Monthly Archives: maart 2008

wijvenweek

ww_logo_120x120.gifWeet u nog, die keer dat Steven Lemmens mijn blog een wijvenblog noemde? Weet u nog hoe ik toen de bedenking maakte dat hij een wijvenblog kon krijgen als hij er één wilde, vol verhalen over nagelvijltjes en maandverband? Samen met mijn goede blogvriendin i. en enkele welwillende medewerkers hebben wij voor dat tegenaanvalletje gezorgd: wijvenweek.

U leest er alles over op de site, ook hoe u zich kan inschrijven en mee kunt doen.
Mee moet doen, als u een madam bent.
Als u een meneer bent moet u vooral komen lezen.
Vanaf morgen dus.
Fun fun fun.
Popel popel popel.
Zorg dat u erbij bent.
I say.

wondere wereld

Ski Squirrel.jpgToen ik een jaar of vijftien was was de Story een redelijk vastgeroeste waarde op de salontafel van mijn meme en pepe. Echt cool was het blad toen al niet meer voor hastn uit onze leeftijdscategorie, en toch pleegden mijn drie jaar jongere broer en ik keer op keer mini-gevechtjes om toch maar als eerste in de Story te kunnen kijken. Reden? De allermachtigste rubriek der tijdschriftrubrieken: Wondere Wereld.

Wondere Wereld was een fotopagina ergens in het tweede deel van het blad, en vooral, Wondere Wereld had het allemaal. Eekhoorntjes op waterski’s, honderdjarigen die met een parachute en hun oude beentjes uit een vliegtuig werden gegooid, inheemse stammen die hun brood verdienden door foto’s van zichzelf naar agentschappen te sturen waarop te zien was hoe ze fietsframes en drilboren door de gaten in hun kaken duwden, kortom: alles dat de wereld helemaal geweldig maakt.

Op één van mijn eerste dagen in het Bedrijf blies ik zwaar de loftrompet over de rubriek der rubrieken die jammergenoeg al jaren niet meer bestaat. Hoe erg brak mijn klomp denkt u toen bleek dat de man die naast mij zat uit de kast kwam als Jan van Wondere Wereld ?! De Jan Van Wondere Wereld, die alle geweldige tekstjes heeft geschreven naast de eekhoorns! Naast mij aan den bureau! Toen ik thuis kwam vertelde ik het zo enthousiast aan mijn broer en mede-adept dat ik een volle minuut adem vergat te halen.

Jan van Wondere Wereld was zelfs zo sympa om in zijn archieven te duiken en één van zijn Wondere Wereld-mappen op te diepen, vol breedsmoelkikkers en sumoworstelaars die de rubriek net niet hebben gehaald. Een Waar Wondere Wereld Walhalla, als het Ware.

Soms moet ik even met mijn ogen knipperen bij de gedachte.
Ik mag elke dag naast Jan van Wondere Wereld zitten.
De cirkel kan niet ronder zijn.

wat zou dawson doen?

tn_e3_14.jpg“En dan, en dan?!” riep ik samen met mijn tafelgenoten uit door heel het restaurant.
Wat een climax, dit, wat een verhaal!
“Dan ben ik rechtgestaan en heb ik hem een briefje in zijn handen gestopt met mijn telefoonnummer op en dat ik hem een geweldig knappe gast vond”.
“Maar allez!”, deden we met zijn drieën, en “Dat meen je niet!”.
“Dat heb ik al wel vaker gedaan, hoor”, maakte G. het vakkundig af, ons met open mond achterlatend. “Op mensen afstappen en zeggen hoe het zit”.

Na een korte stilte komt het er allemaal uit.
“Ik heb nog nooit op die manier een man versierd”, zegt tafelgenote 1.
“Ik heb nog nooit een man versierd, geloof ik”, zegt tafelgenote 2. “Toch niet zo rechtuit. Dat durf ik gewoon niet”.
“Ik ook niet”, piep ik, en ik probeer erg hard om niet te denken aan die ene keer.

