lilith nam deel aan de Dodentocht

Het zijn niet altijd diegenen met de professionele rugzakjes met buisjes om door te drinken die hem uitstappen, zulle“, zei de man naast wie we een koffie zaten te drinken in Bornem city. Tussen mijn benen lag een trailrugzakje met waterzak en buisje om door te drinken dat ik nog last minute had besteld bij de Décathlon, maar dat had hij niet gezien, dus knikte ik met een blik van “Ja jong, zo van die goed voorbereide zotten die denken dat ze het daarmee gaan halen, ge zijt daarmee vet“.

De man had de Dodentocht al een paar keer uitgestapt en gaf drie uur voor de start nog wat last minute tips mee aan ons, jonge onervaren meisjes, die nog nooit honderd kilometer aan een stuk gestapt hadden, laat staan binnen de 24 uur. Pas toen hij weg was durfde ik mijn rugzak weer bovenhalen. Het buisje liet ik voor de zekerheid nog even zitten waar het zat. Het was al erg genoeg dat ik startnummer 320 had, precies of ik was een #dodentochtstrever.

18:20: Op aanraden van de man van daarnet en nog wat anderen gingen we op tijd richting start. Daar aangekomen kreeg ik een pin van “50 jaar Dodentocht”, en kozen we een van de twee startvakken. Omdat er 13000 ingeschrevenen waren, werden de deelnemers immers eerst in twee groepen opgedeeld om elkaar na een paar kilometer weer tegen te komen. Twee uur en half popelden we om eraan te beginnen op een mix van eighties classics. Festivalsfeer compleet, de zon scheen en er was een droge nacht voorspeld, dus wij blij.

Toen iemand zonder reden om kwart na acht recht ging staan, en 12999 anderen als een kudde schapen beslisten om hetzelfde te doen, sloeg de sfeer even om. Drie kwartier nodeloos gedrum en getrek en zenuwachtig gefrot werden ons deel, en dat was niet zo goed voor de sfeer in onze bovenkamer. Toen al aan het doodgaan, dat beloofde.

21:02: De hekken zwaaiden stipt om negen uur open en om 21:02 marcheerden wij al vlotjes over de matten die onze tot dan toe razende voortgang scanden. Het tempo in het begin lag behoorlijk hoog, maar we gingen soepel mee met de hoop. “Weten die mannen wel dat dat hier honderd kilometer is?“, hoorden we iemand zich luidop afvragen, maar iedereen vloog als een bende jonge veulens vooruit, dus ja, wijle mee. Toen we weer samenkwamen met de mensen van het andere startvak riepen we lollig van “Wie we daar hebben!“, deden high fives met kindjes die ons langs de weg aan het aanmoedigen waren, en de sfeer was aangenaam en uitgelaten. We waren vertrokken! Mijn buisje om uit te drinken werkte goed, en er waren heel veel buisjes rond mij! OMG YES.

23:39: Na heerlijke passages door dorpjes waar ze volgens ons een deal hadden met SABAM dat ze niet moesten betalen als ze zich aan het draaien van drie liedjes hielden (“Leef” van André Hazes Junior, “Hoe Het Danst” van Marco Borsato, en “Sweet Caroline” van Christoff) arriveerden we iets voor middernacht fris en monter aan de tussenstop Friesland Campina, aka the one met de rijsttaartjes.

We zaten toen 15,9 kilometer ver, en hoewel ik me had voorgenomen om geen rijsttaartje te eten omdat ik al een paar weken zo goed als suikervrij eet en niet wist wat mijn maag en darmen zouden zeggen kon ik de energieboost toch gebruiken. Het blikje Cécémel liet ik wel aan me voorbijgaan, en goed ook, want achteraf las ik dat er mensen waren die er zo mottig van waren geworden dat hun Dodentocht een paar kilometer verder al voorbij was. Death by Cécémel, zeg. Het kan snel gaan en in domme dingen zitten, zo blijkt, en dus vulde ik mijn zakje soberkes met water. Stoppen deden we niet. Eten grijpen en en doorstappen was onze strategie, zo lang het lukte.

