Plastiek

‘Youri! Het is zeven uur ÈÈnenveertig!’
‘Wat?’
‘Dat het zeven uur ÈÈnenveertig is!’
‘Ow!’

Zeven uur ÈÈnenveertig is best laat als je om acht uur dertig moet beginnen werken en nog alletwee naar de badkamer moet en nog iets wil eten. Vandaar de ow, die een paar seconden later overgaat in een sprintje naar de badkamer.
Het horen van dat sprintje zet dan weer het miauwmechanisme van Bill in werking, zodat al snel het ganse appartement gevuld is met drukte. Terwijl ik drie keer net niet over de kat struikel probeer ik naar zijn eten te grijpen, maar met een wazige ochtendblik is dat niet echt simpel. Zakje met eten valt, Bill bespringt het, ik struikel weer bijna over Bill als ik het wil pakken, en als hij even later schrokkend zijn eten naar binnenwerkt heb ik het gevoel dat ik er al een halve dag heb opzitten.

Waar waren we? Ontbijt klaarzetten! Ik ben nog maar net begonnen als Youri nog altijd in dezelfde sprintbeweging uit de badkamer komt. Ik badkamer, jij ontbijt? probeer ik met ÈÈn blik over te brengen, en het lukt. Na de badkamer begin ik door het huis te vliegen op zoek naar mijn iPod die ik al een paar dagen kwijt ben, ondertussen bijtend in een boterham met smeerkaas. Niet in mijn rugzak, niet in de slaapkamer, niet in de kast, niet in de andere rugzak, waar is dat ding?! Nog altijd niet in de slaapkamer, ook niet in mijn rugzak, niet in de kast,.. Ow. Toch in de kast dus.

iPod gevonden, ontbijt in zeven haasten weer weggezet en weg zijn we, hijgend en puffend van een veel te haastig half uur. In de lift zuchten we allebei diep. We zijn dankzij onze inspanningen nog helemaal op schema om op tijd te beginnen werken. Terwijl de lift langzaam naar beneden gaat horen we een vreemd gorgelgeluid. Zoals algemeen geweten barst dit complex van de bejaarden, en aangezien er ooit wel eentje de geest zal geven in de gang dachten we dat de reden al gevonden was. Lift stopt, deur gaat open, en net als ik naar buiten wil stappen bemerk ik dat er geen liftopening meer is: heel de uitgang is afgeplakt met mat plastiek. ‘Jullie kunnen er niet uit!’ roept een geÔrriteerde mannenstem vanachter het plastiek. Oke, dan maar weer naar boven en langs de trap naar beneden.

Terwijl we naar beneden stappen horen we opnieuw het gorgelgeluid. Als we de deur naar de gang willen openduwen bemerken we dat er geen deuropening meer is, enkel een laag mat plastiek zoals in de lift. ‘We zijn aan het werken, jullie mogen niet naar buiten!’ horen we dezelfde mannenstem roepen, dit keer nog geÔrriteerder. ‘Halloow, wij moeten wel gaan werken’ doe ik zo geÔrriteerd mogelijk terug. Hij doet een superbe tegenzet door met een stemgeluid doordrenkt van ooggerol terug te roepen dat we ‘dan maar gaan moeten wachten tot het gedaan is en dat het niet meer lang gaat duren, madam! Ik wilde nog ‘IK BEN GEEN MADAM!’ terugsnauwen, maar ik was te verbijsterd om nog iets uit te brengen. Zonder verwittiging zaten we vast in ons appartement, als ratten in een kooi. Al onze inspanningen voor niks. En wat als we net op reis wilden vertrekken en ons vliegtuig moesten halen, wat dan, werklieden? Om acht uur dertig alle uitgangen van een appartement afplakken, genialer kom je het niet tegen.

Ruimschoots te laat kwam ik op mijn werk aan, terwijl iedereen zijn stylo’s al in de desbetreffende dozen had verzameld. Ik moest bijna huilen omdat ik dat gemist had. (dit laatste is verzonnen om het verhaal mooier te maken, nvdr.)

Reacties

Reageer zelf

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

You may use these HTML tags and attributes: <a href="" title=""> <abbr title=""> <acronym title=""> <b> <blockquote cite=""> <cite> <code> <del datetime=""> <em> <i> <q cite=""> <s> <strike> <strong>