Monthly Archives: juli 2015

5 beelden, 5 dingen: de Pairi Daiza editie

pairidaiza_1 pairidaiza_2 pairidaiza_3 pairidaiza_4pairidaiza_6

1. Some bloggers have all the luck. Het zat al een tijdje in ons hoofd om Dexter eens mee te nemen naar Pairi Daiza, nadat we er zelf een jaar of drie geleden voor het eerst kwamen met Youri zijn petekind. Toen was Dexter nog maar een week of acht oud, en liet ik hem voor het eerst een dag bij mijn schoonmama om even weg te zijn van het aanhoudende gehuil en gekrijs. Van die dag herinner ik me vooral dat ik compleet gestresseerd was omdat ik terug wilde naar mijn huilbaby, hoe contradictorisch dat ook mag klinken. Een tweede kans was welkom, en toen we een uitnodiging van het park kregen voor een blogdag met vijf andere Vlaamse bloggers dacht ik: awel, dat komt nu eens goed uit.

2. Naar Pairi Daiza gaan is overdonderd worden, zeker op een mooie zomerdag als gisteren. Terwijl ik in de meeste dierentuinen een beetje depri word van te kleine kooitjes met te grote dieren word ik in dit park vooral blij. Omdat het er zo mooi en groot is, omdat de afwerking van een onwaarschijnlijk hoog niveau is, omdat de dieren er ruimte lijken te hebben en je je er onmiddellijk op vakantie voelt. Pairi Daiza sleepte al heel wat prijzen in de wacht (voor mooiste park van België en Nederland, onder meer) en ik vind dat niet minder dan terecht. Youri en ik zijn al in heel wat parken over de hele wereld geweest, maar liepen gisteren toch weer met open mond naar alles te kijken.

3. Het is gek dat ik vroeger liefst zo ver mogelijk weg bleef van blogmeetings, en het nu echt weer fijn vond om samen te kunnen lunchen met enkele ondertussen oude bekenden. Altijd de max om Kathleen van Verbeelding, Lobke van Leuke Wereld en Heidi van Laloe terug te zien, en erg fijn om de vrouwen achter Dietemiet en Mama van Vijf eens in het echt te ontmoeten. Al helemaal omdat dat kon onder het genot van een superlekker Aziatisch buffet in het restaurant Temple des Délices. Ik had geen idee dat er parken bestonden waarin je ook nog eens zo lekker kon eten. Nog eens vijf punten bij, Pairi Daiza.

4. Ik was op voorhand een beetje bang dat Pairi Daiza bezoeken op een zaterdag in de zomer zowat de hel op aarde zou zijn voor iemand als ik, die gruwelt van drukte. Maar waar ik in pretparken weiger om langer dan tien minuten aan te schuiven is dat bij dit park helemaal geen issue. Het is zo groot dat zelfs een drukke dag mij geen irritaties opleverde, en het ergste dat me overkomen is is dat ik even een minuut moest wachten voor ik goed naar de kwallen in het aquarium kon staren. Zorgen voor niks, dus.

5. De dag werd afgesloten met een goodie bag voor Dexter vol panda. Dexter, die ’s ochtends de panda met eigen ogen had gezien, is sindsdien niet meer weg te slaan van de ongelooflijk schattige pluchen beer die hij Woezel heeft genoemd, nadat wij niet akkoord gingen met “Kakastink”, zijn eerste naamsuggestie. Do not take it personal, pandabeer, Dexter vindt dat humor.

Jullie al eens in Pairi Daiza geweest? Ook zo onder de indruk als wij?

lilith geeft tofu een tweede kans (en is daar erg blij om)

eentweedekansvoortofuLiefhebbers van tofu beweren dat de wereldbevolking opgedeeld kan worden in twee groepen: zij die verzot zijn op tofu, en zij die nog nooit tofu hebben gegeten die klaargemaakt is zoals het hoort. Ik heb zeer lang gefrustreerd tussen die twee groepen ingezeten. Als thuisvegetariër (lees: ik eet thuis vegetarisch, en op locatie vaak niet) leek het me interessant om de beige sponsachtige blokken in mijn hart te sluiten. Ik heb echt geprobeerd. Door zo’n blok met zachte hand uit zijn bakje vocht te halen en af te deppen, te marineren, wokken, bakken, in miso soep te gooien of te grillen dat het een lieve lust was. Elke keer weer was het resultaat zo teleurstellend dat ik zin had om mijn jas aan te trekken en een sprintje richting het eerste beste Argentijnse steakhuis te trekken. En terwijl “eentje is geentje” zowat mijn persoonlijke mantra is, heeft iemand mij ooit kunnen betrappen op het opscheppen van een twee portie tofu.

Mijn absolute tofudieptepunt vond plaats toen ik in een brasserie vervuld van goede wil de spaghetti met tofu bestelde en moest vaststellen dat de chef niet meer had gedaan dan de tofu in blokjes gesneden en bij wat gestoofde paprika en wortel gegooid. Spaghetti met tomatensaus en zompige stukjes rubber waar zelfs geen zout of peper aan was toegevoegd waren mijn deel. Zo ellendig dat ik iemand had betaald om het in mijn plaats op te eten. Ook thuis kwam ik ondertussen niet verder dan groentencurry met glibberige stukjes rubber die vreemde dingen deden in mijn mond. Ware het niet van die paar keer dat ik op restaurant de tofuhemel zag openbreken (doorgaans in een Oosters geïnspireerd etablissement), of ik hield het voor altijd voor bekeken.

