Ik kan zonder veel moeite een boompje opzetten over dingen die rammelen aan ons huidige onderwijssysteem. Het mag dan wel als ÈÈn van de beste systemen ter wereld gelden, en na veel trial and error als beste manier uit de bus zijn gekomen om mensen te onderwijzen, toch zal mijn kroost als het van mij afhangt niet per definitie meedraaien in het regulier lager onderwijs. Onder andere omdat ik vind dat de leermethodes zo achterhaald zijn als wat, en kindjes van zeven hun avonden niet moeten spenderen aan huiswerk maar aan boomhutten maken en salamanders vangen.
Ik wil mijn kinderen tijdens hun kindertijd zoveel mogelijk behoeden voor prestatiedrang, faalangst, competities, geforceerde sociale verplichtingen en studeren, en ik vind dat mijn goed recht. Toch is dat niet de hoofdreden van mijn colËre tegenover het lager onderwijs in Vlaanderen. Boven alles wil ik mijn spruiten beschermen tegen de kaartjesverkoop voor de schooltombola en andere commerciÎle uitbuitingsvormen.
In de lagere school van V. werden wij, naÔeve kindertjes van een jaar of negen, steevast ingeschakeld om zieltjes te ronselen voor de schoolkaarting. Meester Vanspranghe riep ons ÈÈn na ÈÈn in alfabetische volgorde naar voren om onze kinderhandjes te vullen met twee hoopjes van tien kaarten en een missie om als ware getuigen van Jehova van deur tot deur te gaan in onze straat en zoveel mogelijk kaarten aan de man te brengen. Veertig frank per kaartje. Fijntjes werd eraan toegevoegd dat we de blauwe kaartjes ook moesten meenemen als we op bezoek gingen naar meme en pepe, nonkel en tante en alle andere potentiÎle kopers die we geld uit de zakken konden slaan in naam van het onderwijssysteem. Niet vergeten te vertellen dat ze een leuke prijs konden winnen in de schooltombola. Heel belangrijk!
Ik was een stil, verlegen kind dat veel te veel belang hechtte aan deze opdracht. Met een hart dat in mijn keel klopte ging ik op pad, en bij elke deurbel had ik het gevoel dat ik flauw zou vallen van opkomende verlegenheid. Vaak deed er niemand open, en als er wel iemand in de deuropening verscheen was ik zodanig over mijn toeren dat ik vreemde woordcombinaties uitbrabbelde als “koortjes kapen vaar de koorting van de RBS” in een soort geforceerd school-A.N. dat niemand in onze streek bezigde. Na twee uur en een half rondlopen door de wijk had ik drie kaartjes verkocht van de twintig die ik meegekregen had. Uit puur medelijden kocht mijn mama er ook drie. Dat waren er zes. Ik had al mijn moed samengeraapt en helse zenuwen doorstaan voor zes miezerige kaartjes.
De volgende dag bleven sommige andere kindjes maar kaartjes bijvragen. Zij hadden blijkbaar een pak meer commercieel talent en hun eerste twintig kaarten waren de deur uitgegaan als zoete broodjes. Ik ondernam nog eens een poging in de wijk om nog meer kaartjes te verkopen, en verkocht er uiteindelijk nog ÈÈn. Meteen ook mijn eindresultaat: ik had zeven kaartjes verkocht en had dus absoluut geen enkele reden om te gaan aanschuiven voor extra kaartjes, of ik had ze met mijn zakgeld moeten betalen. En ja, als ik me niet vergis heb ik dat even overwogen ook. Dag na dag bleven andere kindjes maar kaartjes bijvragen, met dertig in een keer nu. Toen we uiteindelijk ons geld mochten indienen samen met de andere kaarten hadden sommige klasgenoten meer dan tweehonderd kaarten verkocht. Ik schaamde met dood toen ik dertien kaartjes van mijn initiÎle hoopje moest teruggeven, samen met het geld voor de zeven kaartjes waarvoor ik de beentjes van onder mijn gat had gelopen. Ik voelde me compleet mislukt.
Achteraf gezien kan ik alleen maar met mijn hoofd schudden om de geflipte moeders van die streefkindjes die al hun familieleden en collega’s en verre nonkels in Amerika tot in den treure moeten lastiggevallen hebben met die stomme blauwe kaartjes in de hoop dat hun kindertjes er iets positiefs aan zouden overhouden, of tenminste goed zouden overkomen bij de meester.
Maar toen, op dat eigenste moment verging het lachen mij volledig.
