Monthly Archives: oktober 2015

Tip voor de herfstvakantie: de Spiekpietjesexpo!

spiekpietjes2

Ik leerde het concept Spiekpietjes kennen voor ik moeder werd, via een enthousiaste vriendin die me vertelde over de boeken van Thaïs Vanderheyden waarin kleine pietjes de hoofdrol spelen. Die pietjes zijn zo klein dat ze zich kunnen verstoppen in huizen, klaslokalen en andere ruimtes, achter bloempotten, op lampen en onder zetels. Hun taak: doorbellen naar de opschrijfpieten in Spanje of de kindertjes flink of stout zijn geweest, zodat die het dan weer kunnen opschrijven in het grote boek van de Sint.

spiekpietjes4

Vanmorgen mochten wij naar de opening van de Spiekpietjesexpo in Fort Napoleon in Oostende. Ik word tegenwoordig op meer dingen uitgenodigd dan ik gelezen krijg, maar dit leek me onmiddellijk leuk: Dexter zit helemaal in de fase “OMGDESINT”, en aangezien het bij ons Sint-Maarten is (lees: 11 november al) kwam het ook qua timing goed uit.

spiekpietjes1

Lang verhaal kort: wij bezochten de Expo (met verhalen die ingesproken zijn door Pieter Embrechts, voor de kindjes die nog niet kunnen lezen) en de zoektocht in het Fort (waar we nog nooit waren geweest, maar wat een coole locatie), gingen daarna een heerlijk zonnige strandwandeling maken, en reden terug naar huis met een Dexter die even enthousiast was als wij: “Deze herfstvakantie is een hele leuke dag”.

spiekpietjes3

Laat het dus een tip zijn voor iedereen die deze vakantie (of later) in de buurt van de zee vertoeft: Spiekpietjes zoeken kan vanaf vandaag tot 6 december in Fort Napoleon. Hier vind je alle info.

lilith leest veel (en zo doet ze dat!)

veellezer

In het jaar waarin Dexter geboren werd las ik welgeteld vier boeken. Drie over huilbaby’s, zeg ik daar dan altijd bij, en het zal niet ver van de waarheid zitten. Als het mensen met pasgeborenen gerust kan stellen: sinds 1 januari van dit jaar las ik al tweeëndertig boeken. Hele goede, onwaarschijnlijk boeiende, boeken die me deden nadenken en boeken die nog weken door mijn hoofd bleven spelen. Een ongelooflijke rijkdom, vind ik dat, dat ik weer boeken kan lezen en mezelf zo kan verplaatsen in het hoofd van andere mensen in andere levens dan dat van mij. Maar hoe doe jij dat, vragen mensen soms, en vooral: wanneer?

Awel, zo.

 1. Ik kijk bijna geen tv.

Als het van mij afhang had ik die van ons waarschijnlijk al buiten gestoken (de tv, niet die van ons), maar daar zou mijn man des huizes dan weer niet voor te porren zijn. Als Dexter in bed zit haal ik mijn boek boven, en het is maar zelden dat iets op tv boeiender lijkt dan mijn boek. Laat staan dat ik plots zin krijg om te strijken of op te ruimen, dat is voor een ander moment. Oké, of niet. Ik lees ook vaak nog in bed, dus vanaf een uur of acht is het aan mij en de literatuur.

2. Ik weet altijd wat gelezen.

Dankzij websites als Goodreads, die mij altijd weer veel te veel inspiratie opleveren bij een besef dat ik nooit genoeg tijd zal hebben om alles te kunnen lezen dat ik wil lezen, maar ook dankzij geweldig aanstekelijke podcasts als All the Books, tips van de mensen van mijn leesclub of websites als The Millions. Ik heb altijd een grote stapel to read liggen, samples op mijn Kindle staan en lijstjes in mijn hoofd van boeken waar ik zeker eens tijd voor wil maken. En ik ben ook nog eens vaste klant bij de plaatselijke bib, waar ik op regelmatige basis door de nieuwe aanwinsten ga.