Maar er bestaat dus ook een tofuhemel, en die wetenschap zorgt ervoor dat ik al jaren om de zoveel tijd een nieuwe poging onderneem om lekkere tofu klaar te maken. Dat en het feit dat ik blijf geloven in het potentieel van een van de meest veelzijdige producten om proteïnen binnen te krijgen zonder er een dier voor te moeten slachten. Mijn Pinterestmappen bulken van de gerechten waarin tofu een hoofdrol speelt, zowel in stoofpotjes als crispy tofu nuggets met sesam.  “Je moet dat recept van Yotam Ottolenghi uit de eerste Plenty proberen”, sprak collega en vriendin Evelien toen ik mijn tofufrustratie met haar deelde. Volgens haar is zijn tofu met geplette zwarte peper zo indrukwekkend dat iemand die het bij haar at haar ’s nachts nog smste “Er waart een Chinese vuurdraak door mijn darmen. Was lekker” Een Chinese vuurdraak van tofu kan ik niet aan me laten voorbijgaan, beslis ik ter plekke, en dus zet ik het gerecht, dat me trouwens nog nooit was opgevallen in het boek, op mijn weekmenu. Misschien had het niet opvallen wel te maken met het feit dat Ottolenghi tahu gebruikte, het synoniem van tofu dat vooral in de Indonesische keuken wordt gebruikt.

tahu_ottolenghi

De tofuspons moet volgens dit recept niet uitgelekt worden, laat staan dat ik er een zware kookpot op moet zetten om het vocht eruit te duwen, zoals ik het ooit las. Ik moet de reepjes wel eerst frituren in plantaardige olie, en daarna onderwerpen aan een saus met heel veel verse chili, ui en peper. Het resultaat is verbluffend. Zowel ik als mijn ook al niet tofuminnende wederhelft zijn onder de indruk van de smaakervaring die je krijgt. Heerlijk! Waanzinnig! En nog een hoop andere uitdrukkingen die het midden houden tussen dolenthousiast en compleet verbaasd.

Ondertussen staat het potje vuurdraak hier regelmatig in allerlei variaties op ons menu, en vind ik het de max om altijd een pakje tofu bij de hand te hebben. Zin om het ook eens te proberen? Ik had het gedacht.

Let wel: ik heb dit recept minder spicy gemaakt, omdat ik het wel heel veel peper en chili vond. Wij kunnen hier tegen een stootje, maar ik denk niet dat het een goed idee was geweest om het tot op de letter te volgen. Naar eigen smaak, dus, en op tijd proeven en ingrijpen.

tofu_ottolenghi Pittige tahu met geplette zwarte peper

Voor 4 personen

800 gram stevige tahu
plantaardige olie om te bakken
maïzena om de tahu te bestuiven
150 g boter
12 kleine sjalotten (in totaal 350 g), in dunne ringetjes
8 verse rode chilipepers, vrij mild, in dunne ringetjes
12 tenen knoflook, fijngehakt
3 eetlepels fijngehakte verse gemberwortel
3 eetlepels zoete sojasaus of ketjap manis
3 eetlepels lichte sojasaus
4 theelepels donkere sojasaus
2 eetlepels fijne kristalsuiker
5 eetlepels grof geplette zwarte peperkorrels
16 kleine smalle bosuien, in stukjes van 3 cm

Begin met de tahu. Giet een laagje olie van 5 mm in een grote koekenpan of wok en verhit deze. Snijd de tahu in blokken van circa 2 x 3 cm. Wentel ze door de maïzena en schud het teveel eraf. Doe ze in de hete olie. Bak ze in kleine porties al omscheppend tot ze rondom goudbruin zijn en een knapperig korstje hebben. Laat ze uitlekken op keukenpapier.

Giet de olie uit de pan en schraap de aanbaksels van de bodem. Laat de boter in de pan smelten. Voeg sjalotten, chilipepers, knoflook en gember toe en bak ze af en toe omscheppend vijftien minuten op laag tot halfhoog vuur tot alles doorschijnend en gaar is. Roer er de sojasauzen en suiker door en voeg de geplette peper toe.

Verwarm de blokjes tahu een minuut in de saus. Roer tot slot de bosui erdoor. Dien het gerecht heet op met gestoomde rijst.

Heb jij iets met tofu? Laat me zeker weten of dit recept je is bevallen!

Dit stuk verscheen in een langere vorm in De Standaard Magazine.

lilith en de styliste: deel 3, waarin ik vertel wat het me heeft opgeleverd

styliste_3_1

Ik denk dat het onderhand wel duidelijk is dat ik geweldig content ben dat ik een styliste heb ingeschakeld om mij te adviseren bij het winkelen en kleren kiezen. Ondertussen zijn we een paar maanden verder, en nog elke ochtend bedenk ik me wat voor een gemak het is om niet meer te staan twijfelen over wat ik moet aandoen. Het was even aanpassen en een knop omdraaien in mijn hoofd, maar jongens, daar kreeg ik wel een hoop voor terug.

