Monthly Archives: april 2005

All this, en niet eens getest op konijnen ook niet

body_kl.jpg

“Invent Your Scent is a collection of nine beautiful fragrances based on naturally inspired, simple scents to be blended or worn alone. With Invent Your Scent Eau de Toilette fragrances you are your own perfumer. Experiment to your heart’s content and create your very own bespoke, signature scent by combining two or three of the nine, sophisticated fragrances in this collection.”

Voor al wie net als ik niet kan kiezen, nu in de Body Shop!

lilith heeft een waarachtig goed hart

Situatie: lilith komt terug van een namiddagje winkelen met mamie (dat vooraf gepland was als een namiddagje fitnessen met mamie. Maar mamie en lilith staan erom bekend om meer plezier te scheppen in elkaar uitlachen in pashokjes dan in spinning of bodypump, en dus gingen lilith en mamie dan maar winkelen.) Op de drempel voor de crib-entrance maakt liliths hart een sprongetje.

oppad_kl.jpg

Op de koude stenen zit een pad. Lilith beseft dat de pad nooit meer met de natuur in aanraking zal komen als ze niet ingrijpt. Behalve als de pad in staat is om twintig trappen op te springen, de weg te vragen en de baan over te steken. Lilith denkt dat de pad dat niet kan.
Vliegensvlug neemt lilith de lift, gooit al haar aankopen in de crib en grijpt ondertussen…

padop2_kl.jpg

.. een potteken mee! Lilith doet de pad in het potteken. Lilith is best fier dat ze dat durft. Het is een goede dag voor lilith, om van de pad nog maar te zwijgen.

padop3_kl.jpg

Als een ware paddenvriend loopt lilith met het plastieken potteken naar de overkant van de straat. Schoolkinderen wijzen haar na, maar dat deert haar allerminst. Even later laat lilith de pad gaan. Het was dus toch waar: lilith heeft een waarachtig goed hart.

Bill vangt ze

liefheersje.jpg‘Hey Bill!’ zei ik, terwijl ik mijn sleutel nog niet eens uit het slot van de crib had gehaald, ‘je gaat het niet geloven maar ik heb juist een pimpaljoentje gezien! Hier een paar meter verder aan de brug over het water!’

Ik weet dat hij van de natuur houdt, ik weet het gewoon. Dat heeft hij me nog verteld toen hij hier net was ingetrokken en ik hem naar zijn hobbies vroeg. Tuinieren was er ÈÈn van, meen ik me te herinneren. Ik dacht terug aan de vredige tijden vol goede gesprekken om malkander te leren kennen en appreciÎren, enkel en alleen om niet onder ogen te moeten zien hoe Bill me ijzig koud aankeek vanachter het stom belachelijk vegetarisch kookboek dat hij van een Hare Krishna heeft gekocht. Met zijn omhooggevallen blik van ‘Ja whatever pimpaljoentjes mogen wezen, trut’. Bill en ik, wij zijn het spoor van onze herwonnen vriendschap even bijster, geloof ik.

Ik had nochtans enigzins gehoopt dat Bill’s zoektocht naar zijn innerlijke zelf ervoor zou zorgen dat hij hele dagen compleet zen door het huis zou zweven, bloemetjes achter mijn oren zou mikken als ik even niet keek en zou helpen met het legen van de vaatwas, maar dat blijkt dus verre van zo te zijn. Erger nog: hij vervloekt iedereen die hem niet wil volgen in de leer die hij zelf heeft uitgevonden, en hij wast zich alleen nog maar met Evian-water. Ik wil wel meedoen met zijn malligheden, maar hij heeft het me potjandorie ook nog nooit gevraagd, man. Ik ben een zondaar tegen wil en dank!

