“En dan, en dan?!” riep ik samen met mijn tafelgenoten uit door heel het restaurant.
Wat een climax, dit, wat een verhaal!
“Dan ben ik rechtgestaan en heb ik hem een briefje in zijn handen gestopt met mijn telefoonnummer op en dat ik hem een geweldig knappe gast vond”.
“Maar allez!”, deden we met zijn drieën, en “Dat meen je niet!”.
“Dat heb ik al wel vaker gedaan, hoor”, maakte G. het vakkundig af, ons met open mond achterlatend. “Op mensen afstappen en zeggen hoe het zit”.
Na een korte stilte komt het er allemaal uit.
“Ik heb nog nooit op die manier een man versierd”, zegt tafelgenote 1.
“Ik heb nog nooit een man versierd, geloof ik”, zegt tafelgenote 2. “Toch niet zo rechtuit. Dat durf ik gewoon niet”.
“Ik ook niet”, piep ik, en ik probeer erg hard om niet te denken aan die ene keer.
Die keer dat ik zestien was, en zo smoorverliefd dat ik er soms gewoon misselijk van werd. Op mijn beste vriend, en dat kwam goed uit, want het maakte mijn gezwijmel over Dawson’s Creek nog eens zoveel levensechter. In mijn dagboek schreef ik elke avond hele epistels over mijn onmogelijke liefde en hoe ik het onmogelijke mogelijk zou maken door het hem gewoon te vertellen, in zijn armen te vallen en wild met mijn wimpers te knipperen. Alleen ging ik al bijna dood bij de gedachte alleen. Hij was niet alleen mijn beste maat, hij was ook nog eens de kerel waarmee ik me heelder dagen bescheurde om dramatische relaties tussen klasgenoten en hoe melig die allemaal waren met hun gebroken hartjeskettingen en al. Liefde, wij stonden daar ver boven.
En toen liet ik me overhalen door mijn beste vriendin.
En toen belde ik hem met het zweet in mijn handen, met de boodschap dat ik de volgende dag zou langskomen. Dat ik hem iets moest vertellen.
En toen voelde ik me zo ongelooflijk mottig dat ik wel kon overgeven van de zenuwen.
Ik bracht de nacht al hyperventilerend door. Klam zweet. OVERAL.
Ik repeteerde heel de voormiddag aan de speech die alles zou veranderen en ik vervloekte mezelf omdat ik had gezegd dat ik maar om twee uur zou langsgaan, en dus nog uren moest zitten sterven.
Ik at een bord macaroni van de Aldi en de combinatie met zenuwen zorgde ervoor dat dat mijn laatste macaroni van de Aldi ooit was.
Ik sprong op mijn brommer.
Ik stelde me voor hoe mooi het leven zou zijn binnen dit en luttele uren.
Toen ik aanbelde trilden mijn handen zo erg dat ik me moest inhouden om niet spontaan Paradise by the Dashboardlight ten berde te brengen op de bel.
Hij deed open.
Ik werd niet rood, maar paars.
“Wat moet je me vertellen?”, vroeg Hij.
Ik probeerde nonchalant tegen mijn brommer aan te leunen maar faalde compleet in mijn opzet.
Ik wilde weg. Dit was een vergissing, maat.
“Huh?” stamelde ik.
“Je moest me iets vertellen”, zei Hij.
Ik slikte. Ik hapte naar lucht. Ik vroeg me af wat Dawson zou doen, en wat er geworden was van mijn zorgvuldig ingestudeerde speech.
“Ik zie u graag”, stamelde ik uiteindelijk. Mijn benen voelden aan als Jacky chocomousse.
“Ik u niet”, zei hij.
’s Avonds schreef ik in mijn dagboek dat het toch nooit echt iets had kunnen worden tussen ons.
Dat jongens sowieso drie jaar achterkomen in hun ontwikkeling.