ik vind stukken op de meest onmogelijke plaatsen. Plaatsen waar ik vroeger geen stap binnen zette, omdat ik dacht dat dat toch geen zin had. I’m talking C&A en Kiabi en Bel & Bo, peoples. Doordat ik nu een beter beeld heb van wat mij staat en wat niet kan ik overal binnenstappen, checken of ze mijn kleuren hebben (waarover later meer), en indien wel bekijken of de stukken in mijn kleuren ook bij mijn lichaamsvormen passen. Het is opvallend hoe vaak ik al een match heb gescoord op plaatsen waarvan ik het niet had verwacht. Om maar te zeggen: de gele rok is een C&A’ke, het rode topje iets van tien euro in de Kiabi in Frankrijk. Dat geweldige rode jasje? Voor geen geld in de Pimkie.

styliste_3_2 styliste_3_3 styliste_3_4
ik durf geld uitgeven voor een goed stuk. Dat durfde ik vroeger nooit, omdat ik geen idee had of ik wat ik kocht nog wel veel zou dragen. Nu weet ik dat ik heel veel draagbeurten zou halen uit een mooie blazer in kobaltblauw, omdat ik het net zo goed over een jurkje als een topje en high waisted jeans zou kunnen gooien. En als het echt goed is voor mij (rechte lijnen, getailleerd, kort en afgesneden ter hoogte van mijn taille) dan zou ik er wel wat geld voor over hebben. Basisstukken for the win. En kennis is macht.

ik combineer als een baas. Doordat ik weet welke kleuren mij staan kan ik ze op elkaar afstemmen. Mijn kast past bij elkaar, en ik kan ermee spelen. Complementaire kleuren als blauw en oranje versterken elkaar, en ik vind het leuk om vanuit die wetenschap al eens te spelen met accessoires en schoenen en dingen.

styliste3_5 styliste_3_6

ik vind winkelen plots weer ongelooflijk leuk. Het is zo fijn om te weten waar je naar op zoek bent. Om hele stukken winkel links te laten liggen omdat je in één oogopslag ziet dat er niks van je kleuren bijhangt. Om iets te kopen en constant complimenten te krijgen. Dat is geweldig nieuw, en zeer fijn. Winkelen gaat nu trouwens veel sneller. In plaats van winkels te doorploegen en het toch allemaal niet te weten heb ik nu een arendsoog ontwikkeld voor dingen die bij mij passen of die ik nog ontbreek. Heerlijk.

ik wil niemand anders meer zijn. Vroeger droomde ik van een Kelly die er goed uitzag doordat ze tien kilo was afgevallen. Nu besef ik dat je ook visueel tien kilo kunt afvallen door je beter te kleden. Ik vind echt dat ik er nu slanker uitzie dan ik doorgaans deed, terwijl ik niet eens echt veel ben afgevallen. Het heeft allemaal met balans vinden te maken, en jezelf niet breder en korter maken met de kleren die je draagt.

styliste_3_8

ik boor hele nieuwe koopsegmenten aan. Accessoires jong, wat een leutige wereld om zot in te gaan als je weet dat het helpt. Het begin van een verzameling, jongens, ik zeg het u.

ik leerde pimpen. Sille raadt aan om eens textielverf te gebruiken, of je kleren interessant te maken op plekken waar je aandacht op wilt vestigen door bijvoorbeeld studs uit de Veritas erop te zetten. Zo had ik het allemaal nog niet bekeken.

styliste_3_7 styliste_3_9

Conclusie: het heeft mij zoveel deugd gedaan. Er zijn vast vrouwen met een aangeboren gevoel voor stijl, maar ik was er echt geen. Ik had geen idee wat me stond, werd daar heel onzeker van en deed dan maar zo saai en onopvallend mogelijk. Terwijl damn, nu vind ik het zo de max om wat kleur te brengen in het grijs rond mij.

Ik moest van Sille zeggen dat afstanden voor haar niet per sé een probleem hoeven te zijn, en dat ze altijd wil bekijken wat kan binnen jullie budget. Meer info is te krijgen via de gegevens op haar website. Nog vragen? Roep maar!

Bewaren

lilith is een maand verder

maandverder1 maandverder2 maandverder3 maandverder4

Het is morgen een maand geleden dat de mama van Youri overleed. Soms merk ik in contacten met andere mensen dat ons rouwproces niet helemaal overeenkomt met wat ervan verwacht wordt. Er werd me al expliciet gezegd dat we de draad wel heel snel weer opgenomen hebben, soms zelfs bijna vertwijfelend, met een “is dat eigenlijk wel normaal?” tussen de lijnen.

En ja, het gaat goed met ons. We hebben de afgelopen weken geweldig hard genoten van elke straal zon en van niet meer in een kleine wereld van ziekte en pijn en aftakeling zitten. Ik merk, net als destijds toen mijn moeder gestorven was, dat mensen het daar soms lastig mee hebben. Met snappen dat je weer wilt leven, in plaats van je in donkere wolken van rouw te hullen en niet meer buiten te komen. Met merken dat ik helemaal niet constant verdrietig loop te zijn, maar net soms bijna ontplof van contentement, zoals die keer dat ik in zee zwom, of op die heerlijke zomeravond met mijn lief in dat lievelingsrestaurant van ons.

