelsienflappen en madeleintjes boven. Soms waren er geen madeleintjes meer, maar wel zebrakoeken bijvoorbeeld, of van die zandkoekjes met rode plakkende fruitvulling. En als die er niet meer waren, dan waren er vast wel cakes met confituur tussen, tenminste als mijn opa ze niet had opgegeten. Mijn opa, die meer dan honderd kilo woog en dat te danken had aan in het geniep confituurcake eten en heelder dagen patience spelen. Op tafel dus he, niet op de computer. Wat er ook van zij: kingmunten, die waren altijd in voorraad! Want kingmunten, dat lust NIEMAND! Geen zot die het eet. Waarom koopt iedereen het dan? Und so weiter und so fort.

Het grappige is dat ik nooit meer van die associaties afraak in dit leven, wat er ook gebeurt.
Heeft iedereen dat, nostalgisch eten? En wat is het bij jou?