Monthly Archives: april 2007

boekhoudvrees

boekoeder.gifTijd voor een klein geheimpje: ik ben bang voor alles dat begint met ‘boekhoud’.
Boekhouding. Boekhoudkundig. Boekhouder en boekhoudster.
Dat heeft te maken met het feit dat die mensen een taal spreken die ik nooit heb geleerd en dus ook niet begrijp, over journaalposten en sociale zekerheid en andere dingen die mij compleet gestolen kunnen worden. Sinds ik zelfstandig ben heb ik die hastn naar het schijnt wel nodig, en dus tolereer ik ze. En ook niet meer dan dat. Verder dan ietwat dommig staan knikken als ze me iets proberen duidelijk te maken over sociale bijdrages gaat onze relatie eigenlijk niet. En dat vind ik goed.

Dat was tot vorige week.
Aangezien ik de laatste maanden keihard had genegeerd dat mijn sociaal statuut toch nog niet helemaal piekfijn in orde was en het stemmetje in mijn hoofd keihard begon te roepen dat dat zo niet kon blijven verbrak ik de radiostilte. Via Youri, die ik steevast in het gat steek om zo’n dingen op te lossen onder het mom ‘jij verstaat daar tenminste iets van. Ik niks!! Neen echt, NIKS!!!’ waarna ik paniekerig wegloop. Youri’s actie had het gevreesde resultaat: het boekhoudkundig orgaan schoot weer in gang, duidde een nieuwe contactpersoon voor mij aan en verwachtte dat ik zou meewerken, officiële documenten zou verschaffen op gepaste ogenblikken en zou doen alsof ik het allemaal begreep.

Het probleem zit hem bij de nieuwe contactpersoon. Die is namelijk nog minder aangenaam dan de oude. Ze doet dingen waar ik erg slecht tegen kan, zoals bellen op mijn gsm. Veel bellen op mijn gsm. Ik heb dat niet graag. Hoe geweldig ik mijn gsm ook vind, er zijn maar weinig mensen die er onvoorbereid naar mogen bellen zonder dat het me irriteert. Een stuk of vier, meerbepaald. Al de andere bellers irriteren mij. Omdat ik verondersteld word op te nemen, ook al heb ik geen zin. Omdat ik bezig ben met andere dingen als mijn gsm rinkelt. Omdat het een inbreuk is op hetgene waar ik op dat moment mee bezig ben. Omdat ik wel andere dingen te doen heb als ik door een winkelstraat loop dan te horen van mijn boekhoudster dat ik het verkeerde document heb binnengebracht en of ik een keer kan zeggen hoe mijn werksituatie in elkaar zat van altamira tot heden.

Wat ik nog minder graag heb is dat de nieuwe contactpersoon soms drie keer na elkaar paniekerig staat te wezen op mijn antwoordapparaat als ik een half uurtje onbereikbaar ben geweest. Lees: als ik mijn gsm drie keer heb afgeduwd bij het zien van de zoveelste ‘onbekende beller’. Ik haat onbekende bellers. En zeker als ze boekhouden voor hun geld.

Een boekhoudster moet mij, complete leek in de boekhoudposse, boven alles geruststellen en zeggen dat het wel goed komt. Daar betaal ik haar immers voor, niewaar, voor rust en kalmte in mijn hoofd en op mijn bankrekening. De nieuwe maakt mij bang. Soms gaat haar stem omhoog als ik het niet had verwacht, zodat het haar op mijn armen gaat rechtstaan en ik verwacht dat ze zal zeggen dat ik failliet ben en mijn huis zal moeten verkopen. Meestal blijkt het dan allemaal wel mee te vallen. Ze doet belerend tegen mij, alsof ik een beetje dom ben. Alsof ik niet het slimste visje van de vijver ben wat betreft de sociale kas. Wat dat ook mag wezen. Hemmingway, na een kwartier aan de lijn te hebben gehangen met de boekhoudster klopt mijn hart in mijn keel alsof ik net drie hitsige verkrachters van mijn vege lijf heb moeten smijten. Dat is geen goede basis, zeg ik. Daar komen nog vodden van.

can you list ten things you still want to be when you grow up?

heidi-340-When_i_grow_up_.jpgVroeg Shimelle Lain mij vanmorgen, naar aanleiding van de workshop. Ik hou wel van die vraag, omdat het impliceert dat je nog steeds vanalles kunt worden als je maar wilt.

Schrijfster, bijvoorbeeld, aan een bureau met zicht op een mooie tuin.
Of dierenarts, de dag dat zot zijn van dieren voldoende is om een diploma te halen.
Uitbaatster van een klein bed and breakfast-dingetje in een zonnig ende rustig land.
Reisjournalist.
Lerares Nederlands.
Professioneel scrapbooker.
Dierenverzorger in de zoo.
Nigella Lawson.
Hoofdredactrice van een fijn tijdschrift.
Uitvinder.