Ik val dus nog liever dood dan dat mijn negenjarige kinderen ooit in naam van een kiekebillenkaarting worden beoordeeld op hun commercieel talent, ja. En ik heb niet eens kinderen.
Right on! Bij ons was dat ook zo, en ik herinner mij maar al te goed die ene keer toen mijn pa het verplichte minimum kaartjes niet allemaal kon kopen. Ik heb er toen zelf een paar gekocht… en dan nog kritiek krijgen van “de meester”! En dat was dan de helft van de tijd nog voor een schoolkas ook, voor het bouwfonds. Bah.
Wij moesten kippen verkopen, waar ik als jonge snotaap nooit aan wou meedoen. Wat konden mij die klotekippen schelen?
Een nog slechter voorbeeld van het aanzetten tot competitiedrang is de plaatselijke jaarmarkt. Wie toen een eigen diertje meebracht, kreeg een stuk chocolade (die bruine met een paars papiertje rond met koe op). Wie geen eigen diertje meebracht; kreeg geen chocolade. De mensen zonder diertjes houden er nog steeds trauma’s aan over.
op onze school is 1 tombola per jaar (op het schoolfeest) en dan is er een apart tafeltje voor mensen die een kaartje willen kopen, de kinderen worden dus niet meer op pad gestuurd ;)
andere dingen zoals de wafelverkoop gaat ook rechtstreeks via een briefje naar de ouders :)
Bij mij op school verkochten de ouders marsepein aan hun vrienden, buren, familie,… De taak van de kindjes bleef beperkt tot het consumeren van al dat lekkers, jeuj!
Ik ben dan ook naar een Freinetschool gegaan en niet naar een ‘gewone’ lagere school. Ben ik trouwens nog steeds heel blij om! Ik heb zelfs tijdens de schooluren kampen gebouwd en salamanders geaaid :) Mijn (nog niet bestaande) kinderen gaan definitely naar een Freinetschooltje…
Hoi hoi!
Blij te lezen dat je je zo goed amuseerde op een Freinetschool Bieke! Ikzelf werk er op eentje en kan alles wat je vertelde alleen maar beamen!
Dus Lilith, er is dus nog hoop voor je nog niet bestaande kinderen ;-)
Het zit in mijn achterhoofd, hoor, al moet ik nog eens uitvogelen tegen dan wat het verschil is tussen Steiner en Freinet. :)
Steiner en Freinet zijn 2 opgeblazen luchtbellen voor mensen die zoeken naar een waardig alternatief voor de gewone basisschool.
True, er kan veel verbeterd worden aan het huidige onderwijs. Maar je kunt m’n woord nemen als ik je zeg dat je beter een goede basisschool zoekt dan je kinderen naar freinet of steiner zendt.
Beiden hebben op lange termijn enkel nadelen en de kinderen hebben idd minder prestatiedruk maar eens de nieuwe lichting van afgestudeerde leerkrachten komt zal het gewone basisonderwijs ook drastisch veranderen.
Sorry nu heb ik meer tijd ;)
Dus Freinet is ingedeeld per graad en de leerlingen werken of spelen individueel of in groepjes, ze mogen kiezen. Ze mogen op bepaalde momenten ook kiezen met wat ze willen werken en ze mogen ook in overleg hun dag en weekindeling samenstellen.
Steiner is niet verdeeld in graden. Je hebt een kleuterjuf of meester die het eerste tot het derde kleuter voor zich neemt en een juf of meester die het eerste tot en met het zesde leerjaar voor zich neemt. De leerlingen mogen op hun eigen ritme werken. De kinderen hoeven dus niet elk jaar terug aan de nieuwe juf/meester te wennen en er is ook geen druk ‡ la ‘AL die leerstof moet ZEKER af tegen het einde van het derde leerjaar’
Nu als je mijn mening vraagt, en dat doe je ongetwijfeld niet ;-). Een beetje druk is niet slecht voor leerlingen, begrijp me niet verkeerd je moet leerlingen niet in een stressvolle omgeving laten werken met deadlines enzo. Maar als kinderen niet leren werken onder een beetje druk, hoe gaan ze dan het middelbaar aanpakken waar ze hun leerstof wel snel snel moet opslorpen? Of later in het echte leven als ze wel onder tijdsdruk moeten werken.
Er is een hype rond Freinet en Steiner. Je ziet mensen in de rij wachten met een tentje 3 dagen op voorhand op de stoep staan dus dat MOET wel een hele goede school zijn. Ik denk gewoon dat het een beetje veel overroepen is, de resultaten in Nederland vallen in ieder geval tegen.
Wel, ik wou dit gewoon ff met je delen. Hopelijk had je er iets aan.