lilith diende haar laatste reportage in

(ofte: de gekke foto’s die je tegenkomt als je in je eigen archief duikt. Dit is er een van Ellen Van den Bouwhuysen)

In mijn hoofd begint de vakantie vandaag.

Komiek, want ik neem volgende week nog een podcast op voor Werk & Leven, en ik volg nog een opleiding voor hetzelfde kanaal.

Het is goed, dat dat voelt als vakantie, want dat brengt me bij het volgende dingetje. Ik heb vandaag mijn laatste stuk ingediend als journalist.

Mijn laatste reportage, na *telt op vingers* een jaar of veertien van stukken schrijven als freelancer. Die job heeft me op de gekste plekken gebracht. In het vliegtuig van de koning en de koningin (wreed lekker eten, effenaf), op staatsdiners en dolle BV-feestjes (wreed lekker eten, effenaf), op velden vol zoete aardappels in North-Carolina, in de woonkamers van honderden mensen die hun verhalen met me wilden delen om honderd verschillende redenen.

Het was prachtig. Het was raar. Ik heb duizenden en duizenden woorden geschreven voor kranten, magazines, bijlages allerhande. Er waren periodes waarin ik elke week geschminkt en gekleed werd om in een reportage voor Flair op te duiken. Ik ga nooit vergeten dat ik een hele dag in een bad met geld moest liggen in een Gents hotel. Om maar iets te zeggen. Het was veel.

Ik heb zo veel dingen meegemaakt. Elk artikel roept herinneringen op.

Ik heb honderd keer aan mensen moeten vertellen wat ik juist deed. Moeten luisteren naar mensen die hun zinnen begonnen met “ha, zijt gij journalist? Ge zoudt beter eens schrijven over [INSERT FRUSTRATIE/LOKAAL MIDDENSTANDSINITATIEF/TONEELSTUK WAARIN DESBETREFFENDE EEN ROL HEEFT WETEN TE BEMACHTINGEN HERE].

En nu ga ik daarmee stoppen, niet omdat ik minder wil schrijven en maken. Integendeel. Omdat ik net meer wil schrijven en maken. Omdat ik minder wil schrijven in opdracht, en meer vanuit mezelf.

Los van wat een opdrachtgever wil.
Ik word mijn eigen opdrachtgever.
Helemaal.

Ik ga dingen schrijven waarvan ik denk dat ze nu geschreven en gemaakt moeten worden. Dat ga ik doen voor Werk & Leven, maar ook voor deze blog. Het was hier te stil, naar mijn zin. Dat had met zoeken te maken. De puzzel juist krijgen, op gevoel, deze keer.

Het was al even een besef, maar de lock-down deed me er nog wat verder in koteren. In de vraag die ik ooit ietwat geitenwollensok vond, en nu een dagelijkse oefening geworden is: waar krijg ik energie van? Hoe voelt dit? Word ik hier warm van of koud? Hoe zie ik mijn leven, de volgende jaren? Wat wil ik betekenen?

De afgelopen jaren werd ik het meest warm van het verschil dat ik kon maken voor mensen die de online cursussen volgden die ik maakte over budgetteren en bewuster omgaan met de uren die je beschikbaar hebt. (ze zijn allebei even dicht voor opfrissingswerken, maar vul even je mailadres in als je wilt weten als ze weer openen)

De mails van mensen die me bedankten omdat hun leven een beetje tot veel veranderde door wat ik alleen of samen met Anouck in elkaar stak, die waren mijn eten en drinken samen. De berichtjes van mensen die onze podcasts verslinden en op die manier anders beginnen te kijken naar thema’s als racisme en perfectionisme, die zijn een indicator van iets. Dat er nood is aan stemmen als die van mij en van ons allemaal. Aan mensen die hun gedachten en aannames onder de loep nemen. Aan mensen die elkaar zo versterken. Daar wil ik ongelooflijk graag mee verder. In deze tijden nog honderd keer meer dan ervoor.

Ik volg in september een coachingtraject, ik laat de journalistiek los.
Als ik voel hoeveel energie ik krijg van de mogelijkheden, dan denk ik dat het goed komt. Ik ga nergens heen, ik denk zelfs dat ik terug ben.

En de foto hierboven, waarin ik me na een interview voor Story bevind in een Koen Wauters en Frans Bauer manwich? Die mag nog altijd op mijn zantje.

5 beelden, 5 dingen

  1. Maar man, het is hier stil. Ik weet het. Het is geen slecht teken, integendeel. Ik ben met een heleboel toffe dingen bezig. Ik voel me geweldig, doorgaans. Ik heb het gevoel dat ik -zoals ik het in de podcast zeg die we vrijdag op je loslaten- eindelijk de vruchten pluk van wat vele jaren voelde als aanmodderen tegen beter weten in. Mensen die koffietjes met mij gaan drinken zeggen wat ik voel: er is iets veranderd. Dat klopt. Er zijn puzzelstukken in elkaar gevallen. Ik begin te snappen waarom mijn vader zegt dat hij de jaren tussen 40 en 50 de beste van zijn leven vond. Ik zit goed in mijn vel, om het een beetje Ingeborg te zeggen. De afgelopen jaren heb ik dingen in handen genomen. Mijn tijd, mijn levensstijl, mijn werk. Vaneigens is het niet perfect, ik zou hier ook een lijst kunnen posten van alle ballen die ik op dagelijkse basis de verkeerde richting uit klop, maar wat vooral aandacht behoeft: ik blijf kloppen. Maar niet meer op mezelf. Wat ik heb gedaan? Dat. Exact dat. Ik neem er de kraaienpootjes die wijzen op de jaren dat mij dat heeft gekost met zot veel plezier bij.
  2. Ik ga me wat verleggen, de komende tijd. Cursussen als Budgetteren voor Beginners (staat altijd open, tegenwoordig, profiteer ervan) en Baas over eigen Tijd (gaat vast nog eens open, zet je op de wachtlijst) maken, en vooral, zien wat de cursisten die zich smijten ermee bereiken, heeft mij doen inzien dat ik geniet van coachen, inspireren, mensen mogelijkheden doen zien, doen groeien. Ik heb de afgelopen maanden heel veel vragen gekregen om boeken te schrijven. Met heel wat mensen gebabbeld en samengezeten.