Nu gullie.

meet und greet (post 1000!! :aah:)

crop.jpgWat doet een mens zoal met een duizendste blogpost, behalve zich afvragen of heel dat bloggedoe niet een klein beetje uit de hand is gelopen en ik mij niet beter had ingezet voor belangrijker zaken als mijn huishouden en mijn boekhouding?

Well.

Laten we het nog even over scrapbooken hebben, shall we?

Al was het maar omdat ondergetekende algauw voor de leeuwen wordt gegooid tijdens het scrapbookweekend van de Hobbyselect scrapbookingclub, alwaar ondergetekende sinds kort deel uitmaakt van het designteam. Als u op zaterdag 12 mei in de buurt van Kortrijk bent moet u zeker eens afkomen, vooral omdat ik een vreemd en gigantisch nietjestoestel moet demonstreren waar ik na verschillende pogingen compleet niet wijs uit geraak. Ik vrees dat het serieus de moeite zal zijn aan mijn demotafeltjen. Daarnaast zult u mij kunnen aanraken en uitvragen en meeten en greeten dat het geen naam heeft, en misschien mag u zelf wel eens een nietje in een papiertje kloppen als de ambiance het toelaat.

En mocht dat nog niet voldoende zijn om uw appetijt aan te wakkeren: de fantastische Birgit Koopsen zal er ook zijn, helemaal live uit Nederland. Ik zal dan ook diegene zijn die helemaal groupie-esque in haar richting zal zitten staren, onderwijl nietjes uit mijn bloederige vingers pulkend. Een uitzicht dat u werkelijk niet wilt missen.

a quick reminder

swot.jpgOmdat ik mij gisteren tijdens een ultieme poging om mijn boekhouding in orde te krijgen eventjes dreigde af te vragen waarom ik in godsnaam uit het knusse bedrijfsleven ben gestapt.

Het is onderhand een jaar geleden dat

  • ik voor het laatst een loonfiche in mijn handen gestoken kreeg van I., de secretaresse
  • iemand het nog in mijn bijzijn heeft gehad over targets, kadermeetings, kick-offs, incentives en SWOT-analyses, en daar niet eens de humor van inzag ook niet
  • ik heb moeten bijleggen voor een truttig cadeau voor een geboorte of verjaardag
  • ik mijn naam heb moeten schrijven tussen dertig andere namen en kusjes op een kaartje
  • ik op dagelijkse basis moest aanhoren wat voor een toffe pee die Jehova toch wel was (really)
  • iemand mij heeft gevraagd wat die tekst op mijn t-shirt eigenlijk wilde zeggen
  • ik iemand heb horen vragen wat je moet doen als je computer vraagt om op “OK” te klikken
  • ik iemand geringschattend heb horen doen over een top secret organogram/organigram
  • ik voor het laatst heb gevraagd naar de zaakvoerder
  • ik heb moeten fietsen of wandelen onder dwang bij wijze van bedrijfsuitstap
  • iemand mij een onfrisse powerpointpresentatie van 87 pagina’s voorgeschoteld heeft in een duffe zaal van een duf hotel in een vreemde stad
  • iemand heeft gecontroleerd of ik wel op tijd in en uit heb gelogd en niet te veel op internet surf
  • ik iemand weeg watsers heb horen zeggen
  • er altijd wel iemand de radio keihard moest zetten als Bob Sinclar voor de tienduizendste keer voorbijkwam

Het enige nadeel dat ik kan bedenken is dat ik nu moet wachten tot ik de reclameblaadjes van het Kruidvat effectief in de bus krijg om te weten dat ze zwembadjes/hogedrukreinigers/stofdoekjes verkopen. Maar hey, dat kan ik aan. I’m a big girl now.

Om de werkweek goed te beginnen staan de comments open voor andere random herinneringen aan het bedrijfsleven. En afgevingen op die kalle van de boekhouding. Make my day, lieve lezers. :)

rarara, wat doenekik?

19_hotelinformation.gifDe laatste keer was een jaar of acht geleden.
Ik ben net als toen niet zenuwachtig.
Het is net als toen weer een beetje impulsief.
Ik heb er net als toen weer zin in.
Het zal wel weer wennen worden.
En aangepast zoenen.

Dat alles morgen om half drie!

(en ik ben mij ervan bewust dat de beginletters van deze zinnen “DIHIHED” vormen. Een beetje jammer voor u, toch, qua codetaal.)

[start to run]waar het fout liep met Evy

evy_achtergrond.jpgIk weet het nog goed, het was zo ongeveer na les negen.

Ik stond in de badkamer naar mijn rood en opvallend open en dicht slaand hoofd te kijken en ik wist het: er komt geen tiende les start to run. Geen muziekjes meer van elke Eurosongkandidaat die Vlaanderen ooit heeft gekend. Geen “je doet dat goed” als je net bijna over een uitstekende tak de vaart in bent gesukkeld. Niets meer van dat alles. Dat lopen, dat vond ik bij nader inzien toch een beetje overrated. Allemaal goed en wel op tv met die camera’s bij, maar in het echt was het bij momenten toch een heel stuk minder spectaculair.

