lilith en de oubollige journalistenclan

cameraman2.jpgHelemaal typisch was het.

Ik had zojuist het hele traject van onze tijdelijke verblijfplaats in Gullegem naar het station van Kortrijk, van dat station van Kortrijk via het station van Izegem naar het station van Roeselare, en van datzelfde station van Roeselare naar het stadhuis van Roeselare spotless and clean afgelegd. Ik was gewoon geen meter verkeerdgelopen, en dat terwijl ik zelfs totaal niet bekend ben met Roeselare in het biezonder. Het moge duidelijk zijn: ik moet gewoon over een uitzonderlijk orientatietalent beschikken, ergens diep vanbinnen. Maar typisch als het was ging het net voor de eindstreep natuurlijk helemaal mis: in het stadhuis kon ik nergens de toegangsdeur vinden tot de Gemeenteraadszaal, die ik vaneigens net heel hard nodig had. Ik had al wel een deur gevonden die hoogst waarschijnlijk naar die Gemeenteraadszaal liep, maar die was dicht. Tot plots!

Een oude, gerimpelde hand draaide aan de deurknop die waarschijnlijk naar de Gemeenteraadszaal leidde. Ook nu was die gesloten. Aan de hand echter hing het lichaam van een mens, en die kon ik wel gebruiken. Zeker toen ik zag dat er nog een andere mens bij was die een joekel van een camera rond de nek had hangen. Journalisten, net als ik! Ik trok mijn Canon-rugzak recht en zei: “Hallo, zoekt u ook naar de Gemeenteraadszaal?” De twee oude journalisten keken me aan alsof ik was opgetrokken uit een vieze plakkerige substantie die in de oorlog vele doden had gemaakt in de westhoek. “Voor de uitreiking van de sportpersoonlijkheid, toch?” voegde ik er eventjes voor de duidelijkheid aan toe. De journalisten morden iets tegen elkaar en liepen van mij weg. Aangezien ik toch echt wel een foto nodig had van die desbetreffende sportpersoonlijkheid hobbelde ik wat achter hen aan, als een vriend die ze nooit hadden gewild. Een paar gangen later stonden we gedrieÎn aan de ingang van de Gemeenteraadszaal, tussen een hele bende oubollige mannen in kostuum.

Plots herinnerde ik me weer waarom ik zo weinig mogelijk regionale journalistiek probeer te bedrijven.
Ik was het enige jonge veulen in een clan van oude bloedbroeders die waarschijnlijk op wekelijkse basis in dit stadhuis samenkwam om over politieke agenda’s en schepenen te praten. Ik werd een persmap in mijn handen geduwd door een kalende man, kreeg een stevige handdruk van de schepen van Sport en hoorde hoe de twee oude journalisten zowel hartelijk als storend opdringerig deden tegen iedereen, behalve mij. In een hoekje van de gemeenteraadszaal speelde een tweekoppig bandje “Guantanamera”, de ene jongen op keyboard, de andere jongen op pijnlijk over het hoofdgeziene zang.

Wat volgde was wat ik al lang had zien aankomen. Oude journalisten met pen in de aanslag en camera met supersonische telelens op de borst die heel erg aanwezig stonden te wezen op de eerste rij, terwijl de sportschepen van dienst lokale sportkwinkslagen en insiders uitdeelde aan al die het horen wilde. Ik op de laatste rij, bladerend door een persmap en de zinnen tellend die in de speech stonden, om enigzins een indicatie te krijgen van hoe lang dat grapje nog zou duren. Oubollige journalisten die erg luid en haha-funnay! lachen om grappen die de eerste de beste aflevering van “twee straten verder” niet eens zouden halen. Een sportschepen die een kwinkslag over “de pers” naar de oubollige journalisten in het bijzonder gooit. Diezelfde oubollige journalisten krijgen bijna een orgasme, en verdringen zichzelf en lilith even later om toch maar een foto te hebben van de Roeselaarse sportpersonality van het jaar.

Doe mij maar deskresearch.
Maar dat had ik al gezegd.
Al was dat waarschijnlijk niet luidop, die keer.

Reacties

Reageer zelf

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

You may use these HTML tags and attributes: <a href="" title=""> <abbr title=""> <acronym title=""> <b> <blockquote cite=""> <cite> <code> <del datetime=""> <em> <i> <q cite=""> <s> <strike> <strong>