    Boeken over intermittent fasting, over tijd, over van alles en nog wat. Ik zou dat kunnen, maar als ik zie hoeveel impact er ligt in nieuwe manieren van coachen, dan denk ik dat het daar ligt. Resultaat: ik ga wat minder journalistiek werk doen (wat niet wil zeggen dat ik minder ga schrijven, OH NOES) en ik ga in september een geweldig goede (naar ik hoor) opleiding volgen waarna ik mezelf ook officieel coach mag noemen. Neen, ik ga niet meer in het onderwijs staan, maar mensen (en dan nog liefst vrouwen) helpen om te geloven dat verandering niet alleen mogelijk is, maar ook haalbaar, dat is mijn lang leven.
  3. Vandaag is de laatste volledige schooldag, en dan gaan mijn liefste en ik weer in corona-modus. Hij werkt halve dagen, ik ook. Dat wil zeggen dat we weer samen gaan kunnen lunchen in den hof. En mits wat goed plannen (kunnen we!) een avondwandeling met ijsjes kunnen maken. En leven van dag tot dag, want dat is het beste leven. Bring it on.
  4. Ik heb precies weinig zomerplannen. Wel wat intenties. Zo veel mogelijk in het moment zitten. Tijd pakken. Om de krant te lezen. Cursussen te volgen. Boeken te lezen. Bij te tanken. In welke vorm dan ook. Naar muziek te luisteren. Naar de kapper te gaan. Te luisteren naar Dexter die vertelt wat hij in het boek van persoonlijke held Lieven Scheire las. Het moet niet te zot, geloof ik.
  5. En vrijdag ga ik zwemmen. Op reservatie. Voor het eerst in maanden. Met een tijdslot. Het zijn andere tijden, maar ik doe er toch mijn ding mee, en ik heb er zin in, begot.

lilith deelt haar zomerplannen en -boeken

Ik probeer al een paar jaar wat bewuster om te gaan met alles, dus ook met mijn zomers. Vorig jaar (wat voor een andere zomer was dat, check het lijstje in deze blogpost maat) was een zomer van veel non-fictie lezen, heel veel sporten (ik geloof dat ik toen aan een gemiddeld zat van vier keer per week) en koken. Het was een zalige zomer, vol dingen die ik wilde doen, en dat wil ik graag herhalen.

Deze zomer lijkt er plots te zijn, en toch ook niet.
Alsof de kalender versprong van april naar juli, zo voelt het.
Het plan om niet te werken in de zomer werd wat ondermijnd door COVID-19, maar het wordt in elk geval opnieuw een zomer op een lager tempo. Op mijn voorwaarden. Als in: niet overvol. Op het gemak. Chillen met de billen.

Het lijkt erop dat onze geplande reis naar Normandië doorgaat, fingers crossed.

Het wordt een zomer waarin ik vooral veel wil studeren.
In het najaar zijn er enkele razend toffe projecten voor Werk & Leven die nogal wat preparatie nodig hebben, en studeren hoort daarbij, en ik vind dat geweldig. Terug naar school in de congé, ik kan het iedereen aanraden die net als ik graag bijleert.

Naast dat studeren ga ik ook wat lezen, maar daar hang ik deze keer geen project aan vast. Ik zie wel. Wat niet wil zeggen dat ik geen tips heb voor jouw zomerse boekenlijst, vaneigens.

Deze 5 boeken verdienen volgens mij een plekje in je koffer of op je e-reader

  • Coniferen van Max Temmerman

    Het beste boek dat ik las in een lange tijd, en dat zegt veel, want ik heb eigenlijk een hoop goede dingen gelezen dit jaar.
    Een naamloos hoofdpersonage verliest als tiener zijn ouders bij een auto-ongeval, en krijgt zijn oudere zus Marianne als voogd toegewezen. Na een periode van shock en rouw valt alles in de plooi, maar dat lijkt alleen maar zo. Achter de gevels spelen zich andere dingen af, die doordat ze het daglicht niet mogen zien steeds lastiger om dragen worden. Het romandebuut van dichter Max Temmerman is niet wat je een vrolijk zomerboek noemt, en toch is het het boek dat ik op dit moment aan iedereen die een boekentip wil aanraad. Omdat het me zo heeft weten te raken, en ik niet meer kon stoppen met lezen.
  • Wij zijn niet als Hagedissen Erika Bianchi

    Het is 1948, de Tour de France passeert langs de Bretoense kust, en een jonge serveerster raakt zwanger van een van de monteurs van de Italiaanse wielerploeg. Als haar dochter geboren wordt, wil ze dat Zaro, zo heet hij, zijn verantwoordelijkheid opneemt, maar dat weigert hij. “Wij zijn niet als hagedissen” is rauw, pijnlijk en toch mooi. Het boek schijnt een licht op hoe verschillende generaties vaak dezelfde fouten maken, omdat ze het nooit anders zagen of leerden, en op de gevolgen van die dynamiek. Ik kon het amper wegleggen, gaf het door aan Lieselotte, en zij stuurde deze week een berichtje dat ze knal hetzelfde had.

  • How Contagion Works van Paolo Giordano

    Mega-actueel vaneigens, dit boekje over COVID-19 en een veranderde wereld, en heel graag gelezen en veel bijgeleerd waarmee ik aan de start van de quarantaine kon uitpakken tijdens de wandelingen met vriendinnen en mijn papa, vanop anderhalve meter. Niet enkel wetenschappelijk, trouwens, ook filosofisch en zelfs hoopgevend. Op een manier. Dikke aanrader, en vertaald als “In tijden van besmetting“.
  • Weather van Jenny Offill

    Zei ik al compleet briljant? Kleine side note misschien: ik ben fan van Jenny Offill nadat haar “Dept. Of Speculation” mij enkele jaren geleden omver blies. Zoals vaak met boeken is het bij Jenny haar werk alles of niks, en omdat ik in kamp alles zit had ik haar boek dus gepre-orderd op mijn Kindle. Dat systeem is zo cool, want dan leveren ze het boek op de lanceerdatum op je startscherm af als een cadeau van jezelf. Direct beginnen lezen, direct weer weggeblazen, direct weer tegen iedereen die het horen wil aan het zeggen dat ze het moeten lezen. Vertaald als “Weersverwachting“.
  • Such a fun age” van Kiley Reid

    Een debuutroman die zeer vlot leest en aanzet tot nadenken over thema’s als racisme, privileges en de rol van sociale media. Een verhaal over een zwarte babysitter die in dienst is van een blogger slash influencer, en door een aanvaring met de arm der wet een hoop dingen in gang steekt die geen van beiden hadden zien komen. Een boek over goede intenties en vastgeroeste patronen waarvan ik denk dat veel lezers van deze nieuwsbrief het graag zouden lezen.

    Vertaald als Zo’n Leuke Leeftijd.

Heb jij nog boekentips? Deel ze dan zeker hieronder.
Je kunt je ook nog altijd inschrijven op #nevernotreading, mijn maandelijkse boekennieuwsbrief.

En voor de rest: fijne zomervakantie, ik hang hier wel wat rond, op het gemak, en ik wens jullie allemaal van hetzelfde!