3. Ik heb een Kindle.

Ik weet het ik weet het, die geur van papier en dat gevoel van een echt boek, heel wat mensen vinden dat onbetaalbaar, maar weet je wat ik pas echt onbetaalbaar vind? Altijd een berg boeken in mijn tas hebben zitten van 206 gram, zodat ik op elk leeg moment leesvoer bij heb en dus ook lees. Nog altijd supercontent van mijn Kindle Paperwhite met leeslampje, wat een geweldige uitvinding is me dat?

4. Ik heb een leesclub.

Toch nog steeds een extra motivatie om te blijven lezen, want naast wat er op mijn to read-lijstje staat heb ik dus ook nog een boek dat ik om de zes weken gelezen moet hebben. Dat zorgt er wel voor dat ik in een soort constante leesflow blijf.

5. Ik wissel af.

Na een zware turf een motiverend boek dat ver van fictie wegblijft, na iets grappigs iets dat dieper graaft. Ik merk dat ik anders vast kom te zitten in een sleur, en ik wil lezen en sleur liever niet met elkaar associëren. Daarom zit ik er niet mee in om plots een Sophie Kinsella te lezen na een paar klassiekers, bijvoorbeeld. Het moet wel leuk blijven.

6. Ik hou me niet bezig met speed reading of andere trucjes.

Boeken enkel scannen om er zoveel mogelijk door te draaien op een jaar boeit mij dan weer minder. Ik lees ook graag een hoofdstuk opnieuw, laat het even bezinken voor ik me aan een review of een nieuw boek waag, maar zorg er gewoon voor dat lezen een plek heeft in mijn dagelijks leven, zodat het een gewoonte is geworden. Gaan slapen zonder dat ik een paar pagina’s heb gelezen voelt na al die jaren raar. Al besef ik dat er binnenkort mogelijks weer een grote leesdroogte aanbreekt, ik ben ervan overtuigd dat ook dat weer goedkomt.

Lees jij veel? Of zou je willen dat je er meer tijd voor had?
Wanneer en hoe doe jij het? Tips zijn welkom in de reacties!

Het is een meisje

itsagirl

Ziedaar de gedachte die al minstens honderdtwintig keer door mijn hoofd ging sinds de gynaecologe vrijdag “Willen jullie het weten?” vroeg. Als die gedachte ’s nachts passeert, nadat ik traditioneel op een ongoddelijk uur ben opgestaan om te plassen, dan vind ik ze zelfs zo gek dat ik er makkelijk een uur van wakker kan liggen. Vaak twee. Een meisje, begot.

Het is natuurlijk niet dat ik geen rekening had gehouden met het feit dat het ook wel eens een meisje zou kunnen zijn. Het is vooral dat ik ervan uitging dat het wel weer een jongen zou zijn, want vorige keer was het ook zo, en zoveel chance dat je zou krijgen waar je stiekem op hoopt hadden zowel Youri als ik na de laatste tijd niet meer verwacht. Ik dus maar al mailen naar mannen met de jongensnaam die ik in gedachte had om te vragen of ze er content van waren (“ja”, ik heb dus een mooie jongensnaam over voor mocht er iemand op zoek zijn) en unisex broekjes kopen die toch vooral blauw waren, besefte ik vandaag.

Een meisje, begot.
Ik was al zo content geweest met een jongen, maar een meisje, dat is toch echt wel een nieuwtje waar ik nog even een paar dagen van moet bekomen. (door me zot te klikken door webshops op het vakje “baby girls” en uit de bol te gaan op tweedehandsbeurzen, bijvoorbeeld)

lilith haar future is now

backtothefuture_now

Als mijn berekeningen correct zijn dan is het vandaag exact 21 oktober 2015.

Toen ik afgelopen zaterdag zat te wachten tot Youri met onze ontbijtplateaus afkwam in de Hema werd ik een beetje verpletterd door het besef dat dit mijn toekomst was. De toekomst waar ik me als kind en jongvolwassene bij elke keer kijken naar Back to the Future part II (en dat waren een hoop keren, ongeveer mijn favoriete film ooit) van had afgevraagd hoe die eruit zou zien. Wat ik zou doen op de dag waar Doc en Marty vanuit de jaren tachtig naartoe kwamen.

