De bende van de rosten

Als ik bij het warenhuis aankom maakt mijn hart een sprongetje: een gevlekte kat kijkt me vanachter een vuilnisbak aan. Hoe dichter ik kom, hoe meer sprongetjes mijn hart maakt: het beest mist een oog, ze ziet eruit alsof ze stinkt en blijkt dat bij nader inzien ook vol overtuiging te doen. Als ik op een meter verwijderd ben zet ze het op een blazen. Ik deins, waarschijnlijk voor het allereerst in mijn leven, achteruit en hoop dat ze niet gaat doen wat ik vrees: mij aanvallen waar ik bijsta. Tijdens mijn achteruitdeinzing valt mijn oog op een andere, rosse kat die op ongeveer twee meter verder naar me zit te staren, en hoe meer ik achteruit ga, hoe meer ik er zie. Een oude, uitgemergelde lapjeskat zit met een omhooggestoken rug naar nog drie andere, al even lelijke oude katten te janken. Overal waar ik kijk zie ik ze: in de afvalcontainers, achter de vuilniszakken, tussen het leeggoed, heel het plein achter de Delhaize zit vol zwerfkatten. In een grote boog loop ik langs drie blazende, verwilderde katten heen. Als ik uit de winkel kom zitten ze er nog steeds, als een bende straatjongens die je elk moment kunnen laten struikelen over hun voeten, om je daarna heel de groep rond te duwen. Ik loop een stuk sneller dan gewoonlijk weg van de uitgang. Als ik een paar meter verder ben hoor ik de oude lapjeskat een venijnige schreeuw uitbrengen naar een andere voorbijganger.

Er moet dringend iets gedaan worden aan bendevorming bij katten, en liever vandaag dan morgen.

Reacties

Reageer zelf

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

You may use these HTML tags and attributes: <a href="" title=""> <abbr title=""> <acronym title=""> <b> <blockquote cite=""> <cite> <code> <del datetime=""> <em> <i> <q cite=""> <s> <strike> <strong>