Het ding is: als je weet dat een geliefde gaat sterven, dan begin je vanaf die dag beetje bij beetje te rouwen. Dan doen heel veel dingen op die weg heel veel pijn, op momenten dat anderen denken dat alles nog steeds betrekkelijk goed gaat. Dan heb je de eerste drie weken na een slechte scan zoveel stompen in je maag dat die momenten vaak zwaarder zijn dan wat erna komt. Dan breekt je hart al in honderden stukken op verjaardagen en moederdagen en kerstmissen, in plaats van één keer als het echt voorbij is.

De shock dat de mama van Youri er echt niet meer is bleek dikwijls veel groter voor mensen die verder van alles afstonden dan voor zij die twee jaar en half elke dag een beetje meer afscheid van haar hebben genomen. En als het einde zich dan zo voltrekt dat er nog maar een heel klein beetje overblijft van wat er ooit is geweest, dan kan dat echt, dat je vooral overspoeld wordt door dankbaarheid en opluchting omdat het voorbij is. En ja, volgens mij is dat best wel normaal.

Ik heb de afgelopen maand geleerd dat geen rouwproces gelijk is, maar dat wat de mensen van je verwachten toch hetzelfde blijft. En dat ik zotcontent ben met een lief dat zich daar samen met mij zo weinig van aantrekt dat dit een zomer aan het worden is waarop mijn schoonmoeder met een glimlach zou neergekeken hebben.

[AMA] Over mijn job

ama4Het is niet omdat ik al heel lang geen vragen meer heb beantwoord uit mijn [Ask Me Anything] dat ik ze vergeten ben. Toevallig kreeg ik de afgelopen dagen enkele mails in mijn inbox over mijn werk als freelance journalist. Over hoe je zoiets kan worden, waar je daarvoor moet zijn en of ik tips had voor mensen die zich aan een dergelijk avontuur willen wagen. Het ideale moment om eens wat vragen te beantwoorden die jullie een tijd geleden voor mij hadden over datzelfde thema.

Wanneer heb je besloten dat je journalist wilde worden? En hoe kijk je intussen terug op je carrière tot nu toe? Wat zijn je ambities of toekomstplannen?

Er een concreet moment opplakken is moeilijk, het lijkt alsof ik altijd heb geweten dat ik wilde schrijven. Ik wist evenwel niet of je er echt je job van kon maken, maar koos toch maar voor Communicatiebeheer optie Pers en Voorlichting, op mijn achttiende. Het begin van mijn so called carrière was heel hobbelig, ik vond geen werk en kwam op helpdesks en callcenters terecht die me weinig meer opleverden dan een burnout. Gelukkig was er deze blog, en de vele positieve reacties op mijn tekstjes, waardoor ik toch begon te geloven dat ik iets in me had waar ik misschien iets mee kon. Als ik nu terugkijk op het parcours dat ik heb afgelegd dan ben ik boven alles erg trots. Mijn mama was schoonmaakster en mijn papa militair, mijn wieg kon niet verder van de mediawereld staan dan hij stond, ik begon helemaal op nul en ben toch verder geraakt dan ik destijds ooit had durven dromen. Vorig jaar werd ik geïnterviewd door een oud-leraar uit mijn opleiding voor een filmpje over mensen die ergens waren geraakt in de mediawereld na hun studies aan mijn hogeschool, en toen overviel het besef me: ze gaan dit tonen aan de jonge mensen die er net als ik toen van dromen om nu te doen wat ik doe. Dat was een serieus momentje. Ik ben heel blij met mijn job zoals hij nu is, en mijn grootste plannen zijn beter worden in wat ik doe en nog meer stukken maken waar ik trots op ben. Onderweg zoveel mogelijk fijne ervaringen opdoen.

Wat als je vlotte pen ooit opgedroogd geraakt? heb je een plan B?

Ik ben banger voor het scenario waarin ik nooit voldoende tijd ga hebben om alles te schrijven dat ik wil schrijven dan het tegenovergestelde. Inspiratie is bij mij nooit een enorm probleem geweest. Waar ik me wel soms vragen over stel is de manier waarop de wereld waarin ik werk aan het veranderen is. Mensen zijn het gewend om teksten gratis te krijgen op het internet, en ik merk dat de druk op de magazines en kranten daardoor steeds groter wordt. Ik ben ervan overtuigd dat er altijd geschreven zal moeten worden, ik hoop alleen dat mensen nog zullen willen betalen voor mijn werk. Dat zou fijn zijn, want anders moet ik er iets op vinden. Dat lukt me vast wel, maar op dit moment heb ik geen plan B.

Wat wil je worden als je groot bent?

Goede vraag! Soms droom ik van weer een paar jaar gaan studeren, als ik eerlijk ben. Er zijn zoveel dingen die me interesseren, en een carrièreswitch lijkt me wel wat, soms. Sinds ik in therapie ben gegaan boeit psychologie me behoorlijk, en soms wou ik dat ik literatuurstudies kon doen, naast wat ik nu doe. Ik wil ook graag schrijver worden, van echte boeken, na het Blogboek is dat gevoel toch in mijn achterhoofd blijven hangen. Tegelijk vind ik oprecht dat ik de leukste job van de wereld heb, dus het is niet echt dringend, maar mijn opties openhouden blijft fijn.

Hoe reageer jij onder druk? Ben je eerder een stresskieken of toch redelijk zen? En wat doe je precies als je deadlines zich lijken op te hopen?