In een ultieme poging om de banden weer aan te halen vertelde ik Bill over hoe ik als kind pimpaljoentjes verzamelde in de struiken recht tegenover ons huis. Dat ze dan oranje sporen achterlieten op je hand, en dat we dachten dat het pimpaljoentjespipi was. Haha. En dat ze dan probeerden omhoog te kruipen via een stokje dat je in je confiturepotje had gelegd. Dat iedereen gelijk is voor moeder natuur, of ze nu blank, zwart, mens of kat zijn, ongeacht ideologie en religie. Ik herhaalde het nog een paar keer, en ik klopte daarbij bemoedigend op zijn frÍle kattenschoudertjes. Maar het dringt precies niet door ofzo. En gisteren zag ik hem in het geniep brieven adresseren aan de zwerfkatten uit de buurt. Ik begin een verschrikkelijk akelig vermoeden te krijgen dat Bill na zijn uren sekteleider is, en opereert vanuit onze badkamer.

billfreak-kl.jpg

Die ogen, dat is toch complete trance?

lilith wil een knaloranje trui

jim_carrey8.jpg‘Ik wil blauw haar’, dacht ik.
En: ‘ik wil in een knaloranje trui op een strand zitten!’

Ik heb tranen weggepinkt toen E.T. ziek werd en uiteindelijk afscheid moest nemen van Drew Barrymore. Ik heb gejankt toen Brad Pitt in ‘Legends of the Fall’ zijn Susannah achterliet. Maar dat de film waarom ik het hardste zou huilen er uitgerekend ÈÈn met Jim Carrey zou zijn, dat had men mij tot gisteren echt niet moeten vertellen.

Eternal Sunshine of the Spotless Mind is meteen de beste film die ik na AmÈlie heb gezien. Niet dat ik na AmÈlie echt veel films heb gezien, maar al wie net als ik een paar maanden achterkomt moet dus gewoon nu naar de videotheek, hoor.

En terwijl ik toch bezig ben met een filminhaalbeweging: straks staat Lost in Translation op het menu.

lilith gaat naar een tupperwarefeest (vervolg)

Er stond een appelblauwzeegroene slazwierder op tafel. Achter die slazwierder wel honderdduizend plastieken potjes, ovenschaaltjes, messenblokken, bakvormen, opbergdozen, taartscheppen, mengkommen en blikopeners. Allemaal van Tupperware! En voor de appelblauwzeegroene slazwierder, daar zat ik, met grote, hebberige ogen naar al dat lekkers te kijken.

‘Welkom op je eerste tupperware-demonstratie’ verwelkomde de geblondeerde demonstratrice van middelbare leeftijd me. Dat was schrikken. Iemand had het verklapt. Dat dit mijn eerste keer was. Het voelde alsof alle spots en camera’s plots op mij gericht waren, en dat terwijl ik me had voorgenomen om helemaal undercover in de groep op te gaan. Shit.
‘Waarin ben je vooral geÔnteresseerd?’ klonk het vriendelijk, maar wel op een toontje waarop ze in zelfhulpgroepen vragen om iets in de groep te gooien. Niet dat ik dat weet, van die zelfhulpgroepen, maar ik heb Fight Club gezien. Dus.

‘Microgolfpotjes, opbergdozen en potten om dingen mee te nemen naar mijn werk, zonder dat ze openvallen in mijn tas’ sprak ik alsof dat de drie peilers waren waar het in mijn leven om draaide. En toen begon het. Van overal werden er potjes en anekdotes aangesleept en op tafel gegooid. We mochten ze laten rondgaan. De potjes dan, naar de anekdotes mochten we alleen maar luisteren. De demonstratrice had de afgelopen week, naast al haar demonstraties, namelijk toevallig nog een hoop andere dingen gedaan, zo bleek.

Zo was ze naar Frankrijk geweest en had ze een enorm stinkende kaas meegebracht. Gelukkig kon ze die kwijt in de Tupperware antistink-opbergdoos voor in de frigo. Was dat even piehoew! Daarnaast had ze een overheerlijke taart gebakken in de Tupperware taartvormen, kilo’s groenten gesneden en geschild met het Tupperware schilmes op de Tupperware snijplank en daarna ook nog eens al haar Tupperware messen door de Tupperware messenslijper getrokken. Deze dame ademde Tupperware. Net toen ik lacherig wilde beginnen doen over de hoeveelheid Tupperware die ze in haar huis moest staan hebben werd het duidelijk.