EN DAT HET ALLEMAAL KEIHARD SUCKTE, HET LEVEN.
Had Tokyo Hotel al bestaan, ik had keihard gehuild in het Duits, ik.
Tot zover mijn strakste actie ooit, relationwise.
Heeft u er ook zo?
Massa’s. De ergste was toen mijn vriendin en ik elkaar zo hadden opgemaakt dat we de barman lieten vragen aan de twee knapperds aan de andere kant van toog wat ze wilden drinken van ons. Gelijk in de films, dat vonden we grappig opeens. Het was in de blok, we deden van slaapmutske na het studeren, we verveelden ons, etc. Anyhoew. Dat zij dan hetzelfde deden, tien minuten later. En dan het over en weer gelach en ooggeknipper en hoe we uiteindelijk allemaal naast elkaar belanden. En dat alles zo fantastisch klopte en we hen al onder ons twee hadden verdeeld. Ik kreeg de grote donkere, dat is evident.
Tot ze ineens aan elkaar begonnen te foefelen. Zeer liefdevol over elkanders been strelen en al. Dat was minder, vlinder.
Zelden zo rap moet buitenlopen in een café en zelden zo de slappe lach gehad. Het heeft twintig minuten geduurd voor we opnieuw konden stappen, mijn vriendin en ik.
Ik ben een flirt, altijd al geweest.
Maar als ik werkelijk iemand zie zitten word ik zo stuntelig of maak ik alles zo ingewikkeld dat het uiteindelijk op niets uitdraait.
Zo ook mijn meest zielige en ook wel liefste verhaal.
Het gebeurde bijna tien jaar geleden, de begindagen van internet en ook een bekende internet dating site.
Met de chatters kwamen we regelmatig samen, over gans België. Op een goede keer ook in Bree.
Daar was er een kerel met wie ik meer dan eens secondenlang oogcontact had.
Terug thuis begon ik aan mijn veroveringspoging:
ik wist zijn verjaardag niet en begon hem elke dag ecards te versturen. Eerst met heel neutrale boodschappen, later met meer intieme zieleroerselen en uiteindelijk halve liefdesverklaringen.
Omdat het toch wel enkele weken duurde voor ik aan de liefdesverklaringen toe was vond hij me een vrij vervelend mens en werden mijn kaartjes direct gedelete.
Pas weken later snapte hij de bedoeling, en tot op de dag van vandaag lachen we met mijn stuntelige manier van aanpakken.
Yep hij is nog steeds een goede vriend.
Als De Baas ben ik al gelijk David Brent van The Office. Je kunt gaan peinzen hoe ik ben als versierder. Mike van The Young Ones meets The Fonz van Happy Days.
Ik ben wel een flirt en een rechttoe/rechtaan persoon. Behalve als het écht écht diep zit, de liefde, dan herval ook ik in stamelende stotterende blozende pubermaniertjes.
Oei, te snel op ‘post’ geklikt. Wat ik nu eigenlijk wilde zeggen is dat ik ooit op café tegen de bloedmooie jongen aan de bar ‘wauwww’ ben gaan zeggen. Enkel dat: ‘wauwww’, vergezeld van een brede smile. Waarop hij ontzettend in de lach schoot, mij een drankje aanbood en wij nog tot het ochtendgloren geweldig goeie babbels hadden. En de dag erna opnieuw. En… Anyway, geen slechte versiertruc dus, indien aangepakt met de nodige humor.
Keilelijke foto’s van mezelf doormailen en achteraf te horen krijgen dat ik in het echt best wel ‘beau gosse’ ben… en dat ik een verschrikkelijk sexy accent heb.
Dit werkt natuurlijk enkel met Franstalige vrouwen op het internet. Anyway, het loopt al bijna negen maanden enorm goed tussen ons… en ik had die dingen geeneens met voorbedachte rade gedaan.
