Meestal doet televisie mij niet bijster veel meer, maar als er ÈÈn televisie-onderdeel is waar ik compleet van door het lint dreig te gaan is het de “huis aan huis”-kok in “Duizend zonnen en garnalen” wel. Voor wie het nog niet heeft gezien: het concept is dat een kok bij een gewone medemens aanbelt en iets maakt met de voedingsmiddelen die hij in de koelkast aantreft. Leuk idee, tot zover geen enkel probleem, en ik hou dan ook nog eens van kookprogramma’s dus ik ben de potentiÎle doelgroep. Ware het niet dat het onderdeel complete bedriegerij is, en het er zo vingerdik opligt dat ik er niet naar kan kijken zonder op een bepaald moment te overwegen om mijn hoofd tegen de muur te slaan, ik zou het waarschijnlijk nog graag zien ook.
Altijd voltrekt zich hetzelfde lieflijke tafereeltje. De kok belt aan, stelt zich voor en zegt dat hij wil koken met wat er in de koelkast zit. Als er een televisiekok aan mijn deur zou staan met die melding zou je de wanhoop en paniek van mijn gezicht af zien druipen, terwijl ik angstvallig zou proberen te verbergen dat er mijn hoofd zich vult met vragen als: “heb ik die verslensde krop sla van twee weken geleden al in de groentencontainer gesmeten?”, “staat dat potje beschimmelde frambozen niet helemaal vooraan in de frigo?” en “ziet mijn keuken er niet uit alsof er juist een groentencontainer in tot ontploffing is gekomen?!”. Maar bij de deuropenende huisvrouwen niets van dat: zij gidsen de televisiekok altijd richting hun blinkende toonzaalkeuken alsof ze niks anders verwacht hadden dan dat er wel eens een televisiekok zou kunnen aanbellen.
Het ergerlijkste is als de televisiekok de koelkast opentrekt en die koelkast er zonder uitzondering uitziet alsof ze ingedeeld is volgens de eeuwenoude regels van feng shui. Nooit zit er een potje teveel of te weinig in, en altijd staat alles helemaal klaar om een te gek exotisch gerecht te maken.
Televisiekok tegen oervlaamse Rita: “Aha mevrouw, ik zie dat u hier TOEVALLIG alles hebt klaarliggen om een lekker creools kippetje te maken”. Uit de koelkasten van vrouwen die als twee druppels water op mijn oma lijken worden zongedroogde tomaten en buffelmozarella opgediept alsof het niets is. Even later vallen dezelfde vrouwen compleet door de mand als ze verkondigen dat ze dat eigenlijk nooit maken en meer het vlees-groenten-patatten-type zijn. “Waarom heb je het dan in je koelkast zitten, trut?, pleeg ik dan wel eens naar de televisie te roepen.
Als de televisiekok ook maar enigzins ballen aan zijn lijf heeft komt hij hier morgen aanbellen om te koken, en zal hij iets maken met verslensde sla, beschimmelde frambozen en een zakje met nog een klein overschotje gruyËre-kaas. En als hij nog wat tijd overheeft mag hij mijn keuken opkuisen ook.