Over bollekes en wenkbrauwen

Afgelopen weekend zaten wij in Centerparcs. Dat betekent dat wij op drie dagen drie keer gingen zwemmen, tot enorm jolijt van het nageslacht. Doordat de gezinshokjes 1. niet bepaald voorzien waren op gezinnen die meer dan de ruimte van anderhalve persoon innemen, en 2. altijd volzet waren, deelden wij ons op. Team meisjes in één verkleedhok, team jongens ernaast. Zodat sommigen onder ons zeker in de mogelijkheid verkeerden om de anderen duidelijk te maken dat zij aan het winnen waren in de onaangekondigde maar blijkbaar enorm belangrijke wedstrijd “om ter snelst klaar”.

Dag 1.
Flo is klaar en zit op het bankje, ik begin mijn eigen ondertussen ijskoude lichaam af te drogen.

Flo: “Wat zijn die bollekes eigenlijk?”.
Ik: “Welke bollekes?”.
Flo: “Die daar!”. *wijst naar mijn borsten*
Ik: “Ah. Dat zijn mijn borsten.”
Flo: “Ik wil ook borsten”.
Ik: “Daarvoor moet je nog even wachten. Die krijg je als je een beetje groter bent.”
Flo: “Ik heb ook bollekes hoor! Hier!”. *wijst overtuigd naar haar ellebogen*

Dag 2.
Flo is klaar en zit op het bankje, ik begin mijn eigen ondertussen ijskoude lichaam af te drogen.

Flo: *kijkt lang naar mijn borsten en houdt peinzend een vinger tegen haar mond*
Flo: *denkt duidelijk na*
Flo: “WENKBRAUWEN!”.
Ik: “Bijna juist! Borsten.”
Flo: “Ja, die.”

Dag 3.
Flo is klaar en zit op het bankje, ik begin mijn eigen ondertussen ijskoude lichaam af te drogen.

Flo: “Ik weet het wel oor. Dat zijn borsten”.
Ik: “Goed zo, dat heb je goed onthouden.”
Flo: “Ze lijken wel een beetje op wenkbrauwen”.
Ik: “…”

Maar goed, we hebben ons alsnog wreed gejeund, en ik ben al blij dat ze bollekes zei.

En niet zakjes. Of gordijntjes.
Of zoals ik ooit vreesde: tennisballen in een sok.
(niet dat het helemaal goed kwam, daarmee. Vandaar vast de opluchting)

Reacties

  1. ruth

    hahahahahahahahaha, made my day! Leve Flo en de bollekes/borsten/wenkbrauwen…

  2. Marieke Merckx

    “wapperende vlaggetjes”… roepen mijn monsters week na week luidkeels door de kleedhokjes, om vervolgens niet meer bij te komen van de slappe lach… #maarikziezenogaltijdgraaghoor

  3. Inge

    Onze truc: de kinderen krijgen eerst een koek terwijl wij ons omkleden. Daarna zijn ze veel rustiger (want geen acute allesoverheersende honger meer) en kunnen wij hen gemakkelijk aankleden. Win-Win :)

  4. hahahah, ik maakte deze week een afspraak bij een schoonheidsspecialiste en zag daar op de lijst met wat ze aanboden ook staan: “tepelontharing”….just sayin!

  5. Mijn peuterdochter wees ooit eens naar mijn borsten en zei: “Jij hebt zo’n lange borsten mama”. Ik heb grote borsten, dus ik begon een uitleg dat niet iedereen even grote borsten heeft, dat de ene grotere borsten en de andere kleinere borsten heeft, enz. Tot ze mij onderbrak: “Nee mama, jij hebt zo’n lánge borsten”. Grrrrrr!

  6. Katrien

    Hier waren het borstels… Dat houdt misschien het midden tussen wenkbrauwen en borsten :)

  7. ah fijn te lezen dat er nog mama’s met “lange borsten” zijn. Dat vond mijn zoon vroeger. Mijn dochter is er 6 en nog steeds vindt ze borsten ge-wel-dig en kan niet wachten om er ook te hebben.

  8. Buitenmus

    Omkleedhokjes afluisteren, dat lijkt me voer voor boeken/slappe lach 😁

  9. Haha, zalig!
    Hier geen tennisbal in een sok, eerder een lege sok :-p
    Het resultaat van twee zwangerschappen, borstvoeding en gewichtsverlies.
    Gelukkig is mijn jongste nog altijd lovend over mijn borsten :-)

  10. Hahaha schitterend! Flo, you just made my day! :-) Hier zijn het ‘boobies’ … *zucht* Dank aan de papa…. 9 jaar trouwens en ze begint er zelf ook al stilaan te krijgen. STOP DE TIJD!!!

  11. Ilse

    En wat te denken van mijn toen driejarige zoon die blijkbaar in een soort van testosteronopstoot door de lingerieafdeling van de H&M rende en met beide handen in alle bh’s neep, terwijl hij luid ‘borsten! Borsten! ‘ riep… Redelijk gênant moment ☺️

  12. Joris Marrecau

    Schitterend! Het doet me een beetje denken aan wat ik (in het pre-FB-tijdperk) ooit opschreef over onze dochter, toen ongeveer zo oud als jullie Flo denk ik…

    1.
    Gewoon ontkennen, denkt ze soms, wedden dat ze er in trappen? “Ik ga het niet in mijn mond steken hoor, zegt ze met de lepel én de speculoospasta in de aanslag. Ik ga alleen eens kijken.” Of nog beter: “’t is omdat het niet op de grond zou vallen.” En als ik haar voor de derde keer op rij betrap met een mond vol speculoospasta: “goh, àl die speculoospasta die op de grond valt, zég!”.