‘Ik heb die potten nog in het oranje’ zei iemand. Al de andere groepsleden hadden de potten ook, maar dan in het blauw. Ik trok een wenkbrauw op, zoals ik dat zo goed kan. Want iedereen in de groep was ook heel tevreden over de blikopener, de notenkraker en de wonderkommen. Ik luisterde met open mond mee toen alle aanwezige dames een lofzang begonnen af te steken over hun sauskommetjes van Tupperware, hun pottenlikkertjes en hun opbergsystemen, allemaal Tupperware.
Elk van de aanwezigen had zo goed als de hele Tupperware-collectie in huis, zo werd duidelijk. Ik had geen idee. Wat heb ik gemist? Waar was ik toen iedereen plots Tupperware begon te kopen? En hoe kwam dat zo? Welke celebrity heeft er ooit voor gezorgd dat alle vlaamse vrouwen dezelfde pottenlikkers hebben die ik nog NOOIT had gezien in heel mijn leven?! Onder welke steen zat ik, manneuh?

Ik heb er dus iets aan gedaan en ik heb me een ongeluk getupperwareshopped. En het gaf een enorm bevrijdend gevoel. Alsof ik ook opgenomen ben in de sekte van het plastieken potteken. Waarvan ik tot eergisteren het bestaan niet kende.

Wilt u het ook eens meemaken? Geen nood, beste vrienden!
Binnenkort kunt u door middel van een heuse wedstrijd uitnodigingen winnen voor het eerste Tupperwarefeest @ the crib. U hoort het goed, ja!

Ik zou zo durven zeggen: hou het in het snotje!

lilith gaat naar een tupperwarefeest

tupperware1.jpg

Jonge vrouwen van nu, waaronder ik mezelf durf te rekenen, denken vaak dat ze heel goed op de hoogte zijn van wat er in de wereld te koop is. Dat komt volgens mij doordat we reeds op jonge leeftijd geconfronteerd werden met mannen die zichzelf graag in pampers hullen omdat ze dat seksueel opwindend vinden, denk ik. Nursing heette dat. Bedankt Goedele Liekens, ik ben het nooit meer vergeten en ik ben ervan overtuigd dat het mijn beeld op de wereld voor de rest van mijn aardse bestaan heeft beÔnvloed. Als je die bewuste aflevering van ‘Goedele’ hebt gezien denk je dat je het allemaal doorhebt. Maar dat is dus niet zo. Bent u al ooit eens op een tupperwareparty geweest?

Het kan natuurlijk ook dat ik niet voor het volle pond representatief ben voor de jonge vlaamsche vrouw. Bij mij thuis hadden wij welgeteld niks van Tupperware. Geen potje, geen pureestampertje, geen schilmesje te bespeuren waar Tupperware opstond. Ik heb me daar nooit slecht over gevoeld, omdat ik dus ook gewoon van niks wist. Tupperware is gewoon nooit doorgedrongen tot in mijn huisgezin, en zo was dat. Ik dacht dat ze gewoon in plastieken potjes deden. Ik dacht dat je die potjes in de winkel kon kopen. Ik wist ook wel dat er feestjes waren bij vrouwen thuis, maar ik dacht dat iets was voor mensen die wat moeilijker ter poot waren en ook potjes nodig hadden. Je kunt dus wel zeggen dat ik een gigantische Tupperwarebleu was, eigenlijk, toen ik door Youri’s zus werd uitgenodigd om deel uit te maken van een avondje potten kijken in haar living.

En dus stapte ik gisterenavond, voorzien van een lichte kriebel in mijn buik, een compleet nieuw universum in!

>> wordt vervolgd <<

Stanley’s Route (vt4)

Wat een leuk programma is het toch, Stanley’s Route. Een hoopje afgeschreven bv’s speelt zichzelf in een tocht door Afrika. Guy Swinnen, in een ver verleden frontman van the Scabs, speelt de ruwe bolster, blanke pit-man. Flor Koninkx van de pliesie speelt ruwe bolster, zonder pit. In hun kielzog een Italiaanse wannabe-zanger uit Limburg, een voormalige gangsterliefje dat het licht heeft gezien en daar heel stilletjes over kan vertellen en nog een paar Masai-figuranten.