Ik zal het wel uitgeteld hebben, toen. Vierendertig jaar, op dat moment. Ik denk dat ik me slanker heb voorgesteld dan ik nu ben, nog niet wetend dat ik daarvoor eerst veel dikker zou worden, en dan mijn maag zou moeten laten verkleinen om nog een en ander recht te trekken. Ik woon niet in het huis dat leek op dat van in de reclame voor schoonmaakmiddel waar ik me in die tijd blind op staarde, al zijn er wel nog steeds plannen om iets te bouwen dat er misschien van ver wat op lijkt. Het besef dat mijn moeder al acht jaar dood zou zijn zou me toen van mijn sokken hebben geblazen, vrees ik.

Maar ik zat daar dus, zaterdag, met Dexter die naast me zat te spelen met zijn auto’s, en een baby die tegen mijn ribben aan het kicken was, en Youri met zijn cappuccino’s, onderweg naar onze tafel. It hit me in the face, man, maar op een hele mooie manier. Ik bedacht me dat dit beeld van mijn werkelijkheid me als kind behoorlijk blij zou hebben gemaakt, ook zonder de hoverboards en zelfsluitende schoenen die ze ons hadden beloofd. Dat ik het eigenlijk niet veel mooier had kunnen dromen, toen. Ik moet er wel bij vertellen dat ik enkele dagen geleden tranen in mijn kop koffie zag vallen omdat die dekselse rosse Ed Sheeran mij pakte met een liefdesliedje. Mijn hormonen weten ondertussen dus ook dat ik zwanger ben, en dat zal vast een extra factor zijn die verklaart waarom ik heel de dag naar dit soort filmpjes zou willen kijken.

Your future is whatever you make it, so make it a good one. :aah:

(flashback naar die keer waarop ik op een dag de DeLorean en een prototype voor een hoverboard zag. Like woah. En oké, die keer dat ik besefte dat Skypen toch ook een beetje voorspeld was. En ja, Youri en ik zijn keihard van plan om een en ander door te geven.)

dexdelorean

lilith loves the salad jar #boostyourpositivity

IMG_8367

Het klinkt vreemd, maar ik werd pas een slaatjesadept toen ik enkele weken het paleodieet mocht uittesten voor de krant. Daarvoor associeerde ik slaatjes vooral met sla. Ik vind sla niet bijzonder smakelijk, toch niet culinair interessanter dan een glas water met slasmaak. Ook niet als iemand er een komkommer en een tomaat overheen doet. Zelfs niet met een kwak mayonaise.

Het paleodieet, dat voornamelijk uit vlees en groenten bestond, leerde me dat er ook slaatjes zijn die vullen. En dat opende perspectieven, want toen ik ermee gestopt was en weer overschakelde naar minder vlees en vis, bleef de gedachte hangen dat je vanalles door een slaatje kunt doen waardoor je niet uitgehongerd en hangry like the wolf achterblijft. Ik ben nu nog steeds fan van slaatjes met avocado, gekookte eitjes, verse kruiden, (geroosterde) pitten en noten, edamame bonen, fruit, fantastische dressings (oosterse zijn mijn favoriet), en oh ja, van die Thaïse met runderreepjes, zoals je zo heerlijk kunt eten op de markt van Ieper.

IMG_7521

Ik slaagde er lang niet in om vaak slaatjes te eten, omdat mijn middagpauzes doorgaans kort zijn, en ik het dan niet zo zie zitten om witlof te beginnen snijden en dressings te kloppen. Maar toen ontdekte ik de salad jar: very pinterest, maar oh zo handig. En sindsdien eet ik dus wel gigantisch veel slaatjes, als ik er maar aan denk om op zondag aan wat food prepping te doen.