Korte stukjes lopen, dat was best oke. Als in eens een minuutje, maximum een stuk of drie. Maar als vijf minuten lopen al zo mindnumbingly saai was, hoe saai zou vijf kilometer lopen dan niet zijn? Zeg het maar gerust, beste lezers: pokkesaai. Meer dan dat besef had ik niet nodig, daar in de badkamer. Bijna had ik me met een zak chips in de zetel gesmeten en er nooit nog met een woord over gerept, maar toen kwam het besef dat ik er weer over had moeten lopen stoefen op mijn weblog, vaneigens. En dat de wereld zat te wachten op de verslagjes van mijn lessen. Ik, de sympathieke an met de pet die de wereld toonde dat lopen niets was voor de elite, maar ook voor de gewone man langs de vaart. Ik had het weer lekker voor malkander.

En dus gaf ik mezelf een week om terug met mijn loperstoekomst in het reine te komen. Ik zou er nog niet over spreken met de pers, want misschien had ik enkel een beetje tijd nodig. Misschien kwam het aan op een korte terugtrekking in een berghut met een paar doorgedreven darmspoelingen en een dieet van zelfgebrouwen urine en Isostar. Nog een duwtje immers, en ik zou kunnen investeren in die geweldige Nike plussen, en dan zou alles wel weer vanzelf gaan. Ik zou zweven langs de vaart en strak staan als een hinde. Als ik het maar wat tijd gaf.
Er moet ergens iets misgegaan zijn, want ik strandde op het mezelf aanmeten van een pony en het eten van een bolletje kokosijs op de bloemenmarkt. Volgende keer toch nog een beetje sleutelen aan mijn sportieve tactiek, dunkt mij.

[maar ik sta wel lekker in de Standaard, zag ik net, en dat is ook al heel wat.]

[when I grow up] sneak peeks

Nog even over de workshop van Shimelle Lain (niet-scrapbookers, wendt uw blik af).
Opdrachtje één was een mini-album maken in sprookjesstijl waarin de nadruk vooral ligt op het verhaal. In dit geval: het verhaal over de dingen die je als kind later wilde worden. Ik ben er gisterennamiddag mee begonnen, en hoewel het nog verre van af is vind ik het nu al hilarisch genoeg om een beetje details te delen.

sh_1_kl.jpg

sh_2_kl.jpg

sh_3_kl.jpg

Klikken voor groot.

paasweekend

tulpen.jpgYay for terrasjes die terrasjes zijn, en close encounters met oude bekenden die spontaan stoelen bijzetten en ervoor zorgen dat alles plots weer is zoals vroeger. Yay for het feit dat het zo soms nog geen vijf minuten duurt voor het lijkt alsof er geen jaren tussen ontmoetingen hebben gezeten, maar uren. En dat het fijn is om te weten dat je met sommige mensen direct weer vertrokken kunt zijn voor een hele hoop leuke gesprekken ende ontmoetingen. Dat ik het gezegd heb.

Hoera ook voor late night scrapbookvertier met lekkere zelfgebakken koekjes en spaghetti en heel wat geplak, geknip en inspiratie. Dat moet een mens al eens meer doen, zo’n dingen.

En juicht allen voor een tuin(tje) waarin dra gras zal groeien en waarin het sinds dit weekend een pak fijner zitten is dankzij mijn naarstige Mark Demesmaeker-adept. En waarin het zelfs nog fijner zitten zal zijn als ik straks terugkom van de bloemenmarkt.

Het doet me vergeten dat het plots een heel pak minder gaat tussen mij en Evy Gruyaert. Read my lips: bitter koude oorlog.

room for a pony

ponylily.jpgIk weet niet wat er plots gebeurde, maar het ene moment zat ik nog nietsvermoedend in de kappersstoel en het volgende moment had ik een pony. En ergens daartussenin had ik mezelf out of the blue horen verkondigen tegen de kapster dat ze de schaar in mijn lange en weelderige froufrou mocht zetten. Wat ze dus ook deed. In drie seconden meer dan tien centimeter haar weg, dat moet je verdienen, elke dag.

Ik weet niet wat het is, maar telkens ik bij een kapper zit daalt er iets over mij neder dat enkel kan omschreven worden als extreem je m’en foutisme aangaande mijn haar. Dan hoor ik mezelf doodleuk vragen om haar waar ik al twintig jaar voor heb gespaard gewoon helemaal kort te knippen, de ene kant lang te laten en de andere kort, vreemde kleurencombinaties erin te gooien of, zoals gisteren dus, voor het eerst sinds mijn kindertijd terug te gaan naar een pony. En hoe harder mijn rationele kant dan ook “hey, dat hadden we niet afgesproken!!” schreeuwt, hoe hilarischer mijn impulsieve laat-je-maar-een-keer-gaan-kant het vindt. Ik ben nergens stoerder dan in een kapsalon, en dat is best gevaarlijk. Want haar, dat groeit niet in één twee drie terug hé hastn.

Maar goed: ik heb dus een pony.
En hij staat mij.
Daar zullen jullie het voor vandaag mee moeten doen, geloof ik.