En dan is er nog Hilde De Baerdemaeker. Hilde Debaerdemaeker speelt Hilde Debaerdemaeker, een irritant alomtegenwoordig actricetje dat denkt het warm water uitgevonden te hebben en naar aanleiding daarvan met iedereen wil knuffelen, liefst omringd door een hoop camera- en geluidsmensen. Hilde Debaerdemaeker, die ergens in het midden van Afrika heeft beslist om iedereen ongevraagd te helpen en bij te staan tijdens moeilijke momenten in hutjes die ze zelf met stront heeft ingesmeerd. Hilde, die zichzelf op de website van VT4 omschrijft als ‘een positief ingestelde zotte trien’ en elke gelegenheid te baat neemt om dat op tv te tonen.
In de reeks ‘Zotte Hilde zit nergens mee in’ zagen we Hilde koeienstront kneden, koeienbloed drinken, voorstellen om een koe de keel over te snijden (zotte Hilde had in een zot verleden nog in een slachthuis gewerkt) en had iemand het gevraagd, dan had ze, zot en camerageil als ze is, zeker en vast ook de pipi van de grootste masai-krijger opgedronken. Onder het oog van Brigitta ‘Gitta’ Callens, die heel stil heel veel respect zou hebben gehad.

Maar Hilde is niet alleen zot, ze is ook nog eens menslievend als de neten en gevoelig van inborst. Hilde Debaerdemaeker noemt iedereen te pas en te onpas ‘zoetje’ en ‘schatteke’, verandert daarbij om de haverklap van accent en stopt van de hele dag niet met meelevend janken, snuffelen en snotteren tot het rode lichtje van de camera gedoofd wordt.

Hoogtepunt van de aflevering van gisteren:

Hilde Debaerdemaeker zit in een groepje dat mag kiezen welke afgeschreven bv naar huis moet. Zoals altijd voert Hilde Debaerdemaeker het hoge woord, met medekandidate Tina Driesen als onderwerp.
*bescheten Herman Teirlinck-dictie-accent* “‘Tina is te westers voor de MasaÔ-vrouwen. De vrouwen hier vinden haar een dikke vette hoer’. Zoals altijd krijgt zotte Hilde bijval van de derderangs bv’s en Tina Driesen mag haar koffers pakken.

Als blijkt dat deze laatste daar niet al te fel mee gediend is trekt Hilde Debaerdemaeker plots alle registers open. Op de droge vlakte waar de stronthutten staan begint ze met een beverige stem en ogen vol plots opgewelde paniek een ode aan de eigen identiteit van Tina Driesen af te steken. Bittere krokodilletranen plengen neer op de voeten van de cameraman, die ook al niet vies is van een close-up of drie.

Binnen twee weken met haar westers gat te bekijken op de cover van ÈÈn of ander mannenblad. Luister naar mijn woorden.

lilith heeft even genoeg van chicklit

Wel hebben wij allen ooit.
Sinds ik terug ben van De Slegte gaan mijn treinreizen plots veel sneller dan voorheen. Dat komt dus hierdoor:

watermeloen_kl.jpg

De watermeloenkoning- Daniel Wallace

Voor vier euro vijfennegentig is hij ook van u. Over een jongen en een stad vol watermeloenen. Van de schrijver van Big Fish.

Niks bridget jonesen of becky bloomwoods, ik heb zowaar het plezier herontdekt van een verhaal dat niet over winkelen en foute mannen gaat. Misschien komt het echt wel weer goed. Maar hoogstwaarschijnlijk ook niet.

En u? Leest u nog veel, behalve uw scherm?
En wat dan?
En als ik klaar ben met de watermeloenen, wat moet ik dan echt lezen?