IMG_7893

De salad jar of slaatjesbokaal is even geniaal als simpel. Je prepareert alles voor je slaatje op voorhand, en dankzij een slim stapelsysteem in een glazen bokaal (ik gebruik deze van Kilner) slaag je erin om dat slaatje een dag of vier crispy te houden in de koelkast. Het enige dat je hoeft te doen is zo’n bokaal in je handtas steken, hem op je werk nog even koel bewaren, en ’s middags giet je hem uit over een kom of bord en kap je er de dressing overheen die je in een potje apart hebt meegenomen. Like. A. Boss.

En doodsimpel dus, zolang je de stapelregels goed volgt. (ik volg altijd deze regels, en die zijn mij al goed bekomen) De stapelregels zorgen ervoor dat je een droog slaatje hebt, en geen zompig slaatje. Bijzonder essentieel, dunkt me, qua mondgevoel en slaatjesenthousiasme.

IMG_7933

(een handig toestel als dit kan ook helpen, wat enthousiasme betreft, heb ik geleerd)

Stapelregels van de slaatjesbokaal:

de dressing gaat onderaan. Ik doe die meestal niet in de bokaal, maar in een potje apart, maar als je liever alles in één pot doet, dan doe je de dressing eerst in de pot. Op die manier raakt die de andere ingrediënten niet aan. Met een lepel of drie dressing kom je doorgaans wel toe, al wil ik zeker niet dat je je inhoudt. Een goede dressing is vaak het verschil tussen een bleh slaatje en een machtig lekker slaatje.

de harde groenten komen erna. Je wilt een soort schild vormen waardoor de dressing niet in aanraking komt met de sla. Groenten die dus niet helemaal van textuur veranderen bij contact met een dressing, dus. Denk komkommer, tomaat, witlof, selder, wortel, paprika, etc.

de derde laag is tussen de twee. Niet hard, en niet zacht, zoals boontjes, of champignons, of avocado, al is het misschien aan te raden om die er nog snel achteraf bij te snijden zodat die groen is, en niet bruin. Al moet ik zeggen dat die van mij het leven in de bokaal altijd behoorlijk heeft doorstaan.

Laag vier is voor pasta of granen. Quinoa, of bulgur, of rijst, of whatever floats your boat.

Laag vijf is voor eieren, of kaas, of vlees, of vis. Die van mij zijn doorgaans vegetarisch, dus ik heb persoonlijk geen idee hoe lang die laatste twee ingrediënten houden. Mocht iemand daar ervaring mee hebben, dan lees ik dat graag.

Laag zes is voor de sla, en noten of zaden.

Er zijn geen regels voor het aantal ingrediënten, je kunt het zo sober of zot maken als je zelf wilt. Daarna is het gewoon kwestie van de potten goed dicht draaien, en bewaren in de koelkast.

Heb jij ervaring met deze manier van slaatjesprepareren? Goede of slechte? Of extra tips? Mijn comments zijn jouw comments, zoals altijd.

Deze post maakt deel uit van #boostyourpositivity van Activia. De komende tijd gaan we op zoek naar tips om de werkdag aangenamer te maken, en hem ook nog wat gezond door te komen. Heb jij tips voor lunch breaks, of deel je graag hoe jij je dag zo efficiënt of vlot mogelijk doorkomt? Er zijn ook weer twee instagram challenges voor deze week: #showyourjob, en #myworktools.

showyourjob myworktools

Erg benieuwd naar hoe jullie werken. Deelnemen kan via de site, waar je ook een onvergetelijke lunch met collega’s kunt winnen.

Dexter spreekt XV

IMG_2263

Bijna drie en half zijn, dat valt precies toch nog steeds niet altijd mee. Er gaat zoveel om in Dexter zijn hoofd dat het er vaak al schreeuwend en stomend uitkomt, al zijn er ook momenten waarop hij een zonnetje onder de mensen is. Om te koesteren, net als deze uitspraken die ik de afgelopen weken in mijn Evernote documentje kon verzamelen:

  •  “Zit batman altijd in bad, mama?“.
  • Papa, jij bent al een stoere kegel“.
  • Dames en heren, mijn boek ga beginnen!“. Dexter zet zich in de zetel met zijn favoriete boek van het moment.
  • T. is echt nog beireklein“. Er zit een nieuw kleutertje in Dexter zijn klas. Een kleintje, blijkbaar.
  • B. en ik zijn flinke gewone“.
  • I. en ik zijn tegen elkaar gebotst, juist zoals de botsauto’s!“. Ik vroeg waarom I. een buil had.
  • Papa, deze auto is vlugger dan vlug.
  • Mama, jij doet dat perfect.” “…”. “Luigi van Cars zegt dat altijd“.
  • Ik wil een volkswagen bus appelgroenzeven.”
  • Waarom heb een octopus geen mond?“.
  • Waarom zijn beren geen dinosaurussen?“.
  • Waarom is koeiezwaai kaka van koeien?“.
  • Baai baai kaka van koeien!“. Dexter doet een nieuwe interpretatie van Kaatje van Ketnet haar manier van afscheid nemen als Youri naar zijn werk vertrekt.
  • Waarom doet manneke pis pipi op de grond? Magda?“.
  • Waar woont de orentandarts dan?“.
  • Ik denk dat dat Floribert is“. Dexter hoort Bon Iver op de radio.
  • Waarom noemen die allebei Zardo?“. Vader en zoon kijken Formule 1.
  • Papa, als jij mijn voader is moet jij wel de hele tijd met mij spelen he“.
  • Kijk dan niet naar mij he“. Op mijn “Dexter, dat wil ik niet meer zien, he“.
  • Jij mag niet vertellen tegen papa, want jij moet eten maken“. Nou.
  • Mag ik dat doen?“. “Neen.” “Cheeeeeeeese?“.
  • Haha, Rox heb een toeter gelaten!“.

Nog meer Dexter spreekt? Hier staan ze allemaal.

lilith komt traag op gang

IMG_2210

“Heb jij eigenlijk al concrete namen in je hoofd?”.
“Niet echt, of heel vaag”.
“Je beseft toch dat ik al een echte nummer één heb voor jongens en meisjes, zo een die ik zeker wil, compleet met bijpassende tweede naam?”.
“Oké”.
“Dat wil zeggen dat ik veel moeilijker van mijn gedacht af te brengen zal zijn dan jij, met je vage namen”.
“…”.
“Het is maar dat je het weet, he”.

In mijn hoofd heeft kind 2 al een naam. Nog geen geslacht, maar wel een naam.
Ik verzamel al heel mijn leven namen. Uit boeken, uit aftitelingen van films, ik heb lijsten en top vijven. Ook met tweede namen. Tweede namen vind ik de max.

Maar dat is dan ook het enige waarmee we al gevorderd zijn in deze zwangerschap, die ondertussen al over de helft is. En dan nog is dat een illusie, want zo lang we het geslacht niet kennen wil Youri het niet eens over namen hebben. Youri is van het gedacht: ik ga geen discussie voeren over een jongensnaam als het een meisje blijkt te zijn, en omgekeerd. Hij heeft een punt, en toch zou ik geweldig graag discussies voeren. Maar geduld is een schone deugd, en ik duim keihard dat het kind bij de volgende echo wat gewilliger is om een en ander te laten zien.

Vorige keer hadden we rond deze tijd al een naam, vast al een goed idee voor geboortesnoep en kaartjes, minstens al plannen voor de kinderkamer, tweedehands buggy’s en kleertjes. Deze keer hebben we minder nodig, maar toch: ik heb het gevoel dat ik nog niks heb gedaan. Behalve dit ubercute unisex pakje gekocht op een tweedehandsbeurs, om toch maar het gevoel te hebben dat ik al iets heb gedaan. Dat en een broekje of drie. Unisex.

IMG_3034

Soms zit ik in de auto en flitst er “geboortetraktatie” door mijn hoofd, en bedenk ik me dat ik daar zelfs nog niet bij stil had gestaan. Kraamhulp aanvragen. Zelfstandigenuitkeringen aanvragen. Nadenken over zwangerschapsverlof en hoe dat te overbruggen. Nikske.

