Problemen oplossen zorgt bij sommige mensen voor voldoening. En ik moet eerlijk toegeven dat ook ik overvallen werd door een ingoed gevoel toen ik voor de eerste keer iemand uit de nood hielp via de telefoon. Maar als er ooit een dag aanbreekt waarop je het gevoel krijgt dat je maag wordt samengedrukt als je een telefoon hoort rinkelen weet je dat je het beter elders zoekt. Het was tijd om mijn echte trauma te overwinnen. Het was tijd om mijn jeugdangsten samen te bundelen in een full-time job. Vanaf dat moment ging ik vreemde mensen opbellen.
Dat gaat zo: je krijgt een gigantische lijst met telefoonnummers. Je tikt die telefoonnummers in in je computer. En dan, dan ga je naar die nummers bellen. Dat herhaal je minstens honderd keer per dag. Als je iemand aan de lijn krijgt (wat niet zo simpel is als een normale sterveling kan vermoeden) dan vertel je iets. De persoon aan de andere kant van de lijn antwoordt in het beste geval positief, en dan zet je een streepje op je blad. Op het einde van de dag moet je heel veel streepjes hebben. Dan is jezus trots op je.
Na een paar dagen van horten en stoten, semi-verontschuldigend mijn script aflezen en bij elk telefoontje hopen dat er niemand aanwezig zou zijn voelde ik het: mijn demon was dood. Ik hoefde niet meer te wachten tot iemand mij boos opbelde, ik belde zelf en dat maakte mij de baas van het gesprek. Een paar weken later had ik op elk afwerend antwoord een tegenantwoord bedacht, en kon zo goed als niks me nog uit mijn lood slaan. Ik was voltijds lastigvaller geworden. Nu, duizenden telefoontjes later, meen ik dat ik mezelf een bel-expert mag noemen. Want, stel dat je elke dag meer dan honderd mensen opbelt, wie krijg je dan in hemelsnaam aan de lijn?
* de moeder van de zaakvoerder:
de moeder van de zaakvoerder beantwoordt de telefoon altijd paniekerig. Ze is zo erg in paniek geraakt van het gerinkel van de telefoon dat je er donder op kunt zeggen dat ze nog ergens een duitser verstopt heeft zitten in de kelder van de zaak. Je hebt de moeder van de zaakvoerder helemaal niet nodig, en als je haar dat vertelt dan is ze zo gelukkig dat ze elk moment in huilen kan uitbarsten. De moeder van de zaakvoerder roept altijd heel schel ‘Willy!!! TELEFON!’ waarna ze de hoorn luid neergooit en je haar in de verte hoort wegspurten. Dit enkel als de naam van de zaakvoerder Willy is.
* de gepensioneerde zaakvoerder:
deze zaakvoerder had ooit een zaak, maar nu niet meer. In de telefoonlijst die je hebt gekregen staat dit niet vermeld, en als je vraagt of je met de zaakvoerder spreekt zegt deze persoon uit pure nostalgie steevast ja. Nadat de oude, gepensioneerde zaakvoerder geluisterd heeft naar heel je verhaal zegt hij verwijtend dat hij al drie jaar gestopt is. Uit zijn toontje blijkt dat hij je dom vindt. Je noemt hem geen oude lul omdat dat verboden is, maar dan ook enkel daarom.
* de oude, nog net niet gepensioneerde zaakvoerder:
met een gerimpelde en doorrookte stem beantwoordt deze zaakvoerder je oproep. Je weet van de eerste seconde dat hij geen woord van je gesprek zal begrijpen, maar je kunt niet meer terug. Deze zaakvoerder beantwoordt elke vraag met ‘wadde?!’ en na een lang en vermoeiend gesprek sluit hij af met ‘oeioeioeieoeie madam, dat doen wij niemeeje’.