#lockdownlessen over vanzelfsprekendheid en voetjes op de grond

“Ik ben zo blij om je te zien”, zeg ik tegen twee vriendinnen die ik random los van elkaar tegenkom terwijl ik onderweg ben naar een winkel, en waarmee ik op anderhalve meter zo lang blijf tetteren dat we plots de winkel achter ons horen sluiten.

En dat niet erg vinden, want we waren net al in die andere winkel, waar we al jaren vaste klant zijn, en iedereen terugzagen en zeiden dat we zo blij waren om elkaar te zien. Van ver, maar toch. Zo fijn.

Doordat we elkaar weigeren te kruisen in zeven haasten, zijn de gesprekken op straat anders dan anders. Ik vind het goed. Er is tijd en er is goesting. Minder gehaast, een gesprek op straat is plots niet een van de vele dingen die op een dag moeten gebeuren. Een gesprek op straat voelt haast als een kleine vakantie.

“Ik heb er deugd van om mijn papa te zien”, zeg ik tegen Youri, nadat die buiten in onze tuin een koffie is komen drinken, als enige in onze bubbel. De kindjes zijn ook blij als ze hem zien, en ook dat doet deugd aan mijn hart. Elke week een uur gaan wandelen voelt als iets geweldigs, terwijl we daar vroeger nooit tijd voor maakten. Het moest altijd meer zijn dan dat, dan zomaar wandelen. Waardoor het niks was, want weer een etentje organiseren en iedereen zijn agenda op elkaar afstemmen leek soms wat te veel werk.

Gewoon is plots minder gewoon, en dat is zo goed. Het is Dexter zien thuiskomen na zijn eerste vier uur op school, en merken hoeveel deugd een paar uur rond kinderen van zijn leeftijd hem heeft gedaan. Het is mijn dochter horen smachten naar weer spelen met haar vriendin, en dat zo mooi vinden. Zien hoe ze genieten van de zoom-calls waarbij ze maar speelgoed blijven bijhalen om aan de camera van de laptop te tonen.

De hoogmoed is weg. De appreciatie en ontroering zijn terug.
Misschien maar even, maar ik hoop voor veel langer.

Weer mogen, al is het iets kleins.
Hoe speciaal is dat?

Honger is de beste saus, en een semi-lockdown is voetjes op de grond.

Ik merk dat ik dat absoluut kon gebruiken.

lilith kickt op een goede mise-en-place

Ooit zat ik met een sterrenchef in de klas. Dat werd hij pas jaren later, ik herinner me hem vooral als die kerel die nooit met iets in orde was en altijd A4-blaadjes kwam schooien omdat hij nog maar eens zijn boekentas en oké ook zijn zakdoek en waarschijnlijk ook iets om te drinken vergeten was. Toffe kerel, geen klachten, maar het was elke dag weer een wonder dat hij niet op school arriveerde zonder hoofd op zijn schouders.

Maar hij werd dus, na flink wat omzwervingen, chef. Een goede. Zo’n goede, dat iedereen in zijn zaak wilde gaan eten. Ik ook. Ik ben er een keer of drie geweest, in zijn restaurant in het midden van nergens, en het was telkens een belevenis. Maar de grootste belevenis van al, was die keer dat ik voor een culinair magazine in zijn keuken mocht staan, en toekijken, voor een reportage.

Van ’s ochtends tot middernacht. Ik stond naast hem toen hij een lammetje uitbeende, hij demonstreerde hoe je het best asperges schilde. Ik mocht zelfs ook af en toe iets kleins doen, onder het toeziend oog van mensen uit zijn team, en ik maakte niks kapot.

Die dag keek ik mijn ogen uit. Niet alleen omdat hij zijn vak ondertussen zo goed kende dat alles compleet vanzelfsprekend leek, maar vooral omdat ik me hem nog herinnerde als warrige vijftienjarige.

Voor mij stond meer dan tien jaar later een gast die de touwtjes van zijn keuken in handen had, en hoe meer ik erop terugkijk, hoe meer ik besef dat je van een warhoofd een topchef kunt maken door hem de edele kunst van het mise-en-placen te leren.

Een restaurant is een belofte, las ik ergens.
De belofte dat wat je kiest op de menukaart wordt afgeleverd.
Dat dat niet te lang zal duren.
Dat de chef alles in huis heeft, zodat hij niet nog naar de winkel moet crossen omdat de parmezaan op is.

Dat hij op voorhand zijn recept heeft gelezen.
Dat hij heeft ingecalculeerd waar het mis kan gaan, en in zijn hoofd al een plan B heeft. Dat hij telkens er iets misgaat nadenkt waaraan dat ligt, en bijstuurt.
Dat hij al zijn gerief op voorhand heeft besteld en geprept en rond zich heeft gezet, en zelfs heeft nagedacht over waar zijn mes moet liggen en waar de potjes moeten staan met wat hij nodig heeft, zodat hij niet heel de tijd tegenhands werkt als hij 80 aperitiefhapjes moet maken.

Die chef maakt een plan.
Dat is de enige manier om het te doen marcheren.
Niet helemaal waar: hij zou ook geen plan kunnen maken, en hopen op het beste. Maar dan denk ik niet dat het zou blijven duren.

Daar kunnen heel wat andere beroepen nog iets van leren.
Ik heb gewerkt met tuinaannemers die elk jaar lijken te schrikken als het zomer wordt, en daar geen rekening mee houden als ze de planning afspreken. Twintig jaar bezig, weer niet aan gedacht.

Als ik erin slaag om te doen wat ik wil doen, dan heeft het bij mij met hetzelfde te maken. Ik word zot van een goede voorbereiding. Op een positieve manier dan. Ook bij andere mensen. Ik kan wel wenen als ik samenzit met iemand die de vergadering net als ik heeft voorbereid. Niet alleen omdat dat heerlijk werken is voor iedereen, maar ook omdat dat de mensen zijn die content zijn met hun werk. Die eer halen uit de dingen die ze doen. Wiens enthousiasme dan ook weer op mij afstraalt.

Het is zalig werken met mensen die niet doen alsof alles onverwacht is en alles hen overkomt, omdat ze op voorhand hebben nagedacht.
Op voorhand nadenken is zo underrated, want het zou niet creatief en speels en cool zijn.

I call minstens een beetje bullshit.
Een goede mise-en-place maakt het verschil tussen brokkelen en content kunnen zijn van je werk.

Als ik mensen zie sukkelen en puffen en blazen, dan zijn het meestal niet de planners, maar zij die zeggen dat plannen geen zin heeft, en dan maar doorploeteren tegen wil en dank en zichzelf wijsmaken dat het aan hun job ligt. Of aan hun collega’s. Of het feit dat ze voor een baas werken, en dat allemaal niet gaat. Ook dat blijkt lang niet altijd zo waar als mensen het zichzelf wijsmaken. Ook als je voor een baas werkt, word je verondersteld om zelf je werk te organiseren. En heb je vaak meer in de pap te brokken dan je jezelf wilt toegeven.