Ik ben wel trots te melden dat het kindje al opvang heeft, en dat ik dit weekend een ingeving heb gehad wat betreft het kaartje. En daar een mail voor heb verstuurd. Ik heb ook beslist dat ik kraamkost als cadeautip op mijn kaartje ga zetten, want dat is toch echt het beste idee ooit, en weer een diepvrieskookdag ga inplannen, omdat dat ons de vorige keer van de hongersnood heeft gered.
Ik maak mezelf sterk dat het allemaal wat concreter zal worden eens ik weet of het een jongen of een meisje wordt. Hoe mensen die het geslacht niet kennen ook maar iets uit hun handen zien komen, beats me.

lilith ontdekt ribollita, ofte zeer lekkere soep met brood

ribollita

Disclaimer: deze post gaat niet over borstvoeding of Bart De Wever, dat kan ik nu al verklappen. Wel over soep, nog eens een onderwerp dat er vlot ingaat bij iedereen en niet zorgt voor tandengeknars bij verschillende partijen waaronder mogelijks ook ikzelf. Hemel.

Ik ben een soepmens, namelijk. Of het nu die van de meme is, of ziekenhuissoep, een fancy consommé van tomaat in een sterrenzaak of een kom snert waarin je je lepel rechtop kunt zetten, soep heeft voor mij iets dat troost en verzacht, als een dekentje over mijn schouders tegen de grillen van de buitenwereld. Voor een lekker bord soep mogen ze mij wakker maken, en dat mag je letterlijk nemen, want net als mijn vader – die elke ochtend ontbijt met een paar kommen verse soep- deins ik er niet voor terug om er mijn dag mee te beginnen. Mijn maag protesteert niet, en ik heb al een portie groenten binnen voor ik goed besef dat ik wakker ben. Wie kan daarover klagen?

Met die wetenschap in het achterhoofd is het vreemd dat ik de soepen die ik zelf maak stiefmoederlijk behandel. En dat ik me erg herken in de inleiding van het fantastische stuk over de soepwetten die Dorien Knockaert ooit schreef voor De Standaard. (dit is een kort stukje voor zij die geen abonnement hebben, maar ze zijn ook in hun heerlijke volledigheid opgenomen in De Moestuin van Mme Zsazsa)

Een soeppot is geen vuilnisbak. Dat is mijn eerste soepwet. Het klinkt in feite evident. Maar jarenlang zag ik onze staafmixer als een nietsontziend superwapen om willekeurig bijeengegraaide, platgekookte groenteresten mee neer te knallen. In de onschuldige overtuiging dat er iets lekkers uit zou voorkomen. Altijd tevergeefs.

Voor mij is soep vaak eerder een vehikel voor het verwerken van restjesgroenten dan iets van enig culinair niveau. Ik volg zelden een recept, en de groenten waarmee ik werk zijn vaak dezelfde (tomaten, ui, courgette, een verloren gelegde halve prei), waardoor het resultaat lekker is, maar niet meteen om dringend over naar huis te willen schrijven. Het lijkt allemaal te volstaan, op doordeweekse dagen, tot ik nog eens een echt soeprecept probeer, zoals vorige week dat van de tomaat-paprikasoep met knoflook die in het Hellofresh-pakket zat. Die was heerlijk, bijna net zo lekker als toen ik het recept van Nigella’s minestronesoep uit Hoe te eten tot op de letter volgde en moest toegeven dat ook die met reden in haar kookboek werd opgenomen.

Dit weekend had ik zin om nog eens soep met een echt recept te maken, en dus koos ik er een uit het fantastische “Een nieuwe kijk op eten” van Anna Jones, hetzelfde boek waar ook al dit heerlijke gerecht uit kwam.

ribollita2

Het werd ribollita, ofte dikke Toscaanse soep waarvan de hoofdingrediënten bestaan uit resten brood, cannellini bonen en iets van bescheiden groenten als kool, wortelen en ui. Dit recept vroeg om zuurdesembrood, vond ik, wat het zoeken waard was in deze uithoek van de Westhoek. En voor de goede olijfolie heb ik deze gebruikt, dat spreekt.

ribollita3

Ribollita met witte bonen, bladgroente en olijfolie voor zes

Ingrediënten:

– olijfolie
– 2 rode uien, gepeld en fijngesneden
– 3 tenen knoflook, gepeld en fijngehakt
– 1 wortel, geschrapt en fijngehakt
– 6 stengels bleekselderij, schoongemaakt en fijngehakt, blad bewaard
– een bosje bladpeterselie, grofgesneden
– 1 blik van 400 g gepelde tomaten
– 1 middelgrote aardappel, geschild en gehakt
– 1 blik van 400 g witte bonen (bewaar het vocht)
– 3 flinke handen cavolo nero of boerenkool (ca. 400 g), stengels verwijderd, blad grofgesnipperd
– 2 liter groentebouillon
– 4 sneetjes lekker brood (liefst wat oudbakken)
– goede kwaliteit extra vergine olijfolie, om te besprenkelen

Verhit een scheutje olijfolie in een grote pan en fruit uien, knoflook, wortel en bleekselderij circa 30 minuten op halfhoog vuur tot ze zacht en licht gekarameliseerd zijn. Voeg het grootste deel van de peterselie toe en laat alles nog een paar minuten koken.

Doe de tomaten en aardappel erbij. Plet de tomaten met een houten lepel en laat alles af en toe al roerend 15 minuten op een laag vuur pruttelen. Het tomatenvocht kan volledig worden opgenomen en de groenten moeten er droog uitzien.

Roer de bonen met het vocht erdoor samen met de cavolo of boerenkool en de bouillon. Breng tegen de kook en laat de soep 30 minuten zachtjes koken. Draai het vuur laag en leg de sneetjes brood naast elkaar op de soep als een soort deksel. Besprenkel het brood royaal met olijfolie, en laat de soep een minuut of tien staan.

Roer alles goed door elkaar – de ribollita moet dik zijn, bijna een stoofpot en heel smakelijk. Breng op smaak met zout en peper en nog wat meer peterselie, het bleekselderijblad en nog meer goede kwaliteit olijfolie. Schep alles in de borden.

Mijn stelling werd nogmaals bewezen: een soeprecept tot op de letter volgen kan bijzonder goed zijn voor hoofd en hart. En ik had nog voldoende over voor de diepvries, waardoor ik tijdens barre dagen nog eens een kom powerfood uit de lade boven mijn koelkast kan schudden, en tien minuten later iets kan mompelen als “mmm, eten en drinken tope“. #winning

lilith pleit voor een mildere herfst

mildeherfst

Sofie deelde een paar dagen geleden op haar blog hoe ze worstelt met de combinatie werk-gezin, zoals zovelen onder ons en met haar. Ze deelde in alle oprechtheid haar verhaal, haar twijfels, haar moeilijkheden en zegeningen. Het leverde haar flink wat reacties op, de ene al doordrenkt van meer begrip en empathie dan de andere.

Kirsten van the gentlemom deelde hoe zwaar ze het als prille moeder vond om steeds weer de druk te voelen van borstvoedingsfanatici, terwijl het bij haar niet van een leien dakje liep, hoe graag ze dat ook had gewild. Ze vertelde hoe dat haar zelfvertrouwen had ondermijnd, dat op dat moment al ernstig op losse schroeven stond. Naast begrip kreeg ook zij reacties als “Ik heb de eerste zes maanden volle borst gegeven. […] Ik heb volgehouden omdat ik vooral vond dat dit het recht was van mijn kind wat ik hem niet mocht ontnemen en die mening heb ik na 26m nog steeds.” Ik weet niet of de persoon in kwestie de post van Kirsten goed heeft gelezen, maar volgens mij was dat niet meteen waar zij op zat te wachten door haar ziel op die manier bloot te leggen. Net als Sofie, die zichzelf op haar blog natuurlijk op een spreekgestoelte zet en dus niet altijd positieve reacties moet verwachten, maar tegelijk ook maar een mens achter haar computer is die aangeeft dat dergelijke commentaren haar raken waar het pijn doet. Ze doet haar best, in de mate dat ze dat kan, met de beslissingsmogelijkheden die ze nu voor zichzelf heeft. “Ge moet maar keuzes durven maken” is soms heel kort door de bocht, als je niet in iemands hoofd kunt kijken. Net als “Ge moet maar doorbijten en u beter informeren”.