Die keer dat ik zestien was, en zo smoorverliefd dat ik er soms gewoon misselijk van werd. Op mijn beste vriend, en dat kwam goed uit, want het maakte mijn gezwijmel over Dawson’s Creek nog eens zoveel levensechter. In mijn dagboek schreef ik elke avond hele epistels over mijn onmogelijke liefde en hoe ik het onmogelijke mogelijk zou maken door het hem gewoon te vertellen, in zijn armen te vallen en wild met mijn wimpers te knipperen. Alleen ging ik al bijna dood bij de gedachte alleen. Hij was niet alleen mijn beste maat, hij was ook nog eens de kerel waarmee ik me heelder dagen bescheurde om dramatische relaties tussen klasgenoten en hoe melig die allemaal waren met hun gebroken hartjeskettingen en al. Liefde, wij stonden daar ver boven.

En toen liet ik me overhalen door mijn beste vriendin.
En toen belde ik hem met het zweet in mijn handen, met de boodschap dat ik de volgende dag zou langskomen. Dat ik hem iets moest vertellen.
En toen voelde ik me zo ongelooflijk mottig dat ik wel kon overgeven van de zenuwen.
Ik bracht de nacht al hyperventilerend door. Klam zweet. OVERAL.
Ik repeteerde heel de voormiddag aan de speech die alles zou veranderen en ik vervloekte mezelf omdat ik had gezegd dat ik maar om twee uur zou langsgaan, en dus nog uren moest zitten sterven.
Ik at een bord macaroni van de Aldi en de combinatie met zenuwen zorgde ervoor dat dat mijn laatste macaroni van de Aldi ooit was.
Ik sprong op mijn brommer.
Ik stelde me voor hoe mooi het leven zou zijn binnen dit en luttele uren.
Toen ik aanbelde trilden mijn handen zo erg dat ik me moest inhouden om niet spontaan Paradise by the Dashboardlight ten berde te brengen op de bel.
Hij deed open.
Ik werd niet rood, maar paars.
“Wat moet je me vertellen?”, vroeg Hij.
Ik probeerde nonchalant tegen mijn brommer aan te leunen maar faalde compleet in mijn opzet.
Ik wilde weg. Dit was een vergissing, maat.
“Huh?” stamelde ik.
“Je moest me iets vertellen”, zei Hij.
Ik slikte. Ik hapte naar lucht. Ik vroeg me af wat Dawson zou doen, en wat er geworden was van mijn zorgvuldig ingestudeerde speech.
“Ik zie u graag”, stamelde ik uiteindelijk. Mijn benen voelden aan als Jacky chocomousse.
“Ik u niet”, zei hij.

’s Avonds schreef ik in mijn dagboek dat het toch nooit echt iets had kunnen worden tussen ons.
Dat jongens sowieso drie jaar achterkomen in hun ontwikkeling.
EN DAT HET ALLEMAAL KEIHARD SUCKTE, HET LEVEN.
Had Tokyo Hotel al bestaan, ik had keihard gehuild in het Duits, ik.

Tot zover mijn strakste actie ooit, relationwise.
Heeft u er ook zo?