* de ‘mij ga je niet liggen hebben’ zaakvoerder:
deze zaakvoerder kent het product dat je hem wil aansmeren beter dan je dat zelf doet. Hij beantwoordt elke zin met cijfers die hij ooit eens ergens in een onderzoek heeft gelezen, en elke vraag wordt beantwoordt met een tegenvraag. Deze zaakvoerder vindt het plezierig om je een half uur bezig te houden, zonder op je voorstel in te gaan. Je snoert hem de mond door zelf te zeggen dat het hem niet interesseert. Daar heeft hij niet van terug!
* de ja-nee zaakvoerder:
deze zaakvoerder beantwoordt de telefoon met een kort ‘ja’ en je eerste vraag met een nog korter ‘nee’. Eer je de volgende vraag hebt gesteld heeft hij al lang nors ingehaakt. De ja-nee zaakvoerder kan je simpelweg gestolen worden, en jij hem.
* de jolige zaakvoerder :
de jolige zaakvoerder is meestal de eigenaar van een garage. Hij stelt je graag vijf minuten op de proef, door na elke zin te vragen of het echt is. (‘Is dat echt?!’) Je telefoontje is het hoogtepunt van zijn dag. Het is zijn bedoeling om je af te schepen met stomme grapjes en dwaze opmerkingen, maar als je doorzet en gewoon meedoet verover je de weg naar zijn hart. Bij de jolige zaakvoerder mag je informeren naar zijn vrouw en kinderen, en zijn antwoorden zijn doorspekt van grappige anekdotes. Met de jolige zaakvoerder heb je de langste en allerleukste gesprekken. Meestal vraagt hij op het einde of je zelf kan langskomen om het product voor te stellen. Als je de telefoon inhaakt mis je de jolige zaakvoerder alweer. Jolige zaakvoerders zijn immers ook jouw hoogtepunt van de dag.
En jij? Welke zaakvoerder ben jij eigenlijk?
eerlijk? de jolige. Om ÈÈn of andere reden krijg ik enorm veel telefoontjes van mensen die geloven dat ze me met iets kunnen verrijken.
En als ik goedgezind ben, kan ik een half uur aan de hoorn hangen en als ik dan bijna zin heb om te kopen, weet ik dat ik toch opgelicht word.
vroeger was ik een paniekerige en onvriendelijke die zo vlug mogelijk “ben niet geinteresseerd” zei en dan inhaakte.
sedert ik een dochter heb die op een call-center werkt heb ik vaak medelijden met die mensen en ben ik super-vriendelijk en ik ben telkens blij als ik mijn telefoon kan dichtleggen met het gevoel dat de beller zich nog steeds goed voelt ondanks het feit dat ik zijn produkt afgewezen heb, weliswaar op een menselijke manier.
Hahaha zo fecking herkenbaar dit. Ze werken nog steeds met een database vol gepensioneerden bij C. nv ;-)
“Wel ‘kik hien plushtikk’n brol emm’n. Beuter bie de vesse, m’nier!”
Ik ben de zaakvoerder die niet oplet en tijdens het “gesprek” gewoon verder werk of met andere dingen bezig ben. Als ze dan iets vragen weet ik niet waarover het gaat. Sorry :(
Ik ben geen zaakvoerder. :(
Maar als ze me thuis opbellen voor het een of ander, steken ze meestal van wal met een ellenlang verhaal over hoe geweldig het product wel niet is dat ze aanbieden. Ik krijg er nooit een woord tussen en luister dus 5 minuten nar het verhaal. Als hij/zij dan eindelijk klaar is met vertellen en ik eindelijk iets mag zeggen (vaak na de vraag ‘Wat vindt u daarvan?’ of ‘Bent u daar in geÔnteresseerd?’) dan kan ik dus eindelijk spreken en zeg ik:’U spreekt met de zoon, ik zal mijn vader eens doorgeven.’
Waarna ze weer opnieuw kunnen beginnen.
Sorry opbelmensen, maar laat het me dan ook op het begin van het gesprek zeggen!
Ik ratel nooit door, ik stel vragen. Interactie is my middle name.
allez, ge moogt eens bellen ;)