Toen we vorige week terugreden van de kust zagen we om de haverklap bordjes staan langs de weg: ‘aardbeien’. Soms in een kinderhandschrift, soms enkel een tekening van een beverige aardbei, en soms zelfs iets professioneler. De bordjes wezen meestal naar een zijwegje waar ik anders nog nooit op had gelet, ook al heb ik de weg Ieper-kust ondertussen toch wel al minstens duizend keer gezien.
Ik ben zot van aardbeien, dus was de beslissing redelijk simpel: we zouden aarbeien gaan kopen, bij het volgende bordje dat we tegenkwamen. Want ze zouden vast lekkerder zijn dan in de winkel, en zeker goedkoper: aardbeien zijn gigantisch duur op dit moment. Vraag me de prijs van een brood, en ik sta met mijn mond vol tanden, maar ik kan je alles vertellen over de prijs van een halve kilo aardbeien. Om de ÈÈn of andere reden vind ik dat namelijk ongelooflijk interessant.
We zouden dus ergens stoppen.
Lilith: Hier! Aardbeien!
Youri: Waar?
Lilith: We zijn er al voorbij.
Youri: Oh. Volgend bordje dan maar.
Dit scenario speelde zich nog vier keer af, en moe maar zonder aarbeien keerden we naar huis terug. Dat zou ons dus vandaag niet meer overkomen. Op de terugweg van de kust hield ik de rand van de weg met arendsogen in de gaten. En ja hoor, ‘aardbeien!!’ zei een bordje. Ik las het luidop, en probeerde ook de uitroeptekens in mijn intonatie over te nemen. Dat lukte, en Youri draaide het stoffig boerenwegje op. Een overwinningsgevoel verspreidde zich in de warme auto: we hadden een aardbeienbordje gezien, en we waren er niet aan voorbijgereden. Twee kilometer verder hadden we nog steeds geen boerderij gezien die eruitzag alsof de mensen er hun brood verdienden met de aarbeienteelt.
Youri: We zouden best terugkeren.
Lilith: Ja.
*stilte*
Terug in de bewoonde wereld had ik mijn hoop op aardbeien al weer opgeborgen. Ik zou er morgen wel de helft van mijn maandloon voor betalen in de Delhaize. No big deal. En toen gebeurde het. ‘Aardbeien.’
Lilith: Daar stond aardbeien. Op dat bordje.
Youri: Welk bordje?
Lilith, hysterisch wijzend: DAT BORDJE!
Met gierende banden draaiden we het straatje in. Youri zei dat hij hoopte dat er geen tegenliggers zouden afkomen. Dat snapte ik, het was namelijk een heel smal weggetje. En kronkelen dat het deed. Na ongeveer een kilometer rijden zagen we ze: serres! Vol planten met witte bloempjes op. Aarbeienplantjes.
In het midden van nergens, en toch stond er zowaar een kraampje opgesteld. Ik vroeg twee mandjes aarbeien aan het KSA-type dat het kraampje bewaakte, en tot mijn verbazing moest hij ze nog gaan plukken. Vijf minuten later kwam hij terug met echte, rode boerenaardbeien van een echte aarbeienkwekerij in Alveringem! Ik dacht even dat ik zou gaan flauwvallen. Triomfantelijk vatten we de terugweg aan.
Ze smaken super in fruitsla, let me tell you!
Hoeveel hebben ze gekost?
Ik vind de aardbeien van de winkel nu nog niet zo lekker en ze zijn dan ook nog verschrikkelijk duur
Ik ben een klein beetje jaloers.
Gisteren hebben wij ook dergelijke bordjes gezien op de weg naar Diksmuide.
Ik wilde ook wel stoppen maar was het voorbij en was niet gestopt.
Toch wel spijtig he.
@roel: twee euro voor een bakje van 500 gram, en ze waren heel erg lekker. :)
@superpa: volgende keer zeker stoppen, je hebt iets gemist. ;)
Tjonge leuk toch, als wij naar Ieper rijden lijkt het alsof we een wereldreis aanvatten, en jullie wonen daar dus gewoon… die open luchten vallen zelfs op in die onnozele tussendoorfotootjes.. Hmm. droom.
Water …
dat helpt tenminste bij het kuisen van vuile autoruiten vol met vliegjes. ;-)