De mensen die zeggen dat ze geen tijd hebben om vijftien minuten na te denken op zondag, maar wel elke dag achter de feiten aanhollen en daardoor amper tijd hebben om een lunchpauze te nemen of te gaan lopen of iets lekkers te koken en dus duidelijk toch niet zoveel tijd winnen als ze denken, met hun creativiteit. Die niet eens tijd overhouden om creatief te zijn, omdat ze constant op elke ping en mail aan het reageren zijn, in plaats van zelf te bepalen wat en wanneer ze willen doen. Die mensen beseffen vaak niet hoe kwetsbaar ze zichzelf maken voor de chaos van elke dag, en hoeveel energie dat vreet.

Het zijn die mensen die drie eindeloze zoom-meetings verder zijn, en steeds gefrustreerder raken, terwijl ze verder waren gekomen als ze elk apart een halfuur hadden nagedacht voor de meeting, in plaats van het moment zelf te moeten checken waarover het weer ging.

Op voorhand het recept lezen en stilstaan bij hoe je iets best kunt aanpakken, voor mij is dat ondertussen een manier van leven, en een die ik ten zeerste kan aanraden.
Het zorgt ervoor dat ik lees wat ik wil lezen.
Kook wat ik wil koken.
Maak wat ik wil maken, en werk zoals ik wil werken.
En dat doe door eerlijk te zijn met mezelf, over hoe ik mijn tijd spendeer, wat mijn limieten zijn, en wat ik nodig heb.

Mensen maken vaak de denkfout dat dat met zelfdiscipline te maken heeft, maar dat is niet zo. Het heeft te maken met het belang inzien van een deftige planning, en daar niet meer van te maken dan het hoeft te zijn. Het gaat om niet altijd op zoek gaan naar shortcuts, maar het gewoon te plannen en te doen, en jezelf dat te leren. Voor mij is dat ook zelfzorg: niet alles aan het toeval overlaten en constant op iedereen reageren. De mensen die in team Werk & Leven zitten weten dat: als ik een schrijfdag heb (op maandag en dinsdag), dan beantwoord ik geen Slack-berichten en open ik mijn mailbox niet voor ik een paar uur heb geschreven.

Het is zoals een spier die je traint, omdat je het belang inziet van sterke spieren en de voordelen die het je oplevert. Zo gek is het trouwens niet, dat de meeste mensen niet weten hoe ze een workflow moeten organiseren. Je leert dat op de hotelschool, maar ik heb dat nooit geleerd tijdens mijn opleiding. Ik heb zelf veel moeten proberen en bijsturen en weggooien, en vooral: me telkens opnieuw moeten afvragen hoe ik iets kon doen werken voor mij en mijn leven. En me niet laten vangen aan: dat werkt toch allemaal niet/ voor mij gaat dat niet/ ik ben zo geen planner/ ik heb geen karakter.

Het gaat om plannen wat je kunt plannen, zodat je bandbreedte overhebt in je hoofd om om te gaan met wat niet te plannen valt. Of om je planning los te laten, bewust dan, niet omdat je er geen hebt. Dat is iets compleet anders.

Destijds in het sterrenrestaurant zag ik mensen hard werken, en ook hard samen pauze nemen en compleet in het moment zitten in het zonnetje, omdat ze wisten dat het kon. Omdat er een plan was, en dus duidelijkheid en rust als de checklisten waren afgevinkt, en vertrouwen dat alles goed zou komen. Dat bleek ook zo te zijn. Meer dan goed zelfs. Waanzinnig goed. Dat heeft niks te maken met mensen in superefficiënte robots willen veranderen die nooit fouten maken en niks van vlees en bloed in zich lijken te hebben. Integendeel, ik zag daar vlees, bloed, en heel veel eergevoel, hoge standaarden en trots.

Een systeem hebben dat je toelaat om voor te bereiden, je processen te verbeteren en in het moment te zijn, is volgens mij ook de enige manier om zo’n dingen vol te houden. Ik had nooit gedacht dat ik dergelijke lessen kon leren van jongens die altijd weer hun blok papier vergaten, maar kijk.

Neem het van mij aan: als er hoop was voor hem, dan is er hoop voor iedereen.

Volgende week geven Anouck en ik nog eens een gratis online workshop waarin we je vertellen hoe een deftige mise-en-place en wat op voorhand nadenken je leven zoveel leuker en simpeler kan maken. De titel is “Stop met verzuipen in bergen to do’s: ontwerp jouw duurzame exitstrategie met themadagen”.

Zeker als deze periode je heeft doen inzien dat de manier waarop je werkt en leeft misschien anders mag, maar ook als je het gevoel hebt dat je wat tips kunt gebruiken: registreer je hier gratis voor de live workshop van maandag of woensdag, en ook als je er niet kunt bij zijn, is dat de manier om de opname in je mailbox te krijgen. Na afloop van de workshop gaat onze online cursus “Baas over eigen Tijd” ook weer open voor een week. Daarin leren we onze cursisten een raamwerk aan om structuur aan te brengen in hun werk en hun leven. Hun ervaringen kun je hier terugvinden.

#lockdownlessen: over houden, weggooien en overwegen

Start:
Stop:
Improve:

Het zijn drie woorden die ik elke zondag in mijn bullet journal schrijf, als ik mijn planning maak voor de week die komt. Toen ik ze deelde met de deelnemers van Tijdsbazendag in Gent, waar de foto hierboven werd genomen, werden ze druk genoteerd, en heel wat cursisten lieten ondertussen weten dat ze ook hen helpen. Dus zeker eens proberen.

Het maken van mijn planning is een proces op zich.
Een haast heilig proces, wat mij betreft.
Een proces dat ik met de jaren steeds meer koester, omdat het me zo zot veel oplevert.

Elke vrijdagnamiddag maak ik tijd voor een wekelijkse review, en maak ik een lijst met losse eindjes en dingen die ik niet mag vergeten als ik op zondag mijn weekplanning maak.

Het is een van de momenten waarop mijn volledige week steunt. Nu nog meer dan anders. Op zondag zit ik altijd even samen met Youri om onze werkweek op te delen, en dan ga ik aan de slag. Eerst met de vrije tijd, dan met de werkblokken. Wandelen en rusten zijn even belangrijk als deadlines. Ik vertel er meer over in podcast 34 van Werk & Leven, voor de liefhebbers.

Die planning en het systeem dat eraan vasthangt, blijkt nu meer dan ooit mijn redding. Ik wist dat al, maar nu voel ik pas echt dat het ervoor zorgt dat ik ook in deze periode gelukkig kan zijn met mijn leven. Dat ik de touwtjes in handen hou, los van wat er rond mij gebeurt. Dat ik het de baas blijf. Dat ik anders werk en leef dan mensen in mijn omgeving, die kopje onder lijken te gaan in hun eigen hoofd. Ownership, ik ga daar ooit eens een boek over schrijven. Baas zijn over je gedachten, en ook die bewust kiezen.