Ik ben met andere woorden de enige in Vlaanderen die ooit is afgewezen door een vent die geen homoseksueel was? Daar gaat mijn zelfbeeld. :(
Maar nee gij wuvje!
2 jaar aan een stuk (15-16j) hunkerend gapen naar een gast die een jaar hoger zat dan ik op school. Via via te weten gekomen dat een nicht bij hem in klas zat. Eindelijk een briefje durven schrijven die zij had afgegeven. Dan kwam er plots een ferme madam op mij af die vroeg of ik dat briefje had geschreven. jaja, ook een Lore. Hij dacht dat zij dat had geschreven en ze dat een keer rechtzetten. Genant.
Op een dag kwam hij mij een briefje in mijn handen duwen dat het niets ging worden. Wat er stond geschreven, was niet aangenaam, al was het wel sympathiek verwoord, maar het rook tenminste naar hem. Aaah.
Daarna kwam hij precies wel overeen met een of ander wicht van mijn jaar: ze hadden cd’s uitgewisseld ofzo. Toen was mijn jeugdig hart zodanig gekwetst dat ik de glazen deur van de school zo hard heb opengesmeten dat ik dacht dat die in brokken vaneen ging liggen. Gelukkig niet, mijn hart alleen was al voldoende, snotter. Venten! Achteraf gezien was hij gewoon een knappe nerd en meeloper, maar ja, je weet hoe dat gaat. Die hunkerende puberliefdes, tis me wat.
Ahum.
Ik ben van mijn tien tot mijn vijftien verliefd geweest op dezelfde jongen. Da’s op zich al vrij uitzonderlijk op die leeftijd denk ik. Na vijf jaar pas had ik de moed om hem op te bellen om het ‘aan te vragen’. En hij zei nee. Auwch! ‘k Ben toen twee of drie dagen ziek thuisgebleven van ’t school (hij zat in mijn klas…).
Dat was echt erg…
Maar ’t is nog goed gekomen met mij. En met hem ook. Alleen met ons samen niet. :-D
Tgoh, mijn grootste liefdestrauma heb ik opgelopen rond mijn 14de. Ik was smoorverliefd, hij wist het blijkbaar maar al te goed en ik was in de waan dat hij mijn allerbeste vriend was. Niet dus, het verwaande nest lachte me vierkant uit toen ik eindelijk de moed had om het “op te biechten”. Je kan je wel voorstellen hoe m’n hart brak! Ach, het is achteraf gelukkig nog dik in orde gekomen met mij ;-)
Ik heb nog nooit vanzelevens een zonnebril gedragen. Sommige van mijn maten wel, met opzet, omdat ze dan naar de schoon meiskes konden gluren zonder dat die dat zagen. Ik daarentegen, ik wílde potdorie dat die schoon meiskes zouden zien dat ik niet eens stiekem naar hen aan het kijken was. Zo vrank en vrij was ik , jaja!
In ruil verwachtte ik dan uiteraard wel dat zij de eerste stap zouden zetten. Het moet precies ook niet allemaal van één kant komen.
ik zei toch: massa’s, dus er zat ook al eens een afwijzing van een niet-homo tussen, natuurlijk. Zoals die keer in het zesde leerjaar, dat ik al mijn moed had samengeraapt en belde naar het object van mijn affectie. Hij heeft mij toen jammerlijk afgewezen en ik heb veel en maandenlang verdriet gehad, geloof ik.
Jaren later in verband met diezelfde ontdekt dat ik niet goed vergeef en vergeet. We waren 16-17 toen, en hij liep een beetje achter me aan. Waarop ik dat gecultiveerd heb, maandenlang. En uiteindelijk zelfs een keer heb gezoend met hem. Om vervolgens, toen het aankwam op “wilt ge dan ook mijn lief zijn enzo” koudweg te antwoorden: ge hebt zes jaar geleden uw keur al gehad, dus het is nu te laat.
Ik was een beetje de heldin van mijn pubervriendinnen, die week.