Ik ben een stresskieken dat dat gegeven draaglijk probeert te houden door haar leven in lijstjes te gieten. Dat heb ik geleerd van David Allen. Ik ga altijd op zoek naar de volgende acties, als ik de pedalen dreig kwijt te raken omdat ik met een paar projecten door elkaar moet bezig zijn dan zet ik me een half uur voor mijn notitieblok tot ik alles uit mijn hoofd heb gekregen en kan beginnen puzzelen met planningen en to do items. Wat niet wegneemt dat ik erg moeilijk om kan met dingen waarover ik geen controle heb. Fotografen die niet opdagen. Interviewees die plots toch niet meer geïnterviewd willen worden. Locaties die dubbel geboekt zijn. Dan kan ik echt wel tenonder gaan aan stress. Het voordeel daarvan is dat ik dan erg snel in probleemoplosmodus ga: even janken en dan mijn telefoon grijpen en lang genoeg rondbellen om dingen op te lossen is dan mijn beproefde tactiek.

Ik wil eigenlijk nog wel een boek uitbrengen. Had jij die “droom” ook en heeft het het gewenste gevoel/resultaat gegeven? Of zie je het groter?

Nog groter? Ik vond het eigenlijk al zot indrukwekkend toen ik mijn eigen echte boek voor de eerste keer in mijn handen kreeg. Het zal als kind dat zot was van boeken wel regelmatig door mijn hoofd gegaan zijn, dat een echte schrijver worden toch wel onwaarschijnlijk cool zou zijn. Ik wist ook dat het iets was dat ik me op mijn sterfbed zou beklagen als ik het niet had gedaan, en dat was ook een drijfveer. Ik was best tevreden met het resultaat en nog meer met de fijne reacties, en als het proces van geld verdienen met een boek wat vlotter liep dan het in de realiteit doet dan had ik er vast al drie extra geschreven. Ik sluit niet uit dat ik het nog eens doe, maar op dit moment zijn er geen concrete plannen. Al zitten er wel wat ideeën in mijn hoofd voor ooit, als mijn huis is afbetaald of ik plots een vat vol vrije tijd op mijn stoep vind.

Na het beantwoorden van deze vragen overviel het besef me dat ik hier nog maar bitter weinig over mijn werk heb geschreven (wel over de tools die ik ervoor gebruik). Misschien hebben jullie wel nog meer vragen. Hou jullie zeker niet in, mocht er interesse zijn pik ik ze een van de volgende weken wel nog eens op in een nieuwe post.

De vorige AMA’s staan hier, hier en hier.

lilith en de styliste: deel twee

styliste_2_1

Jani deed dus zelfs niet de moeite om zijn kat te sturen. Het duurde evenwel maar de tijd die je nodig hebt om Kazaltzis te leren uitspreken voor ik mails begon te krijgen met subject line “ik ben Jani niet, maar…”. Ongelooflijk hoeveel stylisten de Steps lezen, en aangezien ik geen idee had hoe ik er de beste uit kon halen nam ik gewoon de eerste. Als ik nu van andere mensen hoor wat voor trieste ervaringen je kunt hebben met kleur- en imagoconsulentes (zie de reactie van Prinses op mijn vorige post) besef ik dat mijn strategie perfect had kunnen uitdraaien op een fiasco, maar kijk. Sille vroeg of ik zin had om ergens koffie te gaan drinken, en ik zei ja. Me er toen niet van bewust dat ik die dag nog langer voor mijn kleerkast zou staan twijfelen dan gemiddeld.

Het duurde een halve kop koffie met melk en suiker voor ik geïntrigeerd was. Niet enkel door het stijladviesgegeven, dat Sille helemaal anders aanpakt dan de meeste anderen in haar stiel, maar ook door haar verhaal. Geboren in Rotterdam, in de scheepvaart terechtgekomen, en nu door de liefde op een boogscheut van Ieper geland. Sille was meteen duidelijk: ik zou er hier niet vanaf komen met een kleurenkaartje en het advies om wat meer hakken te dragen zodat mijn benen slanker zouden lijken. Er zou gewerkt moeten worden, en er zouden wat uren ingaan, maar daarna zou ik een basis hebben  waarop ik heel mijn leven kon voortbouwen. Bedwelmd door het vooruitzicht op niet meer voor mijn kleerkast staan kriepen, ook niet op mijn vijftigste, vroeg ik me vooral af wanneer we in godsnaam tot actie over konden gaan. Geen idee of ze de wanhoop in mijn ogen zag, maar dat kon gelukkig behoorlijk snel.

Een aanpak in drie delen:

styliste2_3

– de stijlbepaling:

In haar huis heeft Sille een witte kamer die perfect is om te tonen hoe kleur je uiterlijk beïnvloedt. In die kamer zwiert ze allerhande gekleurde doeken op mijn schouders, en lijkt het alsof ze een tovertruc uitvoert op mijn gezicht. Bij een wit of zwart doekje oog ik vaal en ziek, legt ze rood of groen op mijn schouders dan zie ik de oneffenheden op mijn vel wegtrekken als betreft het een half mirakel. Ik ben nog niet goed bekomen van de berekening van wat ik aan foundation zal kunnen uitsparen met de juiste kleuren van trui als Sille me voor een lange spiegel zet en aan de hand van wat ik die dag draag toont waar ik de bal mis sla. “Door er alles aan te doen om je poep weg te steken trek je er net de aandacht naartoe“, zegt ze, en ze verwijst naar de t-shirts en truien die ik erover heen trek zoals trotse zwangeren dat doen met hun buik. Alleen is het bij mij dus niet uit trots. En dat ik dat dus ook doe met mijn A-lijnrokjes. We overlopen de collage die ik voor Sille heb gemaakt van looks die ik leuk vind (“Leuk, maar ik zie niks van kleur“) en ze onderwerpt me aan allerhande vragen. Hoe wil ik overkomen? Welke kwaliteiten zijn belangrijk voor mij? Hoe kleedde ik me toen ik zestien was? De conclusie: ik ben een creatief, open type, en dus mag ik ervoor gaan. Primaire kleuren, zotte accessoires (“als je denkt dat iets te zot is, dan doe je het net beter wel. Jij kunt dat hebben, een hoek af“). Ik ben blij met wat ik hoor, alleen kan ik me niet inbeelden hoe ik eruit zie in een strakke kokerrok, die me door Sille van ganser harte wordt aangeraden en die ik eerder nog niet eens uit het rek durfde pakken omdat die zo aansluitend is dat je alles kunt zien. Ook blij dat ik zaken word geadviseerd die bij me passen. “Wat heb jij eraan dat ik je zeg dat je langer zou lijken met hakken als je dag in dag uit achter je zoon van drie moet rennen? Of als je staat met een pastel mantelpakje, maar jij valt nog liever dood dan gezien te worden in een pastel mantelpakje?“. Nou ja, niks, om het met de woorden van Sille te zeggen.

styliste2_2

– de garderobeplanning:

Sille komt een namiddag langs om te zien wat er met mijn kleerkast aan te vangen valt. Het antwoord is c: bitter weinig. Volgens haar heb ik een onversneden twijfelaarskleerkast, het gevolg van steeds veiligere keuzes maken tot er geen enkele persoonlijkheid meer in zit. Ze ziet te veel grijs, te veel a-lijnrokken die mijn lengte geen goed doen, te wijd en verhullend. “Als Jennifer Lopez haar rondingen mag tonen, waarom jij dan niet?”, vraagt ze. Na een namiddag voor de kleerkast zit ik met de handen in het haar. Helemaal opnieuw beginnen, dan maar? “Neen“, zegt Sille, “Alles draait altijd om balans. Iedereen kan alles dragen, alleen moet je weten hoe je voor balans kunt zorgen“. Sille maakt een lijstje met ontbrekende basisstukken. Een knalrood leren jasje dat ik even snel op een sjiek jurkje als een jeans kan gooien. Een getailleerde blazer, liefst in een felle kleur. Wat topjes in kleurrijke grafische prints, liefst grote. Een leuke opvallende ketting zou ook tof zijn. En dat we wel zien waar we komen. Je garderobe aanpassen naar je stijl neemt makkelijk drie à vijf jaar in beslag, volgens Sille. En dat textielverf en een goede naaister in je vriendenkring dat proces een beetje kan versnellen.

styliste_2_4

– de shoppingdag:

En dan komt met voorsprong het machtigste deel van de drie. Winkelen met Sille is zoals je zou willen dat winkelen altijd is. Zij zegt wat je moet passen, ze heeft je maat al klaarliggen (niet altijd simpel met die van mij), weet wat je waarmee kunt combineren, en telkens ik pas kan ik mijn ogen niet geloven. Ben ik dat, in die superstrakke helblauwe jurk van dertig euro die me er slanker doet uitzien dan ik me kan herinneren? Sille haalt me uit mijn comfort zone (blote benen! mouwloze topjes! een knalgele kokerrok met sneakers!) en telkens moet ik toegeven dat ik er geweldig uitzie. Ik post een foto uit het pashokje op Instagram en de likes vliegen me om de oren. Het zal de laatste keer niet zijn, als ik iets draag op aanraden van Sille. In kledij die ik anders van zijn leven niet uit de rekken zou gehaald hebben straal ik als nooit tevoren. En niet enkel van bij boetieks maar ook bij de ketens en dus niet eens duur, iets dat ik niet voor mogelijk had gehouden. Het grappige is dat heel wat verkoopsters me continu aanraden om de fouten te maken die ik al jaren maak, niet eens zo vreemd dus dat mijn kleerkast is wat hij is. “Met jouw vormen zou je beter iets lossers nemen“, zegt een verkoopster zo subtiel als menselijk mogelijk. “Ja knikken, weghangen en toch je zin doen“, zegt Sille als we buitenstappen, een van haar betere adviezen, zal later blijken.
Ik begin klaar te zien in dingen die ik een paar dagen geleden voor mijn kleerkast nog ongelooflijk verwarrend vond. Dat contrasten dingen uitvergroten zie ik als Sille me iets met spaghettibandjes of brede schouderbanden aan laat trekken. Dat ik er dikker uitzie met iets dat wijd valt rond mijn taille dan in iets straks wordt ook duidelijk onder het onverbiddellijke tl-licht in de C&A. Dat je kledij best laat stoppen in de natuurlijke snijlijnen van je lichaam, voor het beste effect. En dat ik er daardoor- ondanks mijn armen en kipfilets- beter uitzie met een mouwloze top dan met een mouw die stopt in het midden van mijn bovenarmen, en dus op mijn breedste punt. Hetzelfde met rokken die op de knie stoppen: he, dat blijkt helemaal oke. Erboven of eronder is met mijn korte pootjes wat moeilijker.