    2.
    Het zijn droeve tijden; elke priester een vermeende pedofiel – en wie zegt dat opvoeders en orthopedagogen zoveel beter zijn, om van de nieuwe (mannelijke) zwemleraar nog maar te zwijgen? Het onderscheid tussen goed en kwaad bleek weer eens subtieler dan we hadden gedacht / gehoopt en het vertrouwen in de ander is collectief zoek. Het zijn haar zorgen niet, dat blijkt ongeveer elke morgen als ze om 6u30 bij mij in de badkamer komt en, wanneer ik uit de douche stap, er mij telkens opnieuw lachend op wijst: “jij hebt een piemel.” Die papa toch.

    Maar op de één of andere manier heeft ze ondertussen ook door dat piemels en andere lichaamsdelen ernstige aangelegenheden zijn. Deze morgen zei ze, toen ik uit de douche stapte en ze mij alweer aandachtig zat te bestuderen. “Ik kijk naar niemand hoor papa”. En even later: “Met piemels mag je lachen hé papa, met spleetjes niet.”

    3.
    Soms lijkt haar leven een aaneenschakeling van incidenten en accidenten. Als ze bij mij in de wagen zit, doen we aan therapeutisch sight-seeing. Dan gidst ze mij langs zoveel plaatsen van groot kinderverdriet: “Daar is de Del-heize hé papa, en ik mocht geen snoepje van jou en ik weende hé en ik riep ‘ik wil een snoepje’ maar jij zei ‘neen’, maar als je flink boterhammetjes hebt gegeten dàn mag je een snoepje hé papa, maar niet in de Del-heize hé (…). En daar ben ik gevallen hé, bij de frietjes van het station (…). En daar is de Scouts hé (we brachten maanden geleden Douwe weg voor een Scoutsweekend), maar je moet niet wenen hé als Douwe weggaat met de Scouts? Douwe gaat wel terugkomen hé?”

    4.
    Ze kent nog niet alle woorden, maar dat is geen probleem: in afwachting gebruikt ze gewoon een vervangwoord: “papa, als wij nog eens naar het speelpleintje gaan, maar het IS niet het speelpleintje maar ik ZEG speelpleintje, mag ik dan eens een videootje kiezen?” En de mevrouw van de strijkwinkel is voorlopig nog een strijkijzer, zoals in “Krijg ik dan een snoepje van het strijkijzer?” als we de strijk gaan ophalen. En zo praat ze luid en luidop denkend alles aan mekaar, en je vraagt je af hoe ze dat vroeger deed, toen ze nog geen woorden had om alles te vatten en onder te brengen in 101 categorieën en subcategorieën (school en thuis en de griezelige opvang daar ergens voor en na; dingen die ik lust en dingen die ik niet lust en dingen die ik wél lust maar ik ga het toch niet opeten maar ik lust het wel hoor, maar ik vind het niet lekker), waarheden en leugentjes en de vele nuances daartussenin van 6u ’s morgens aan het ouderlijke bed tot 8u ’s avonds na nog één minuutje T.V., een verhaaltje, nog één zoentje, een dikke zoen, een pittenkussentje, een dikke knuffel, het licht aan op de gang – néén IK ga het doen – nog één zoentje en nu flink slapen in MIJN bed en dan gaat het dikke duim zijn hé papa.

    5.
    De tijd wordt voorlopig nog, in afwachting van verdere uitbreiding van het vocabularium, verdeeld in gisteren (= alles wat voorbij is), nu (=nu) en straks (alles wat moet komen). “Gisteren als wij op reis waren, gisteren als ik nog klein was, straks als ik groot zal zijn, straks als Sint-Maarten komt…” Ze staat nog niet open voor een verdere onderverdeling van de tijdslijn. Als ik zeg: jamaar, dat duurt nog lang hoor voor Sint-Maarten komt, wijst ze mij ongeduldig terecht: “maar ik zég toch STRAKS!”

    6.
    Zo herinnert ze mij regelmatig aan mijn falen als vader en wijst mij op feiten waarvan ik dacht dat ze al lang verjaard waren, opgelost tot niets betekenende incidentjes in een overaanbod aan vaderlijke liefde, geduld, spelletjes, verhaaltjes en gezellig samen-zijn. Niets is minder waar, zo blijkt wanneer ze het zich nog maar eens feilloos voor de geest haalt: “GISTEREN heb jij mij pijn gedaan hé papa, weet je nog? Met de rits zo en jij deed altijd maar hoger en hoger en mijn nek zat er tussen maar het was mijn nek niet – hoe noem je dat, niet je voorhoofd hé papa?” Gisteren was in werkelijkheid ruim 6 maanden geleden, toen ik de rits van haar jas wou toedoen wegens koud en nat buiten, maar zo het tere velletje ter hoogte van haar hals beschadigde, en in dezelfde beweging haar vertrouwen in mij, haar liefhebbende vader…

    7.
    Heel af en toe is er ook nog één en ander omkeerbaar: “straks, als ik weer een baby’tje was…”.
    En onlangs kwam er een nieuwe nuance bij: “gisteren, maar het is niet gisteren, maar ik bedoel GIS-TE-REN (heel nadrukkelijk; de vergrotende trap van gisteren dus) ben ik gevalt bij de Del-heize hé”.

    8.
    En een niet onbelangrijke nuance volgde tegen de avond, toen ze op het toilet zat: “Jij hebt ook een poep, hé papa… maar het is een piemel!”

    1. Waw, zalig! Heb je alles voor jezelf genoteerd? Sommige dingen zijn heel herkenbaar. :D Therapeutisch sightseeing, heerlijk!

Reageer zelf

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

You may use these HTML tags and attributes: <a href="" title=""> <abbr title=""> <acronym title=""> <b> <blockquote cite=""> <cite> <code> <del datetime=""> <em> <i> <q cite=""> <s> <strike> <strong>