In mijn late pubertijd kwam ik op fuiven steevast die fascinerende kerel uit Eeklo tegen, en omdat gewoon geflirt bij hem (instinctief aangevoeld)niet zou klikken, pakte ik het nogal radicaal aan. Ik vroeg hem of hij homoseksueel was. Na een ontkennend antwoord gegeven te hebben wou hij weten waarom die vraag. “Omdat ik geen zin heb om energie en tijd te verkwisten om nadien te merken dat je homo bent, zoals ik enige tijd geleden meemaakte.” (Was waar, de homo in kwestie vond mij blijkbaar zijn beste vriendin en ik had zijn geaardheid eerst niet door.) Het werd niets. Pieter, mocht je jezelf herkennen, ik vond je ongelooflijk habba habba!
Geen straffe acties hier, wel sportieve acties… Ik fietste vroeger met een vriendinnetje naar school, en na een tijdje had ik door op welk tijdstip ik waar op het traject moest zijn om die welbepaalde hunk van die andere school tegen te komen op weg naar huis. Mijn object of affection veranderde af en toe, dus ook die bepaalde tijdstippen waar ik per sé moest zijn! Dus de ene periode was dat serieus doortrappen (en mijn vriendinnetje al puffend achterwege laten) en een andere periode was “treuzelen” the way to go! Het is nooit iets geworden met één van die gasten (was dan ook niet in staat om een deftig gesprek aan te knopen eens ik ernaast fietste, was doorgaans ook buiten adem…) maar mijn fietsvriendinnetje van toen spreekt er nog schande van!
Ik heb ooit eens een cassette afgegeven aan een jongen die helemaal niks van mij moest hebben. Op die cassette stond ikzelf, die luid meezong met ‘Love Hurts’ en die daarna een redevoering afstak waarin ik idolaat zijn naam vijftig keer na mekaar afdreunde en daarna al mijn persoonlijke kwaliteiten opsomde (“ik ben zooo lief, en teder, en ik hoor ook graag death metal, en ik ga je nooit bedriegen want ik ben een stier en stieren zijn ongelooflijk trouw”).
Van die zever.
Nu zie ik die jongen (ondertussen: man) nog af en toe en dan krimp ik ineen en hoop ik dat hij niet ‘Love Hurts’ begint te neuriën als hij me voorbijwandelt. Afgang!
Het tofste moment uit mijn leven. We zijn met Chiro op kamp. Loopt daar een meisje rond waar ik stapel op ben. Laatste avond is het een feestje. Ze spelen een slow. Ik raap al mijn moed bij elkaar, stap op haar af en spreek de magische woorden. “Wil je met me dansen?” Haar antwoord: “Euhm nee, gij zijt lelijk”. Als 16-jarige kan je geen toffere dingen meemaken. Ik heb sindsdien nooit nog zelf op een meisje afgestapt, alvorens te weten dat ze in mijn geïnteresseerd was.
Ik had precies hetzelfde als jij Lilith. Ik was 17, en smoorverliefd op mijn beste maat. We gingen samen uit, hingen elke dag uren aan de telefoon. Ik kon hem alles zeggen, behalve dat ik hem graag zag.
En toen ik, na maanden smachten, het hem eindelijk durfde zeggen, was het njet. Dat hij bang was dat het onze vriendschap zou verpesten, zei hij. Maar dat was toen al te laat natuurlijk, ik had het al uitgesproken. Hij was mijn eerste echte Grote Liefde.
Toen ik hem onlangs, na jaren terug zag, voelde ik weer die kriebel van toen. En hij wist het ook nog, dat zag ik meteen. En het klikte weer super. We hebben nu maar wijslijk besloten om elkaar in t vervolg te ontwijken. We hebben elk ons leven, onze relatie. Houden zo.
check snel je e-mail!!
Ik durf het nooit zeggen, uit schrik voor dat soort reacties…