Zo. Week één is achter de kiezen. First things first: ik ben back on the Weight Watchers wagon. Meteen het laatste dat ik had verwacht toen ik mijn maag liet verkleinen, dat ik van mijn leven nog punten zou tellen. Ook al is Weight Watchers het enige eetplan in zijn soort waarvan ik oprecht geloof dat het werkt. Ik kan dat geloof onderbouwen: ik ben er ooit vijfendertig kilo mee afgevallen, in mijn jonge jaren. Ik geloof niet in diëten, maar ik geloof wel in Weight Watchers. (en neen, ik word echt niet gesponsord, al mogen ze mij altijd bellen als ze mijn online dink terug willen betalen in ruil voor foto’s van ik die de volgende maanden fenomenaal retestrak word)
Ge wilt weten waarom? Ik ben een mens van schema’s en grafiekjes. Daarom staat mijn telefoon vol apps. Ik moet het zien. Het moet concreet zijn. Ik moet het kunnen tracken. Wat nog belangrijker is: doe ik dat niet, dan ben ik de meester in het mezelf dingen wijsmaken.
Dan doe ik vanalles. Met de beste bedoelingen. Brood schrappen, en pasta. Drie dagen volgehouden. Geen wijn meer drinken tijdens de week. Behalve die ene keer, op dat feestje op donderdagavond. En toen moest ik gaan eten voor mijn verjaardag. En toen was het toch naar de vaantjes. Terug naar af. Dan mag ik ineens enkel nog fruit eten in de voormiddag, of helemaal geen vlees meer, of iets anders van moetens. En dat doe ik dan een paar dagen, en dan sta ik op de weegschaal, en dan ben ik zo teleurgesteld dat ik wel kan janken. Ik snap er niks van. Dit kan toch niet?! IK EET GEEN BROOD, GODVER. EN GEEN VLEES. IK LEEF ALS EEN FUCKING KONIJN.

Maar ik maak mezelf dus één ding wijs: dat calorieën alleen door het lichaam worden opgenomen als je aan tafel eet, en niet als je, zoals ik vaak, snelsnel iets in je mond propt terwijl je aan de frigo of de kast blijft staan. Jullie willen niet weten hoeveel koeken ik al snelsnel bij het thuiskomen heb opgegeten, maar het was snel, en niemand zag het, dus dat telt niet. Kaas, in de rapte, terwijl ik aan de frigo blijf staan. Telt niet. Dat handjevol chips? Niet gebeurd, jongen.
Raar maar waar: als ik punten tel, dan ben ik wel eerlijk met mezelf. Omdat ik die kaas ook gewoon mag eten, als ik er genoeg punten voor over heb. Omdat ik een glas witte wijn mag drinken, op mijn gemak, met smaak, als ik er vier punten voor wil neertellen. Weight Watchers is een beetje een spelletje, met geven en nemen, en na een week back on track besef ik dat het voor mij weer werkt. Ik hou het al een week vol, immers. Dat is een gigantisch succes, believe you me. Plus: ze hebben nu ook een app, in tegenstelling tot jaren geleden, toen ik het moest doen met een notitieboekje. En echt waar: hun app is best nogal de max.
Ik heb mijn best gedaan, de afgelopen week. Ik heb gezond gegeten. Ik ben zelfs een uur gaan spinnen, voor het eerst in mijn leven. Vanmorgen ben ik op zoek gegaan naar mijn loopschoenen, die ik al meer dan twee jaar niet meer had gezien, en heb ik me twintig minuten afgevraagd wie er in godsnaam de sportbh’s van andere mensen zou willen stelen. En dan nog die van mij. Maar ik heb alles teruggevonden, en ik ben vertrokken. Heel traag, met een paars hoofd, en het zag er vast allemaal niet uit ook niet. Maar ik ben vertrokken, langs hetzelfde weggetje waar ik al liep toen mijn mama ziek was, en later toen ik begon na te denken over een baby. Ik loop daar al zo lang, en kijk, nu loop ik daar opnieuw.

Ik heb vanmorgen meer kilometers afgelegd dan als ik in mijn zetel was blijven zitten. Daar alleen al ben ik vreselijk trots op.
En dan zijn er altijd weer mijn old ways. Vanmorgen mocht ik mezelf wegen, na een week, en natuurlijk had ik stiekem verwacht dat ik na al mijn inspanningen al minstens zeven kilo zou afgevallen zijn. Dat is wie ik ben. Het was uiteindelijk één kilo. Ik ben van mijn weegschaal gesprongen, heb mijn pruilende onderlip opgerold en mezelf een geweldige schouderklop gegeven. Vanaf nu is het hier lange termijn.
Niet in het minst omdat ik het afgelopen jaar nogal wat dingen over mezelf en de manier waarop ik dingen aanpak heb geleerd. Met dank aan in therapie gaan. Dat ik mezelf met mijn alles of niets-aanpak compleet de dieperik in aan het kegelen was, bijvoorbeeld. Dat ik de lat altijd weer veel te hoog leg, net als mijn verwachtingen, waardoor ik vol vuur aan iets begin, na twee dagen al wonderen verwacht, superteleurgesteld raak omdat die niet gebeuren en altijd weer vol verwijten naar mezelf wijs met een “Zie je wel dat je het niet kan?”. Ik heb het laatste jaar beseft dat ik afschuwelijk hard ben voor mezelf. Dat klinkt vreemd, komende van een vrouw die zichzelf ooit toeliet om een stuk meer dan honderd kilo te wegen, maar tegelijk maakt het ook geweldig veel sense.
Het is best confronterend, op je tweeëndertigste beseffen dat je nog vreselijk veel moet leren, maar het is tegelijk ook verrijkend. Jezelf graag zien. Hulp leren aanvaarden. Tijd nemen om dingen gedaan te krijgen. Fouten maken en opnieuw beginnen, zonder dat je er duizend ellendige conclusies aan vast hangt.
Niet te streng. Op het gemak. Zonder deadlines. Gewoon verder doen. En beseffen dat er avonden gaan zijn dat ik ga thuiskomen met een lastige dag in mijn maag, en dat ik erop zal reageren als de emo-eter die ik ben. Dat ik in mijn hoofd wel zal weten dat het geen goed idee is om me op een zak paprika chips te storten, maar dat het in mijn hart de allerbeste oplossing OOIT zal lijken. Op die avonden zal ik op die zak chips vliegen, daar moet ik me na tweeëndertig jaar in dit lichaam en in dit hoofd niet eens illusies over maken. Maar ik hoop dat ik, als de chips binnen is en het kwaad geschied, eindelijk zal beseffen dat het eigenlijk niet eens gaat om die avonden. Wel om de dag erna, en hoe ik mezelf dan zal zien. Als een gigantische mislukkeling die niks kan en beter gewoon overal mee zou stoppen, omdat het toch geen zin heeft, of als iemand die af en toe een steek laat vallen, dat ook mag, maar ook altijd weer gewoon mag herbeginnen.
Ik denk dat het daarover gaat.
Op naar week twee!