Het kan geen toeval zijn dat de zoekopdracht “dikke madam op een loopband” ervoor zorgt dat surfers op deze website terechtkomen, want ik ben sinds kort inderdaad weer op regelmatige basis op een loopband/crosstrainer/hometrainer aan te treffen.
Ik loop, ik stretch, ik fiets over virtuele bergen, ik kijk naar mijn collega-fitnessers die zich in het zweet werken in de nabije omgeving van het marteltuig waarop ik me bevind, en het enige dat ik kan denken is: “Ik ben met voorsprong het dikste lid uit het ledenbestand van mijn fitnesscenter.” Net zoals ik in de wachtzaal bij de dokter nog nooit een zieke mens heb ontwaard, zo heb ik ook nog nooit een probleemgeval in mijn fitnesscenter gezien.
In het begin dacht ik dat het een trucje van het fitnesscenter zelf was. Iets als bedelaars die briefjes van vijf euro in hun hoed hebben liggen om aan te tonen dat het niet altijd vijftien cent moet zijn. Grotere bedragen mogen ook, madam. De eerste dagen in mijn fitnesscenter was ik er rotsvast van overtuigd dat alle mooie, slanke mensen betaald werden door mijn personal trainer Jehan, bij wijze van “na”-voorbeeld. “Dit kun jij ook worden, lilith!”
En heel soms, als ik niet goed in mijn vel zit en mezelf in de spiegels van het fitnesscenter van links naar rechts zie schommelen op de crosstrainer, dan denk ik dat de slanke fitnessers Jehan ervan verdenken mij te hebben ingehuurd om hen een goed gevoel te geven. Als eenzame “voor”.
Het is redelijk simpel: sommige mensen zien er ronduit geweldig uit in spandex-hotpants, en ik niet. Terwijl mijn moeder en ik onszelf in t-shirts en trainingsbroeken staan uit te sloven op de crosstrainer kunnen wij niet anders dan neerkijken op de knappe blondines die onder het mom van buikspieroefeningen hun laatste nieuw work-outtenuutje komen showen, en ja, het gebeurt dat wij daarbij eens snoeven, ja. En lelijke dingen zeggen, ook.
Maar boven alles stellen wij ons luidop de vraag: hoe ongelooflijk blond moet je zijn op allerhande plaatsen om je avond door te brengen in een fitnesscentrum als dat niet uitermate en onoverkomelijk hoogst levensnoodzakelijk is, wil je niet plots sterven?