Het zal vast vreemd klinken uit de mond van iemand die een wijvenweek mee op gang trok, maar ik heb van vrouwen moeten leren houden. Heel erg, zelfs. Dat is een kwestie van jaren geweest, en ik ben er nog altijd mee bezig. Jaren waarin ik bijna uitsluitend mannelijke vrienden had, omdat ik me als enig meisje tussen een hoop mannenvolk standaard meer op mijn gemak voelde dan als er een vrouw bij betrokken was.
Al van toen ik kind was, trouwens, en daarna ook in de lagere en middelbare school. Toen ik in Gent ging studeren vond ik het dan ook de meest vanzelfsprekende zaak van de wereld dat ik ging samenwonen met drie mannen. Geen haar op mijn hoofd dat er ook maar aan dacht om dat met andere vrouwen te gaan doen. Ook niet met mijn beste vriendin, neen. Met mannen ging alles altijd stukken makkelijker.
Dat bedacht ik me weer toen ik begin deze week de borstvoedingsles betrad en al binnen de vijf minuten een opmerking kreeg over het feit dat ik als zwangere vrouw koffie dronk. Het sfeertje was gezet, al helemaal toen ik als enige tussen de borstvoedingsadepten liet blijken het nog niet helemaal te weten, of ik de keuze voor borstvoeding wel wilde en zou maken.
Plots waren ze daar: de venijnige opmerkingen. Terechtwijzingen bijna, want neen, het was niet gemakkelijk, borstvoeding geven, maar was ik dan zo’n vrouw voor wie alles gemakkelijk moest, eerder dan dat ik koos voor het welzijn van mijn kindje? Ik hield me zo goed als ik kon staande, legde uit waarom ik twijfelde of het wel iets voor mij was, maar dat ik me wel goed wilde informeren voor ik mijn beslissing nam. Er kwam nog een opmerking, een nogal persoonlijke. Ik ben een vrouw, ik neem dingen persoonlijk. En kon alleen maar denken dat het gesprek onder mannen helemaal anders zou gegaan zijn. Met een pak minder borsten, ook, maar dat is een ander verhaal.
Even later. Eén van de deelnemers zegt iets over dat ze haar benen niet meer zo vaak onthaard kreeg als anders, met die buik die in de weg zit enzo, om over de rest nog maar te zwijgen. Iemand anders grijpt het moment om daar een beetje neusoptrekkend over te doen, samen met de buurvrouw. Vieze vrouw, lees ik in hun ogen. Tekortschietende vrouw. Daar waren toch echt wel oplossingen voor. In een gezelschap waar ook mannen aanwezig waren zou ik zeker een opmerking gemaakt hebben over de staat van mijn eigen benen als ik, zelfs zonder daarvoor zwanger te moeten zijn, eens zes dagen geen zin heb om ze te ontharen. Maar ik zat in een vrouwenslangenkuil, waar ik geleerd heb te zwijgen, voor de minste miserie. Om het minst verkeerd begrepen te worden. Om niet in de verdediging te moeten gaan.
Wat is dat toch, met ons, vrouwen? Waarom zijn wij altijd elkaars allerergste critici? We vinden het nochtans echt niet fijn, dat er vaak meer druk op de ketel zit dan bij mannen, we er én moeten uitzien als om door een ringetje te halen, én ons huishouden moeten doen bollen, én ons eten lekker moet zijn én ons werk goed gedaan. Maar de meest venijnige opmerkingen, die maken we wel zelf.
Het flitste me terug naar een paar jaar geleden, toen ik samenwerkte met alleen maar vrouwen en op dagelijkse basis meemaakte hoe hard er werd afgegeven op de poetsvrouw om te kunnen zeggen hoe veel beter het huishouden van mijn collega’s functioneerde, hoe diegene die er die dag toevallig niet was werd afgemaakt als het ging over uiterlijkheden, relaties, kinderen en het stof op haar kasten die keer dat iemand bij haar op ziektebezoek was geweest. De dingen die ik hoorde uit de monden van vrouwen die zelf vreselijk gevoelig waren voor commentaar van anderen grensden aan het ongelooflijke. En maakten mij heel erg triest, ook op dagelijkse basis.
Ik vind het helemaal niet fijn om te zeggen, maar eerlijk? Ik vertrouw vrouwen minder snel. Ik voel me zelden echt verbonden met mijn seksegenoten, ik voer zelden één strijd. Ik maak geen deel uit van een fijn vriendinnengroepje, mijn relaties met andere vrouwen zijn lang bijna onbestaande geweest omdat ik zo afknapte op de ervaringen die ik had, en ik zie andere vrouwen niet als zussen. Ik ben de goden dankbaar voor het feit dat ik in de loop der jaren een paar voorbeelden ben tegen gekomen van hoe het wel zou moeten. Echt leuke fijne vrouwen, die niet oordelen om er zelf beter uit te komen, en zichzelf kunnen relativeren. Ik heb onlangs zelfs het initiatief voor een #wunch genomen, en het was de max. Ik, een wijvenlunch! Het komt dus vast wel nog eens goed met mijn trauma’s.
Soms denk ik: als wij vrouwen het makkelijker willen hebben in dit leven, iets dat ik ons allemaal erg hard gun, moeten we misschien met zijn allen beseffen dat iedereen elke dag zijn of haar best doet. Dat we misschien maar beter lief kunnen zijn voor onszelf, en voor elkaar. Net daarom vind ik deze wijvenweek weer zo fijn. Jullie hebben ook guilty pleasures, jullie huishouden loopt ook scheef, soms ruiken jullie naar zweet en storten jullie even hard in als jullie buurvrouw. Het is zo fijn om dat te lezen. Het is leuk om dat te kunnen toegeven zonder dat we onszelf er weer op afrekenen. Laat ons dat meer doen, denk ik dan. Laat ons eens een beenontharing overslaan en samen pinten gaan drinken, of gaan #wunchen, gewoon omdat het kan.
Het leven is veel te kort en kostbaar om het elkaar te moeilijk te maken anyways.
Deze mening kwam tot stand naar aanleiding van dag drie van wijvenweek. Alle deelnemende blogs zijn te lezen op wijvenblogs.be.