Boekenwurmen aller landen, kom een keer stoefen met uw literaire kennis.
Ge moogt.

lilith en de viervoudig doorkliefde oorschelpen

Youskaro, zo heette het, al kan het dat de schrijfwijze niet helemaal overeenkomt met de werkelijkheid. Het kan ook Joeskaro geweest zijn, of Yuscaro.
Het was de allerhipste en meteen ook enige hippe winkel die Ieper ooit heeft gekend. Dan was je veertien, had je altijd kleren gedragen van de Superconfex omdat er geen andere opties waren, en plots kwam er dan zo’n megahippe winkel in het midden van de city. Jij en je vriendjes werden gek. Jij en je vriendjes zaten namelijk plots aan de bron.
In de Youskaro verkochten ze niet alleen arafatsjaals in alle versies die toen hip waren (zwart, groen, rood en zelfs paars), maar ook pins, nagellak in honderdduizend kleurtjes (ook glitter! ook zwart!), asbakken in de vorm van doodskoppen, de floeren hippybloezen waarvoor je anders altijd naar de Witte Uil in Brugge moest en waarvan de spiegeltjes altijd uitvielen omdat het bucht was en stickers van Nick Carter. Het was er klein en druk, maar het was fantastisch. Alleen mensen die ooit met een helikopter boven de Grand Canyon hebben gecirkeld kunnen zich voorstellen wat wij voelden bij de eerste aanblik van de Youskaro. Het was alsof wij, inwoners van een dode provinciestad, plots ook mochten meespelen met de groten.

Aan het winkelraam hing een blad: ‘Wij schieten ook gaatjes’. Dat moesten ze voor mij geen twee keer aan het raam hangen, dus. Ik was veertien, ik droeg een beugel en om de ÈÈn of andere reden liep ik rond met het malle idee dat je nooit genoeg ijzer in je gezicht kon duwen. Ik begon met twee oorringen in ÈÈn oor. Toen ook nog eens twee in het andere oor, en toen een derde in oor ÈÈn. Na een tijdje werd gaatjes laten prikken iets dat je deed als je je verveelde. Na een hele namiddag rondhangen met de dudes in de dode binnenstad leidden alle wegen steevast naar het oorringpistool van de Youskaro. ‘Schiet maar waar er plaats is’.

Maar ik wilde meer. Oren waren zo passÈ, anyways. Zelfs de seutige dochter van onze lerares frans liep ondertussen rond met viervoudig doorkliefde oorschelpen, en dan weet je het wel. Ik wilde een neusring. Een neusring, ja! Na een paar keer voelen hoe dik een neusvleugel wel was, stapte ik op een woensdagnamiddag vastberaden met een hoop vriendjes de Youskaro binnen. Ik was plots niet meer zo helemaal zeker of ik het wel durfde, maar ik had het zo stoer aangekondigd dat ik nu niet meer kon stoppen. ‘Doen jullie ook neusringen?’ vroeg ik aan de eigenares die haar pistooltje al had bovengehaald toen ze me de winkel zag binnenstappen. Dat deden ze, maar enkel bij zestien plussers. Of ze even mijn identiteitskaart mocht zien? Ik wist dat het niks zou worden. Ik was veertien, nog steeds.

‘Als je nog geen zestien bent hebben we de toestemming nodig van je ouders’ zei de eigenares. ‘Ik wil ze eventueel wel bellen ofzo..’. Nu waren er twee mogelijkheden: mijn moeder die opnam en zei dat ik niet mocht want ik had niks gevraagd thuis en neusringen waren ‘gemeen’. (ja hoor kinderen, zo ging dat vroeger) Andere mogelijkheid: mijn vader nam op en wist van niks en zei ja om weer verder naar de koers te kunnen kijken. Het werd optie twee, en tien minuten later zat ik met betraande ogen in een spiegeltje naar mijn neusring te kijken. Hipper werden ze niet hoor, de woensdagnamiddagen van mijn jeugd.

Om een lang verhaal kort te maken: de Youskaro ging failliet toen het plots hip werd om buffalo’s te dragen in plaats van legerbottinen. Ik heb al mijn oorringen al jaren geleden verwijderd. Maar: sinds gisteren heb ik voor de eerste keer in een jaar of vier geprobeerd om een piepklein steentje in mijn neus te steken, en het is zowaar gelukt! Ze zijn er opvallend vroeg bij met de menopauzes dit jaar, dunkt me.