Op voorhand nadenken zodat ik niet constant op iedereen en zijn nonkel loop te reageren. Het belang van voorbereiding en een goede mise-en-place beseffen, was wat mij betreft het begin van alles. Het zorgde ervoor dat ik eindelijk mijn eigen goesting kon beginnen doen.

Los van mijn werkplanning is zondagnamiddag ook mijn moment om na te denken over waar ik voor de rest op wil focussen. Start, stop, improve gaat daarover. Waarmee wil ik beginnen, waarmee wil ik stoppen, wat wil ik verbeteren?

Dat kunnen schijnbaar stomme dingen zijn. Ik wil beginnen met elke ochtend mediteren. Ik wil meer water drinken. Geen boterhammen met choco meer eten ’s avonds voor de tv. Drie keer per week wandelen met iemand die ik graag zie. Bellen naar mensen die ik lang niet hoorde.

De vraag stellen, zorgt elke week weer voor mooie dingen, ik kan het je verzekeren.

Ik was dus al van het reflecterende type. Mijn Morning Pages waren daar bijvoorbeeld al een belangrijke tool voor. Toen mijn werkuren halveerden bij het sluiten van de scholen, heb ik ze even on hold gezet, maar man toch, ik mis ze, en dus heb ik afgesproken met de echtgenoot dat ik ze nu op zaterdagochtend inplan (wij laten elkaar sowieso elk een ochtend uitslapen in het weekend, en ik plak daar dan nog een halfuur schrijven bij), en ik probeer ze ook nog minstens een andere keer te doen tijdens de week. Zaligheid. Het oppikken alleen deed me afgelopen week heel veel deugd.

Het valt me op dat mensen die minder van het reflecteren zijn, nu ook reflecteren. De grote pauze van 2020 deed stilstaan, ook bij dingen die normaal leken, tot veel van het normaal wegviel.

Het hollen. Het rushen.

Youri en ik waren nochtans al erg bezig met het beperken daarvan.

Wij spelen geen taxi mama of papa, onze kinderen hebben geen buitenschoolse activiteiten, behalve een uurtje dansles voor Flo op vrijdag. Dat is bewust.

Ook hoe wij onze agenda hanteren, is met veel nadenken en bijsturen en overleggen en intentie.

Ik werkte al veel minder dan heel wat andere zelfstandigen, en Youri ook. Hij is een aanwezige vader, en daar kiest hij echt en bewust voor. Als je allebei zelfstandig en ambitieus bent, dan moet je ook de lastige gesprekken kunnen voeren. En dat doen we. Omdat we het allebei belangrijk vinden om geen afwezige ouders te zijn. En onze tijd zo in te delen dat we, als we bij de kinderen zijn, zo vaak mogelijk ook echt bij de kinderen zijn. Work in progress, maar wel altijd in ons achterhoofd. Net als niet te hard werken, en genoeg rust inplannen, net als tijd voor elkaar.

Onze tijd zo vaak mogelijk correct verdelen is voor ons altijd al een erezaak geweest. En toch hebben wij ook heel wat inzichten gehaald over hoe het vanaf nu kan.

Wat wil je houden, wat wil je weggooien, wat moeten we eens goed bekijken? Het zijn gesprekken die hier vaak worden gevoerd.

Gesprekken over werkuren.
Over onze kinderen die niet klein blijven, over wij die niet jonger worden.
Over wat essentieel is, en wat niet.

Over de dingen die we onmogelijk achtten, en die nu wel lijken te kunnen.
Over hoe wij willen werken.
Nu en de volgende jaren.

Over hoe veel of hoe weinig wij nodig hebben om gelukkig te zijn.
Deze gekke tijd, het zou te jammer zijn om er de lessen niet van te plukken.

Er zijn er zo veel.

Hoe hard ik al heb genoten van elke week te gaan wandelen met vriendin J., die ik anders soms maanden niet zag door onze drukke agenda’s. Gewoon eens gaan wandelen had niet voldoende geleken om voor af te spreken, dat moest toch minstens een etentje zijn dat dan weer een to do op de lijst werd om gepland en gedoodeld te krijgen. Die simpele wandelingen waren nu de heerlijke lichtpuntjes van mijn weken. Ik ga niet snel vergeten hoe ik soms heb gegierd van het lachen op anderhalve meter. Waarvoor dank, vriendin J., en laat ons dat er misschien inhouden. For reals.

Hoe heerlijk een weekend met niks in de agenda kon zijn. Hoe gelukkig ik de afgelopen weken ben geweest met mijn gezin. Hoe iedereen opleefde, van het samen zijn en het tijd hebben.

Hoe overprikkeld ik hiervoor vaak was. Hoe weinig last de kinderen blijken te hebben van niet naar overal en nergens gesleurd te worden. Hoe weinig we nodig hebben.

Heb jij dat ook?
Ik ben heel benieuwd naar wat jij al hebt geleerd. Wat je wilt houden, weggooien, en welke thema’s jij nu in overweging neemt. Ik lees het heel graag in de reacties hieronder.

#lockdownlessen: over alcohol en mildheid

Kunnen we allemaal overeenkomen om de lat voor wat beschouwd wordt als “een alcoholieker” tijdelijk wat hoger te leggen?“. – komiek Conan O’ Brien, vanuit quarantaine.

Een goeike, gelijk we zeggen, een paar weken geleden op Twitter.

Hell do we feel you, rosse vriend. Als we dan toch voor onbepaalde tijd in semi-lockdown zitten, dan zijn de feiten helder: om dit te doorstaan zullen er shitloads aan drank en eten aan te pas moeten komen. Alles dat drie maanden geleden normaal was, is weg. Verdoven lijkt de enige optie.

Ik snap het.

Een paar jaar geleden had ik knal hetzelfde gedacht. Ik zou die gedachte vol overgave omgezet hebben in actie, en een set nieuwe regels over eten en drinken. Zoals in de luchthaven, waar warm eten en een cocktail om half tien in de ochtend valabele keuzes zijn. It’s always COVID-19 somewhere, dus het ware zeer de vraag geweest of het dan wel nog nodig was om te wachten tot elf uur voor den aperitief.

Het zou gevoeld hebben als een vorm van mildheid. Zelfzorg zelfs. Niet te streng zijn ook, het is per slot van rekening wel een pandemie. Onze eerste. We zijn dat nog niet gewend. Terwijl het natuurlijk het tegenovergestelde van mildheid is.

Om dat te beseffen moet ik bijna vier jaar gestopt zijn met alcohol drinken, zo blijkt.