vragen waarop ik het afgelopen jaar al minstens één keer neen heb gezegd

Nutricia-fristi-yoghurt-drink.jpg* of ik reclamebanners op mijn blog wil zetten
* of ik een link wil plaatsen naar een site met televisieprogamma’s/huishoudtoestellen/goedkope hotels
* of ik wil jureren in een keukenbeoordelingswedstrijd
* of ik echt geen reclamebanners op mijn blog wil zetten
* of ik me wil laten interviewen voor een tijdschrift voor doktersassistentes over mijn vermeende hypochondrie
* of ik even snel een oproep op mijn blog wil plaatsen waarin ik in de plaats van een journalist op zoek ga naar mensen van allerlei slag voor een interview in een blad waar ik compleet niks mee te maken heb
* of ik een splinternieuwe applicatie wil testen voor mijn gsm/pjoeter/ander apparaat
* of ik het persbericht in attachment op mijn blog wil posten
* of ik wil jureren in een televisieprogramma over seks en relaties
* of ik mensen wil oproepen om filmpjes in te sturen naar een bedrijf dat chips/schoonheidsproducten/tripjes verkoopt en waar ik verder niks mee te maken heb
* of ik op kamp wil gaan om van gedachten te wisselen over de reclamewereld
* of sommige posts van op mijn blog schaamteloos mogen gekopieerd worden om op een andere blog te zetten “omwille van hun kwaliteit”
* of ik reclame wil maken voor een verjaardagsfeestje/fuif/kiekebillenkaarting
* of ik al mijn lezers eens wil oproepen om te gaan stemmen op een foto van iemand die we met zijn allen niet kennen zodat die persoon een doos fristi kan winnen (het kan ook iets anders geweest zijn, ik beken)

Vergis ik mij, of ruikt het woord blog naar geweldig goedkope reclame, tegenwoordig?

vaarwel, diekiedoendje

Omdat hij sinds de dag dat mijn ouders hem adopteerden van iemand die veel te weinig voor hem had gezorgd onze allerbeste vriend was.
Omdat we niks verkeerd konden doen, ook al hadden andere mensen hem duidelijk wel serieus verkeerd gedaan.
Omdat hij altijd zotcontent was om ons te zien, en wij daar dan weer hypervrolijk van werden.
Omdat hij zijn blijdschap uitte door überkoddig te niezen en als een complete wacko heen en weer te snellen in den hof.
Omdat hij lief was voor katten.
Omdat hij in zijn eentje al mijn vooroordelen over pekineesjes heeft weggenomen.
Omdat hij luisterde naar alle namen die we voor hem bedachten, hoe belachelijk ook, en altijd even kwispelend op onze boodschappen reageerde.

Om deze en zoveel andere redenen is de wereld vandaag zijn allerbeste hond verloren.

diekie_kl.jpg

p is voor palmboom

istockphoto_4392120_palm_tree.jpgHet was pas toen wij -in t-shirt en met een gezonnebrand gezicht waarvan de vorm van onze zonnebril af te lezen viel- het regenachtige Zaventem dichterbij zagen komen dat wij tot het besef kwamen in wat voor (pardon me le mot) kutweer jullie de afgelopen dagen hebben geleefd, sieg.

Ik zeg u: Lissabon, daar moet u zijn.
Twintig graden, obsceen veel zon, en al weer voorbij.

Gelukkig hebben we de foto’s nog.
(waarschuwing: dit minieme voorproefje kan steken van jaloezie in de hartstreek veroorzaken)
(klikken voor groot)

lisboa_kl.jpg

Aumagad, is dat de zon die Youri’s ogen als het ware bijna uitbrandt?!

liboa2_kl.jpg

En jeetje lilith, slaag jij er hier bij wijze van spreken maar niet in om je ogen open te houden door een verschroeiende zon die maar van geen ophouden weet?!

Ik geloof het wel jongens, ik geloof het wel.

Update: foto’s beetje bij beetje op Flickr.

dingen die niet makkelijker worden

IMG_3245.JPGMorgen is het zes maanden geleden dat mijn mama gestorven is.

Ik had daarvoor zo weinig ervaring met het verliezen van iemand die ik graag zag dat ik dacht dat de dingen met de tijd makkelijker zouden worden. Ik heb één van de mensen die ik het allerallerliefste zag moeten afgeven om te beseffen dat dat niet eens klopt. Het wordt volgens mij gewoon moeilijker.

Ik word niet meer elke morgen wakker met de gedachte “mama is dood!” zoals in de eerste weken, en het is ook meestal niet meer de laatste gedachte die door mijn hoofd gaat voor ik in slaap val. Die dingen hebben plaatsgemaakt voor een nieuw soort gewaarwording: die van de onverwachte stomp in mijn maag als ik op een onbewaakt moment naar mijn gsm grijp om haar even te bellen. Als ik met een slaperig hoofd op zoek ga naar een paar schoenen en op haar kickers stoot, of wakker word uit een droom waarin ze zo levensecht tegen mij aan het praten was dat de gedachte dat het maar een droom was geweldig veel zeer doet, plots. Het is de stomp die ik voel als ik plots in paniek sla omdat ik me haar lach niet meer goed kan herinneren.