“Wees voorzichtig met je gedachten, ze zouden wel eens woorden kunnen worden”.

Dat zei iemand me een onlangs tijdens een interview voor de krant. Het bleef hangen, hoe Bond zonder Naam ook. We zijn onszelf zo hard aan het bekwamen in het vormen van snelle meningen (vaak op basis van bijzonder weinig informatie) en oordelen dat we vergeten dat we meer gediend zouden zijn met een training in mildheid. Niet alleen naar anderen, maar ook naar onszelf. Dat denk ik soms, en neen, ik ben er zelf ook niet vrij van, van de gedachte: “Ze moeten daar maar tegen kunnen”. Tegelijk denk ik steeds vaker: is dat wel zo? En echt waar: ik hou vreselijk hard van een gedegen discussie, maar als er op de man wordt gespeeld vind ik het minder. Als er vanuit die discussie stempels op mensen worden gezet en verwijten onder water worden verstuurd zonder dat iemand er nog iets uithaalt, dan weet ik het zo niet meer.

Morgen start de week van de geestelijke gezondheid, en ik hoop in de komende dagen eindelijk de post te schrijven over het vinden van goede begeleiding die ik een tijd geleden heb aangekondigd. Eén van de dingen die ik bij mijn psychologe vind, tot mijn verbazing, is een vorm van mildheid die ik bijna niet meer gewend ben. Ge moogt kwaad zijn, of zwaar teleurgesteld. Je hoeft je verdriet niet af te meten tegenover het wereldleed en je schuldig te voelen omdat je in vergelijking met anderen alles en meer hebt, en je toch niet helemaal fantastisch voelt. Het is niet erg dat je dat denkt. Het is niet tekenend voor wie je bent dat je er even niet in slaagt om je blessings te tellen en op dit moment gewoon heel veel zin hebt om heel erg hard te wenen. De zakdoekjes staan daar. Ze zijn ervoor. Het is geen schande dat je gedaan hebt wat je gedaan hebt. Er is niks mis met hoe jij dat hebt aangepakt. Iedereen stelt zich die vragen, is het niet nu dan misschien binnen een paar jaar. Je bent een mens. Ah ja, juist. Bijna vergeten.

Ik denk dat we in dit klimaat deugd zouden hebben van mensen die zeggen: “Neen, ik ga niet helemaal akkoord met Bart De Wever, maar hij doet soms wel goede dingen ook. Vind ik”. En dat het dan niet zoals bij Joost Zweegers in een schreeuwerige titel uit de context moet getrokken worden, zodat die mens zich vast beklaagt dat hij wat persoonlijke nuance heeft proberen te brengen in het hele debat. Dat hij ook niet direct moet bestempeld worden als rechts, of net links. Dat hij iets zegt, en dat iemand anders het leest, even nadenkt, en daarom niet direct een zwart-witte mening terug moet sturen. Dat dat gewoon kan. Dat ik dit gewoon kan zeggen op mijn blog, zonder dat gij denkt “Lilith staat aan de kant van Bart De Wever. Lilith is er zo een, want ze deelt die post, en waar komt dat vandaan zeg? Dat had ik nu eens ECHT NIET GEDACHT.” Eerder en veel liever dat dan alleen maar Bart De Wever is slecht, en gij vanaf nu ook als ge vindt dat hij dingen oké doet, en borstvoeding is goed, en gij zijt een slechte moeder als ge daar niet mee akkoord gaat en het uw kind ontzegt.

Het kan ook ergens tussenin liggen. Ik geloof dat we dat collectief aan het vergeten zijn, dat weinig dingen echt helemaal zwart zijn, of helemaal wit.

Ik geloof ook dat iedereen om de maand eens naar deze blogpost zou moeten surfen. Afprinten en boven elk bed in het huis hangen mag ook. Eventueel samen met dit tegeltje.