Ik dronk niet uit mildheid, maar omdat ik een klootzak was tegen mezelf.

Ik dronk omdat ik absoluut niet kon verdragen dat ik het soms lastig had.

Ik dronk omdat ik het zagende en klagende kind in mij wilde verdoven en lamleggen, zodat het zweeg.

En als ik dan gedronken had, dan voelde ik me alleen al daardoor zo slecht, dat ik zo snel mogelijk weer wilde drinken, om er niet te veel over te moeten nadenken.

Het was van alles, maar mildheid was het niet.

Ik dacht dat ik kinderen van vlees en bloed kreeg, maar ze zijn voor een deel ook gemaakt van weerspiegelend materiaal. Het zijn kleine handspiegeltjes die me doen inzien dat het geen zin heeft om hun ambetantigheden te verdoven door er grote hoeveelheden cola of chips in te duwen.

Dat werkt even, en daarna knallen die ambetantigheden als een bal die je onder water probeerde te duwen in je wezen. Eerst moest ik leren om een arm rond mijn kinderen te leggen als ze bang, moe of overprikkeld waren. Ik had dat anders geleerd, dus dat was niet simpel en ik leer het nog elke dag. Om “vertel eens” te zeggen in plaats van “STOP NU MET WENEN HASTEN”.

Stoppen met drinken was leren om een arm rond mezelf te leggen op de momenten dat ik het lastig had, zonder te verdoven of te zeggen dat ik moest stoppen met zagen. Het was me afvragen wat ik nodig had, en dat durven vragen of nemen. Het was voelen en neen leren zeggen. En dat te doen al struikelen en strompelen.

Stoppen met drinken gebeurt vaak in stilte. Het is geen verhaal van grote pieken en festiviteiten omdat je al een jaar bent gestopt, of twee. Ik weet uit ervaring dat wie wat kilo’s afvalt vaak niet weet waar gekropen van het enthousiasme en de complimenten van buitenstaanders, maar dat wie stopt met drinken het eerder met gefrons en bezorgde blikken moet doen.

Ook dat is oké. Ik vier het met mezelf. In mijn hoofd. In hoe ik nu leef.

Af en toe, als ik wakker word na een avond waarop ik mezelf een paar jaar geleden compleet lazarus had gedronken, en zo blij ben met geen kater en geen slecht gevoel over de avond voordien. Als ik besef dat deze lockdown heel anders had kunnen zijn, als ik mezelf nog altijd wijsmaakte dat ik het alleen verdoofd aankon.

Soms is het een flits van contentement en trots, soms overvalt het me harder en zou ik kunnen wenen van blijdschap om de weg die ik heb afgelegd. Ben ik zotcontent met die ene beslissing die duizenden andere wegnam. Wel of niet bezatten vanavond? Niet. Ik ben gestopt. Helder. Ik wens het iedereen die worstelt toe.

Deze pandemie, we hebben hem niet gewild. Hij was er.
Soms zouden we willen doorspoelen, of onder een steen willen kruipen tot het over is.
Soms denken we dat we wat hierna komt niet aankunnen.
Pre-traumatische stress, heet dat.
De gedachte is mij niet vreemd.
Ik heb bijvoorbeeld lang gedacht dat een leven zonder alcohol geen optie kon zijn. Dat ik te veel zou verliezen.
Er waren momenten in mijn leven die zo lastig waren dat ik ze amper dacht aan te kunnen.

Nu weet ik, en ik meen het, dat het mijn meest waardevolle momenten waren. De breuklijnen. De cesuren. Het worstelen en struikelen en soms vier keer na elkaar tegen dezelfde muur knallen.

Ik wilde niet dat mijn moeder en mijn schoonmoeder jong zouden sterven. Ik was liever niet in een post-natale depressie gerold na de geboorte van mijn eerste kind. Als ik had kunnen kiezen aan het begin, dan had ik vast niet voor een burn-out en verschillende verslavingen en een maagverkleining en nog een hoop schijnbare obstakels gekozen. De vraag is of het echt obstakels waren. En zoja: op welke weg dan.

Ik was nooit zo gelukkig geweest in mijn job nu zonder de vele aanpassingen die ik doorheen vele jaren deed na mijn burn-out op mijn 25ste. Het is een werk dat toen begon, en waarmee ik nooit ben gestopt. Het was een startpunt, net als de dood van mijn mama, net als de dag dat ik in therapie ging omdat mijn baby niet stopte met huilen en ik ook niet meer.

Deze pandemie, met al het verdriet dat erbij komt. Alle kwetsbaarheden die worden blootgelegd. Wij hebben dit niet gekozen, maar het is er, voor ons allemaal. Dat is vreselijk, en fascinerend en soms mooi en soms helemaal niet. Dat is van alles door elkaar.

Daar kun je op heel verschillende manieren mee omgaan, zie ik elke dag.
Ik ben erg bezig met het thema van privilege en wat dat nu betekent, waarover later vast nog meer. Je kunt zeggen dat iedereen onder dezelfde omstandigheden leeft en dit beleeft, maar dat is natuurlijk helemaal niet zo. Was het maar zo.

Dat heb je lang niet altijd te kiezen.

Ik denk wel dat je altijd kunt kiezen hoe je over iets denkt.

Als iemand als Viktor Frankl, die de Holocaust overleefde, het heeft over dat de ruimte tussen stimulus en respons je vrijheid geeft, ook in de ergste omstandigheden, dan ben ik mee.

Controle is een illusie. Nu, en altijd al.
Chronisch piekeren dan weer een belabberde manier om met angsten om te gaan. Ik heb ondertussen geleerd dat het geen enkel effect heeft op de toekomst, maar wel op het huidige moment. Dat het waar is, ook al klinkt het wat te wollig om iedereen aan te spreken: dat wat je aandacht geeft, groeit.

Dat je kan kiezen om hoopvol te zijn of net niet, los van je omstandigheden.
Ook nu.
Dat het niet strafbaar is om elke dag de slappe lach te hebben tijdens een pandemie. Dat dingen tegelijk rottig en mooi kunnen zijn.

Dat je niet verplicht bent om te ondergaan en te reageren. Ik weet dat ik geen leuker mens ben door heel de dag doom en gloom te lezen, dus doe ik het niet.

Dat wat je je hoofd voedt, minstens even belangrijk is als wat je eet en drinkt.

Dat dingen vaak lastig zijn door de woorden en de taal die we eraan geven.

Dat de vraag “hoe is dit zonder woorden?” veel weghaalt, waardoor alleen wat er is overschiet. Dat dat soms verrassend is, als je vastzit in je eigen hoofd.

Dat het oké is om je niet oké te voelen.