Er zijn zes maanden verstreken waarin ik haar niet meer heb gebeld, terwijl ik haar in de jaren ervoor maar één keer een dag niet aan de lijn had. Geen telefoontjes over mijn wasmachine die raar doet of mijn hutsepot die dreigt te mislukken, en vooral geen telefoontjes over hoe mijn dag is geweest. Ik heb de laatste maanden nochtans zoveel aanleiding gehad om haar te bellen. Er was zo veel om te vertellen, en dat is goed. Het bewijst dat ik heb verder gedaan, zoals ik haar en mezelf had beloofd.

Ik heb één van de meest geweldige mensen uit mijn leven moeten verliezen om te beseffen hoe hard je iemand kan missen. Geweldig hard, zo blijkt.

definieer wijvenblog

url.jpegBeste Steven Lemmens van Studio Brussel,

Allemaal dolfijn dat u op de nationale radio een stukje heeft voorgelezen uit mijn weblog. Dat u daarbij koos voor het allersaaiste stukje tekst dat ooit op mijn blog is verschenen en dus net zo goed een combinatie van 47 keer “de” en “het” had kunnen voorlezen, o well. Dat gebeurt de beste onvoorbereide journalist, denk ik dan maar. Ik denk ook: “joengen toch”, en “awel merci”, maar ach Steven, het is gepasseerd. Laat zitten jongen, laat zitten.

Alleen.
Definieer wijvenblog.

En denk daarbij even na over het lot van al mijn stoere bonkige mannelijke lezers die vanaf heden door het leven moeten met het stigma van wijvenbloglezers. Op werkplekken en schoolpleinen, in de kroeg of op de voetbal, in de kantine van den beerschot, u heeft er eigenmondig voor gezorgd dat mijn lezers met penis nu aanzien worden als halve jeanetten. Er spelen zich as we speak kleine drama’s af in de bossen van Vlaanderen, dat weet ik wel zeker.

Ik daag u uit, Steven Lemmens.
Definieer wijvenblog.
Het woord dat niet gebruikt mag worden is roze.

Humo’s Pop Poll 2008

poppollmortier110.jpgGrappigste moment van Humo’s Pop Poll:
Het filmpje van Wim Helsen en Lien Van De Kelder. Maat, ik moest daar hartelijk om lachen.
Mooiste liedje op Humo’s Pop Poll:
Van God Los van Monza. Goed bezig, Stijn Meuris.
Pijnlijkste moment van Humo’s Pop Poll:
Het fluitconcert voor de Schuur. Arme, maar o zo vreemde Schuur.
Foutje van Humo’s Pop Poll:
In al onze joligheid van het moment van shoulders rubben met Tomas de Soete in de backstage, voorstellen om samen op de foto te staan en pas na vijf minuten merken dat het meisje dat de foto wel wilde nemen gewoon Siska Schoeters zelf was. Het afmaken met “Aah, maar ik vind u nog veel beter dan Tomas de Soete, eigenlijk”. Score. En aumagad, ik ga mijn digitale camera nooit meer wassen.
Gemiste kans van Humo’s Pop Poll:
Dat ik, toen de baas mij net wilde voorstellen aan Stijn Meuris zelf, even niet aan het opletten was. Ik had van shoulders kunnen rubben met de Meuris zelf, en ik stond in plaats daarvan te staren naar Tom Lenaerts en Tim Vanhaemel. Tsja.
Bevreemdendste moment van Humo’s Pop Poll:
Serge Simonart die mij persoonlijk onderhield over de combinatie plastische chirurgie en butt plugs. Met stip op 2: iemand die op mij afstapt met de woorden “proficiat met uw tweede plaats, hé” in de backstage van Humo’s Pop Poll. Hoe surrealistisch does it get, hastn?
Instant crush op Humo’s Pop Poll:
Bart Cannaerts. Ik was het meisje met wie je een smoske kaas hebt gegeten aan den toog, Bart. Ik zal je nooit vergeten. :aah:
Beste “deze hand was ik nooit meer” moment:
Mijn encounter met *wappert met handen langs gezicht* Aimé Van Hecke zelf.
Coolste minuut tijdens Humo’s Pop Poll:
Die waarin we plots in de gang van de kleedkamers tegen Peter Van de Veire, Sofie Lemaire, Alex Callier en Guy Mortier aanliepen, en toen we net aan het bekomen waren stond Wim Helsen plots naast mij aan de waterautomaat en sprongen alle Neveneffecten en Dietwin de jodelaar in mijn blikveld. En dat alles met gratis drank. Echt waar, ik kan vredig sterven.