Doorheen de dag toont Sille me wat kleding wel en niet kan, krijg ik bakken tips, en aan het einde van de rit wandel ik met een zak vol geweldige stuks en niet eens een geplunderde bankrekening naar de auto.

En dan moet het eigenlijk nog allemaal beginnen.

Wat de gevolgen waren van al het bovenstaande lees je binnenkort in deel 3! Vragen zijn welkom in de reacties, die probeer ik dan zo goed mogelijk te beantwoorden.

Dit stuk verscheen in een kortere versie in Steps City Magazine.

lilith zwemt in zee

inzeezwemmen1

Als je honderd dollar over hebt, geef dat bedrag dan liever uit aan een ervaring  dan aan een voorwerp“, sprak Gretchen Rubin in een van haar happiness podcasts die ik deze week beluisterde. Nog beter is het om helemaal geen dollar uit te geven, dacht ik een paar dagen later, en dus dook ik woensdagavond tot mijn gigantische verbazing in de Noordzee, voor het eerst in zeker vijftien jaar. Mijn grootouders woonden op een paar honderd meter van die zee, en als ik denk aan mijn kindertijd dan zie ik veel garnaalnetjes die in de eindeloze duinen even goed functioneerden als vlindernet, heel wat door mijn pepe gerepareerde opblaasmatrassen, en halve zomers die zich in zoutwater afspeelden.inzeezwemmen2
Er was woensdag zelfs niet eens een plan geweest. Jawel: er moesten foto’s genomen van ons nichtje in de buurt van de zee, en ik had vlak voor vertrek in een opwelling mijn zwempak onder mijn kleren aangetrokken en Dexter zijn zwembroek in een zak gegooid. Toen ik voelde hoe perfect de omstandigheden op het strand waren was ik zot dankbaar voor zoveel voorzienigheid. Zeker toen Youri – die minder goed voorbereid was- nog eerst moest gaan smeken om een zwembroek te mogen kopen bij dametjes van sluitende strandwinkels, die licht bedwelmd door zijn puppyblik toch wat langer openbleven.

Ik stond tot aan mijn schouders in het water, en naast mij stond een Afrikaanse man kruistekens te maken richting zeegat. Ook ik ondervond een soort religieuze gewaarwording toen de zon over het strand viel en ik het vanuit het water overzag. Ik moest aan Atlantis van Kommil Foo denken, en aan hoe sommige ervaringen andere met geweldig veel gemak overstijgen.

“Op een loeihete dag na je werk in de Noordzee gaan zwemmen” mag bij deze afgecheckt worden van het lijstje dingen waarvan ik niet eens wist dat ik ze deze zomer zo geweldig graag wilde doen.

lilith en de styliste: een verhaal in drie bedrijven

Streepjes met streepjes.

Streepjes met streepjes. Want nooit genoeg streepjes.

Enkele maanden geleden deed ik iets dat ik al heel lang wilde doen. Na jaren niks om aan te doen en elke ochtend vol twijfel en wanhoop voor mijn kleerkast staan riep ik de hulp in van iemand die er iets van kent. Ik deed dat voor een reportage in Steps, maar toen ik foto’s van mijn avontuur op Instagram postte kreeg ik zoveel vragen dat ik dacht: ik maak er een blogpost van. In drie bedrijven. Eerst: wat vooraf ging.

Er is geen stijlicoon aan mij verloren gegaan. Doordat ik op mijn achtste al te horen kreeg dat mijn lichaam schaamtelijk te dik was schakelde ik toen al over op een tactiek die ik tot enkele maanden geleden volhield: zoveel mogelijk van dat afzichtelijke lichaam verstoppen. Wijde bloezen, zo weinig mogelijk bloot vel, zelfs bij dertig graden, altijd broeken, legerbottines, sjaals, hoe meer ik kon wegsteken, hoe liever. Hoe dikker ik werd, hoe donkerder mijn kleren, want zwart slankt af, al werd het voor mij na een tijd duidelijk dat er nooit genoeg zwart op de wereld was om te verhullen dat de weegschaal doorgeslagen was naar meer dan honderd kilo. Veel meer.

voorna2013

Toen ik in 2006 mijn maag liet verkleinen (volgend jaar mijn tienjarig jubileum, kijk eens aan) deed ik dat vooral om gezondheidsredenen, maar ten tweede vooral ook omdat ik eindelijk in gewone kleren wilde passen. Een Zara of H&M inlopen en daar in al was het maar één kledingstuk passen, het is jaren een droom geweest zoals andere mensen dromen van tussen dolfijnen zwemmen of de lotto winnen. Meer nog: er waren dagen dat het iets leek als tussen dolfijnen zwemmen in een zwembad dat gevuld was met dollarbiljetten, zo ondenkbaar en zalig leek het me tegelijk. En het kwam ervan. Ik viel 56 kilogram af (dat is tien kledingmaten) en heb ondertussen nog steeds een maat 42, op goede dagen. Ik pas dus in gewone confectiematen. ‘DIKKE VETTE HOERA EN ALLES WAS PLOTS OPGELOST!’ zou je denken, maar toch niet. Helemaal niet zelfs.