Dat het kan dat je meer doodsangsten uitstond voor het gewone leven van een paar jaar geleden, toen de baby niet stopte met huilen, dan nu, zoveel jaar verder temidden van een pandemie. Dat je niet naar andere mensen moet kijken om te beslissen of je nu in paniek wilt zijn of niet. Dat je dat zelf kan kiezen.

Dat het in het leven niet draait om je altijd dolletjes voelen en al de rest wegduwen, zo hard je kan. Met verdoving als alcohol of eten. Dat het juist gaat om te leren dat het oké is om je niet oké te voelen.

En dat radicaal te accepteren. Dat we misschien denken dat we afgelopen paasvakantie in Italië hadden moeten zitten op vakantie, en dat het door dat stomme virus niet kon zijn. Hetzelfde met de scholen en de educatie van onze kinderen. Maar dat we nooit in Italië hadden gezeten. Dat onze kinderen nooit op school zouden gezeten hebben.

We dachten het, maar we hadden altijd al in quarantaine gezeten nu, alleen wisten we dat toen nog niet. Er is geen “zoals het had moeten zijn”, er is alleen zoals het is.

Wie zich verzet tegen de realiteit, verliest niet alleen honderd procent van de keren, hij wordt er vaak ook niet bepaald gelukkiger van.

Dat geldt voor nu, en voor de rest van ons leven.

Je kunt denken dat je veel gaat reizen na je pensioen. Dat je daar recht op hebt. Misschien dacht mijn mama dat wel. Ze stierf toen ze 47 was. Nog jaren verwijderd van dat waar ze misschien recht op dacht te hebben.
Ook dat is het leven.
Het is deel van de deal.

Ik ben elke dag blij dat ik mezelf niet lam moet leggen met alcohol, en ook dit mag meemaken.

Net als al de rest.

Als ik zou moeten kiezen, ik koos hiervoor. Als ik mijn geld zou willen terugvragen, dan had ik niet eens een been om op te staan.

En dat is helemaal oké.

I’ll take it, met alles dat erbij komt.

Disclaimer: Ik ga de komende tijd wat thema’s delen die bij mij spelen, tijdens de lockdown en anders. Ik hoop dat mensen die worstelen steun vinden, en na het lezen van mijn ervaring beseffen dat er een weg terug is. Dat hulp vragen het moedigste is dat je in sommige omstandigheden kan doen. En dat je niet alleen bent, al voelt dat misschien zo. Vraag hulp. Begin klein. Erken. Schaam je niet. Zeg eens wat vaker “vertel eens” tegen jezelf, en wees bereid om echt te luisteren.

Gedachten achter een mondmasker in de supermarkt

  • Zouden ze weten dat ik dit doe om hen te beschermen, en niet omgekeerd? Moet ik met mijn ogen uitstralen dat ik niet per se bang ben voor hen, maar begaan met hen? Hoe doe je dat juist?
  • Dat is ook wel geen anderhalve meter. Komen mensen nu dichter omdat ik een mondmasker draag?
  • Die heeft wel een heel cool mondmasker, waar zou ze dat gehaald hebben? Dat sluit precies zo elegant aan, en zo’n tof stofje. #teammondmasker
  • Zouden ze mij een seut vinden? Waarom boeit mij dat überhaupt? Ben ik hier om te winkelen of om tof gevonden te worden?
  • Hell, dat wordt wel warm. Is dat normaal voor een mondmasker?
  • Het voelt wel zo’n beetje als bij gesluierde vrouwen die van die kweetnie hoe mooie ogen hebben en zo wreed mysterieus zijn. Ik voel me precies Sheherazade. Was die gesluierd? Straks eens zoeken op wikipedia
  • Hopelijk kom ik niemand tegen die ik ken.
  • Waarom zou ik dat erg vinden?
  • Praten met een mondmasker is ook weer zo raar. Niet praten met een mondmasker tegelijk ook.
  • Niet met iemand willen praten omdat je een mondmasker draagt, telt dat als onbeleefd?
  • Zou die mevrouw gezien hebben dat ik naar haar glimlachte?
  • Zijn mijn ogen sprekend genoeg zo? Misschien moet ik me toch weer beginnen schminken als ik een mondmasker draag.
  • Een groen mondmasker zou goed gaan bij mijn ogen.
  • Heb ik dat nu eigenlijk juist aan? Dat heeft hier precies geen boven- en onderkant. Hoe zat dat weer met die plooitjes?
  • Ik ben zo obviously een mondmasker-n00b.
  • Oeh, een met koordjes in plaats van rekkers. Ook wel tof.
  • Stel je voor dat mijn mondmasker plots mister bean-gewijs van mijn oor schiet. Hoe GENANT zou dat niet zijn?
  • Waarom kijkt die zo naar mij? Keurt die mijn keuze af? Dat hij zich wat gaat moeien met zijn eigen bubbel he dan.
  • Misschien denkt die gewoon: mooi mondmasker. Terecht ook. Ik zou dit zeker ook geen lelijk mondmasker noemen. Echt niet mis, voor een mondmasker.

Voor het eerst met een mondmasker naar de supermarkt om het achter de rug te hebben, donderdag 7 mei 2020.

Flo spreekt #6

Ooit ga ik een boek schrijven over mijn jongste kind dat de ene seconde een lieflijke prinses en de andere een woedende ninja kan zijn.

Dat kind dat ongelooflijk goed is in kwebbelen en genieten, dat meisje dat je even blij kunt maken met een stukje chocolade als met een avondwandeling waarop ze als opdracht krijgt om de brievenbussen van alle huizen die we tegenkomen te zoeken. Dat kind met haar veel te grote woorden en manieren. Dat zot kraam dat zeven zinnen op tien begint met “maar eigenlijk”, en de andere drie met “stel je voor”. Dat springertje dat Youri, mij en haar broer soms zin geeft om tien handdoeken in de ring te droppen, maar ons drie seconden later ook naar elkaar doet kijken met een verliefde blik van “wtf, heb je dat nu weer gehoord?!”.

Deze zinnen sprak ze uit en vergat ik niet te noteren in mijn bullet journal: (of werden mij doorgespeeld door Dexter met een ‘mama, deze moet jij echt in je boekje schrijven!’)