kwestie van perceptie

body_shop_fat_barbie.jpgTijdens één van mijn eerste dagen op het bedrijf schoof ik aan in de kantine voor een broodje en een kopje soep. Eén van mijn gloednieuwe collega’s checkte mijn maaltijd uit en vroeg of ik beslist had om te beginnen diëten. Ik moest even met mijn ogen knipperen om de vraag goed tot me te laten doordringen. Vooral het woord “beginnen” galmde nogal hard na. Die beginnen betekende dat ik er na vijfenvijftig kilo afvallen nog steeds uitzie alsof er dringend wat kilo’s afmogen. Volgens mijn BMI trouwens ook, want als ik mijn gewicht en lengte invoer op een website die uitrekent hoe obees je bent meldt die doodleuk dat ik een kilo of tien te zwaar ben. And frankly, my dear blogreadertjes, I could not care less.

Sterker nog: ik ben na een uitputtende en compleet imaginaire tocht op een punt gekomen dat ik kan leven met mijn dik gat en dito billen. Dat ik zelfs een beetje medelijden heb met collega’s die slanker zijn dan ik en dag in dag uit doodongelukkig rondlopen omdat hun maat veertig maar niet in een maat achtendertig wil veranderen. Ik geloof dat ik maat 44 heb, en dat kan ook 42 zijn, maar ik kom van 54. En duizend keer belangrijker nog: ik ben er compleet niet meer mee bezig. Dik gat of geen dik gat, ik ben gezond, voel mij doorgans best oke, heb de mogelijkheid om alles te doen dat ik wil doen en ik word niet meer belemmerd door een tegenstribbelend en teveel plaats innemend lichaam. Fat girl says wahey!

Het mag voor 90 procent van de vrouwen compleet geschift lijken, maar ik ben zotcontent met mijn gewicht. Ook al ligt dat dan twintig kilo hoger dan dat van een gemiddeld fotomodel en heb ik in de loop der jaren rondingen ontwikkeld op plaatsen waar je ze niet eens voor mogelijk houdt. Ik vind mezelf helemaal geen worst op poten, ook al ligt mijn BMI op dit moment nog steeds hoger dan dat van Daisy Van Cauwenbergh voor ze doodongelukkig de vermageringsrace inzette richting vijfenvijftig kilo. Ik ben al helemaal blij als ik in een normale H&M een broek uit het rek trek en drie minuten later niet worstelend met een tegenstribbelende rits op de vloer van een paskotje lig, eigenlijk. Vijfenvijftig kilo my ass.

Ben ik gemakkelijker tevreden? Waarschijnlijk wel.
Zal ik de rest van mijn dagen opmerkingen krijgen omdat ik niet voldoe aan de norm en daar zelfs niet eens zin in heb? Het zou me niet verbazen.
Maar hell, zolang mijn dag niet meer afhangt van het cijfer op mijn weegschaal ben ik met voorsprong de gelukkigste fatso van heel fatsoland. En dat moet je verdienen, elke dag.