styliste4

Jaren nergens inpassen, en dan plots in zo goed als alles. Wat koop je dan? Wat koop je als je nog altijd denkt dat je maat 48 hebt, en niet kunt inschatten of je al een achterwerk hebt dat je niet meer moet wegmoffelen onder een dikke jas.  Sta je ondertussen wel met een kleedje, of niet? Lang verhaal kort: ik heb de afgelopen tien jaar allerhande kledingstukken gekocht en gedacht dat ik er oke mee stond, tot ik mezelf op een foto zag. En bleek dat ik er in die fifties jurk die er helemaal vavavoom had uitgezien op een ander vooral uitzag als die kaboutervrouw van David de Kabouter, maar dan zwanger. Van zijn kabouterbaby’s. :aah:

Niet de look waar ik voor was gegaan toen ik vertrok, en dus greep ik toch maar weer terug naar veel strepen en grijs en veilig en een jeansbroek met een hoodie of eeuwige cardigan en nog veiliger en was het eigenlijk allemaal niet gemakkelijker toen ik mijn lichaam maar in één broek per winkel gewrongen kreeg? Toen zag ik er ook niet uit, maar dat was tenminste overmacht. Nu was het alleen maar een totaal gebrek aan smaak en stijl. Ik had geen idee wat ik dan wel moest dragen, maar wist een ding: de kleren die ik droeg weerspiegelden helemaal niet wat ik wilde weerspiegelen. Daar sta je dan mooi.

styliste3

Een mens moet elke dag kleren aandoen. Ik vond dat elke dag een moment van totale vertwijfeling. Om het niet te hebben over winkelen. Ik kocht steeds weer hetzelfde, voelde me niet eens ongelooflijk goed in hetzelfde, kon zo bewonderend kijken naar vrouwen die wel wisten wat ze deden dat ik bijna ontplofte van jaloezie. Ik probeerde te leren van Trinny en Susannah, maar werd altijd teveel afgeleid door de scène waarin iemand naar zichzelf moest kijken in ondergoed, en mocht er nog niet aan denken dat dat de prijs was die ik zou moeten betalen om te weten wat ik moest meenemen naar het pashokje. En dus ging ik door het leven alsof ik me in het donker had aangekleed.

styliste1

Kun jij je volgende column schrijven over mode?“, vroeg Bart van de Steps, enkele maanden geleden, alsof de duivel ermee gemoeid was. En dus schreef ik deze ultieme oproep:

Red de zwierige enkellaarsjesvrouw!

“Mijn modeleven verloopt in fases. Fase één is ontdekken dat ik eigenlijk al veel te lang dezelfde kledingstukken koop en draag, en me de vraag stellen hoeveel gestreepte truitjes iemand eigenlijk nodig heeft in haar leven. Fase twee: beslissen dat het anders kan, neen, moet! Modemagazines kopen. Denken: ja, dat is het. Vanaf nu ben ik iemand die kleedjes draagt, en enkellaarsjes. Vanaf nu ben ik de zwierige enkellaarsjesvrouw! Fase drie: investeren in kleedjes en enkellaarsjes. Fase vier: die een periode lang te pas en te onpas dragen, en alle andere dingen in mijn kast laten liggen. In te overmoedige gevallen zelfs wegdoen. Fase vijf: een foto van mezelf zien met een kleedje en enkellaarsjes, beseffen dat ik er helemaal anders uitzie dan ik bedoeld had, en vanaf dan alleen nog maar streepjestruien dragen tot ik weer in een nieuwe vestimentaire cyclus terecht kom en weer alles doorloop. Deze keer met skinny jeans en sneakers, of chino broeken met hakken.

Drieëndertig jaar worden heeft ervoor gezorgd dat ik op heel veel vlakken weet wie ik ben, behalve op vestimentair gebied. Dat heeft met een paar dingen te maken. Ik ging een jaar of tien geleden dankzij een operatie van maat 52 naar maat 42. Wat niet wil zeggen dat het allemaal rozengeur en maneschijn geworden is: dingen die een pop goed staan staan mij lang niet altijd, en doordat mijn rondingen nog altijd serieus aanwezig zijn ben ik op zoek naar het juiste evenwicht tussen maskeren en accentueren. Ik heb geen idee met welke kleuren ik sta, welk model mij wel of niet afgaat, en mijn stijl zou nog het beste van al omschreven kunnen worden als: zij doet maar wat.

Ik weet perfect wat ik mooi vind bij iemand anders, maar krijg het niet vertaald naar mezelf. En als ik iemand langs zie lopen die erin geslaagd is om een look te creëren die er niet alleen uitziet alsof er geen enkele moeite is in gekropen, terwijl die er toch perfect voor zorgt dat de drager er geweldig uitziet, dan kan ik wel een klein beetje jaloers zijn, ja.

Soms denk ik: ik maak het mezelf makkelijk. In plaats van elke ochtend te staan twijfelen voor mijn kleerkast die vol hangt met niks om aan te doen en dan toch maar weer in dezelfde keuzes te verzanden heb ik een uniform nodig. Blijft de vraag: welk uniform?

Kan iemand Jani Kazaltzis even op me afsturen, aub? Ik beloof dat ik niet in mijn gat gebeten zal zijn. Ik wil alleen eindelijk eens weten of er echt een zwierige enkellaarsjesvrouw in mij zit, of helemaal niet. Liefst voor ik helemaal te oud ben voor enkellaarsjes.”

Jani liet niet van zich horen. Maar iemand anders wel. Volgende week, deel 2!