  • Die boter voelt zo heerlijk gezellig“.
  • Mag je likken aan je eigen tong?“.
  • Waarom ben jij eigenlijk zo aan het wiebelen met die fles?“. Ze bedoelde schudden.
  • Ik vind de vloer het allerleukste speelgoed.” Dat ik haar daar eens aan ga herinneren als ze weer weent dat iedereen veel meer speelgoed heeft dan zij en dat is niet eerlijk.
  • Ik hou eigenlijk echt niet van oude mensen, want die gaan te makkelijk dood“.
  • Wij hebben kolens voor op de barbecue hoor!“. Heel lang moeten zoeken achter kolens, namelijk.
  • Die bloemen ruiken hier zo lekker dat me mond in brand staat!“.
  • Ik heb al iets van plan“. Over de tekening die ze gaat maken om op te sturen naar de opa’s.
  • “HEY! JE HEBT ME LATEN VERSCHRIKKEN”. #boos
  • Jongens zijn mijn lievelings“. Hashtag gans haar moeder.
  • Ik ben de sister en jij bent de protter“.
  • Ik ga dan eens naar Londen, maar jij mag niet mee“. “Oke.” “Ik ga dan wel eens Facetimen“.
  • Ze moeten hier echt eens het gras afwaaien.”
  • *begint hysterisch te wenen en kan amper nog praten* Ik: “Wat scheelt er Flo?“. “Ik heb iets heel ergs gedaan! IK GA DOODGAAN!“. *hapt naar adem en weent nog hysterischer* Vijf bange minuten en tien keer vragen later bleek dat ze haar kauwgom had ingeslikt. Piehoew zegt.
  • Mama, weet je nog dat Dexter gisteren heeltijd vraagjes aan jullie aan het geven was?“.
  • Mag ik dit citroenzaadje straks bomen?“. In plaats van planten.
  • Dexter heeft kougevat. Als hij nog eens naar buiten gaat moet hij beter een regenhoed aandoen“. Een regenhoed. I die.

Nog meer “Flo spreekt”? Hier vind je ze allemaal.

De psychologie van een pandemie

Deze pandemie heeft me al veel geleerd. Over mezelf en over anderen. Over hoe mensen leven in verhalen, waardoor een ervaring die misschien ietwat gelijkend is (als dat ooit al echt zo is), voor de ene een hel is, en voor de ander een welgekomen pauze.

Als ik terugga doorheen de dagen van mijn eigen leven, zie ik die frank echt vallen nadat mijn mama en die van Youri overleden waren. Hoe wij daarmee omgingen, hoe anderen daarmee omgingen, daar zat verschil op.

Met het verstrijken der jaren wordt het effect van dat verschil duidelijker. Alleen al de invloed van keuzes in woorden en taal. Die keuzes tekenen zich uitgesprokener af met de tijd die over dingen heen gaat, als lijnen die almaar verder uit elkaar lopen.

Ik hoed me voor het aanwijzen van juiste manieren om iets te doen, want die bestaan volgens mij niet in een wereld waarin iedereen vertrekt vanuit zijn eigen menselijkheid en ervaringen.

Als er al iets fascinerend is aan een pandemie (hell, is er iets niet fascinerend aan een pandemie?), dan is het dat heel veel mensen voor hetzelfde staan, en toch allemaal hun eigen narratief toekennen aan de situatie.

Neem nu die quarantaine. Je kunt vastzitten in je huis, of je kunt veilig in je huis zitten. Je kunt dankbaar zijn voor het feit dat slimme mensen voor je op zoek gaan naar een plan van aanpak, of je kunt je zo beknot voelen in je vrijheid dat je de weg naar het ziekenhuis verspert met je SUV waarop je een “LAND OF THE FREE”-karton hebt gelegd. (ik ken de nuances, ik weet dat ik hier wat met de voeten aan het treden ben, maar je vangt vast mijn drift)

Je kunt knal in de risicogroep zitten en elke dag kinderen en kleinkinderen bij je thuis ontvangen en als je ernaar wordt gevraagd antwoorden met een verbaasd “maar het is toch familie?”. Je kunt blij zijn en nooit meer terug willen naar hiervoor. Je kunt doodsangsten uitstaan en het nooit meer goed zien komen. Je kunt je uit je lood laten slaan door elke verandering. Je kunt beseffen dat niemand je iets had beloofd.

Gisteren wandelde ik naar huis na mijn wekelijkse wandeling op anderhalve meter met vriendin J. die ik nu meer zie dan hiervoor, en alleen al dat zet mij aan het denken. Ik hoorde Esther Perel – de relatietherapeute wiens podcast “Where should we begin” ik nu nog meer kan aanraden dan anders- iets zo omschrijven dat ik naar adem hapte: “the entitlement of the deprived“. Een zo’n zin, en mijn hoofd wordt gevoed voor dagen.

Je kunt aftellen en je bedenken hoeveel dagen je al opgesloten zit.
Je kunt dit zien als een kans om eens deftig na te denken.
Je kunt dankbaar zijn voor wat je hebt, of kwaad om wat ze je hebben afgepakt.
Je kunt niet doodgaan, of je kunt leven.
Je kunt lachen met de absurditeit van een briefje in de etalage van het stoffenwinkeltje, en lachen voelt nog altijd goed, ik heb het voor u getest.

Je mag kiezen.
Niet het virus, wel hoe je omgaat met de omstandigheden.
Niet iedereen heeft op dat vlak even veel keuze, ik weet goed hoe geprivilegieerd ik en heel wat mensen rondom mij zijn, dat ze dat scala wel hebben. Dat wil niet zeggen dat het niet lastig kan zijn. Ik blijf me ervan bewust dat wat ik denk, en de woorden die ik hier in mijn hoofd aan geef (is het een ramp?), invloed hebben op het collectieve, omdat het mijn gedrag bepaalt. Dus vind ik het de moeite om erbij stil te staan, elke dag opnieuw.

P.S: ik blijf het lonend vinden om een licht te schijnen op wat er in mijn eigen hoofd gebeurt, en dat doe ik nog het liefst door naar andere mensen te luisteren via podcasts, te lezen en dingen op te schrijven. Dat voelt voor mij, nu nog meer dan anders, als een cadeau waarvan ik smul. Schoonheid in taal en boekvorm doet mij belachelijk goed.

Journaliste Hade Wouters heeft een corona-cursus gemaakt die ik kan aanraden. Doorheen verschillende (schrijf)oefeningen zorgt ze voor creatieve benaderingen die voor perspectief en ademruimte zorgen. Zo vraagt ze je om na te denken over de eerste dingen die je opnieuw wilt doen, als dat weer kan. Maar ook om je voor te stellen dat je 104 bent, en over deze tijd vertelt tegen je nakomelingen. Over wat je leerde. Wat het gekste was dat je overkwam. Hade laat je stapjes terugzetten, en dingen tegen het licht houden.

Ik heb heel vaak zitten glimlachen toen ik de opdrachten van Hade invulde, maar ook serieus nagedacht en mijn leven van hiervoor eens op de rooster gelegd. Dat voelde bijzonder en als iets dat ik absoluut kon gebruiken. Wat Hade heeft gemaakt, voelt als een pleister op pijnlijke plekken, en gaf mij goesting en hoop.

Ik volgde zelf de basisversie van de cursus, de verschillende mogelijkheden vind je hier. Lezers van mijn blog krijgen 20 procent korting met de code ‘crib’ in kleine letters.