Ze denderde met gevaar voor eigen leven de roltrap af, vlak voor mij uit, en ik had toen al in het snotje wat zij pas de volle tien seconden later leek te beseffen. In die tien seconden gooide ze zich met haar hele voluptueuze lichaam richting de eerste wagon die ze kon krijgen. “Hij is al in beweging, kind”, dacht ik, maar tegelijk vond ik het sympathiek dat zij er nog in geloofde. Toen ze op het knopje om de deuren te openen wilde drukken duwde ze eigenlijk op de zijkant van de wagon, want wat ik had gedacht bleek waarheid: de trein was al in beweging. En op zijkanten van treinen duwen helpt een mens geen stap verder, zo leerden wij.
Dat wist ik toen al zeven seconden, dat het hele avontuur op een sisser zou uitdraaien. Treinrateerders, o leer ze mij niet kennen! Het zijn de drie seconden daarna die ik altijd het boeiendste vind. Eerst het besef dat de trein echt beweegt, dan de teleurstelling dat hij echt weg is, en dan een halve seconde later het rondkijken of iemand het heeft gezien.
En dan ik die mezelf omver sla van verbazing door “ach kind ge hebt het toch tenminste geprobeerd en volgende keer beter alligator” in mijn blik te steken, in plaats van “je had maar op tijd moeten vertrekken, kalle”.
Niet in een hokje te steken ik. (Ejem? Hokje?)
Baha.
*peinst* Zachtaardiger worden…zou er voor mij ook nog hoop zijn…hmmm….
Antwerpen Centraal!
En dat rondkijken als je hem hebt gemist doet me ook denken aan vallen en public: dan krabbel je snel recht en kijkt of er alsjeblieft niemand het gezien heeft. Haha!
Ik fiets altijd naar het werk, enkel bij rot weer neem ik de tram. Hoe vaak ik met kind aan de arm al gelopen heb, en chauffeurs doorrijden!!!
Ik treur er niet om en neem dan gewoon de volgende.
Maar soms denk ik toch ook; “Gijsen oelewapper!!!” :-)