00:20: Plots was daar midden in de nacht het machtig mooi verlichte kasteel d’Ursel in Hingene. Iedereen wilde stoppen om foto’s te nemen, wat natuurlijk amper lukte in de drukte, maar neem van mij aan dat het er mooi was, ook met alle kaarsen die aangestoken waren langs het water.

00:47: De stop van Wintam, waar er appels waren, en peperkoek die ik aan me liet voorbijgaan. Waar ik blij was dat er nog steeds weinig sprake was van het gevreesde klopje. Ik kreeg constant berichtjes van overal om me aan te moedigen, wat echt wel tof was en voor afleiding zorgde. Eens groep één van de supporters gaan slapen was, waren de nachtraven en slapelozen daar. Waarvoor dank, echt waar.

De temperatuur bleef rond de 20 graden schommelen, ideaal wandelweer, zelfs in t-shirt. Ondertussen was ik zotcontent dat ik het koplampje in mijn rugzak had zitten dat mijn broer had meegegeven, want er zaten best wat pikdonkere stukken in waarop een voet snel overgeslagen was.

Na de stop ging het de pikdonkere dijk op, waar een mystieke sfeer hing. Langs het water, nog steeds erg druk, in stilte onder het maanlicht met al die wandelaars en al die lichtjes die in de verte door het landschap trokken.

Op een bepaald moment passeerden we ook het bord van de eerste 25 kilometer, en verbaasde ik me hoe snel dat was gegaan. So far, so good.

Ergens tussen 1 en 5 uur: Ik moet gestapt hebben, dat is zeker, maar ik herinner me weinig concrete details. Veel zatte mensen in de gemeenten waar we doorstapten, boel Vlaamse kermis, veel spandoeken en “ge zijt goed bezig!“. “Awel ja, het is eigenlijk wel waar“, zeiden wij dan, en zo maalden wij de kilometers weg.

Rond half vier waren de eerste 35 kilometer een feit, en bereikten we “den Duvel“, waar wij geen Duvel dronken, maar een zatje soep en een boterham wild genoeg vonden. Dit was meteen de eerste keer dat we ons vijf minuten hebben neergezet, al was het zoeken naar een plekje op de banken. Ik heb toen ook van kousen gewisseld omdat ik last begon te krijgen van wrijving. Net op dat moment zette iemand haar zware wandelschoen met haar volle gewicht op mijn linkervoet. Gekajiet en verontschuldigingen gekregen van de dame in kwestie, maar niet wat je op dat moment nodig hebt, geloof me vrij. Gelukkig komt de zon dan plots op, en heb je iets anders om je op te concentreren. We hebben de nacht overleefd! Zonder klop! Leejf alsof het je laatste dag is!

6:02: Aankomst in Steenhuffel, op 46 kilometer. Veel volk, veel levende lijken, veel mensen die rekten en strekten alsof het hun job was. Ons tempo is wat gezakt, en ik kan vertellen waarom: de eerste blarenclusters zijn een feit. Al sinds een kilometer of vijf doet elke stap pijn, en de hoop dat ik al die blaren zelf zal kapotstappen wordt kleiner. Ze zijn hardnekkig, en ze zijn met een paar, aan mijn beide kleine teentjes, vanboven en vanonder. Ook op mijn dikke teen heb ik een bovenaan. Heerlijk! Zelf doorprikken lukt niet. Tijdens wat uren wachten lijkt aan de mobiele toiletten kom ik tot het besef dat ik beter iets onderneem.

6:34: Ik zoek de tent van het Rode Kruis op in de hoop dat zij weten wat best. Geert, de meest vriendelijke verpleger in de geschiedenis van de verplegers, bekijkt alles met een professionele blik, en beslist de ene blaren door te prikken en met enkele andere te wachten, maar ze toch te verzorgen in de mate van het mogelijke. Hij raadt me aan om ze te laten doorprikken bij de volgende stop, “als ze nog wat erger zijn geworden”. Ik steek mijn voeten weer in mijn schoenen, stap de tent uit en kan vriendin J. nergens vinden, noch bereiken. Het is nog steeds zo druk overal dat het netwerk regelmatig overbelast is. Na zeven keer over en weer bellen krijg ik haar toch vast. Nu ligt ook zij in de tent van het Rode Kruis, met een soort bloeddrukval. Altijd lachen, die Dodentocht. We overleggen, zij beslist om nog even te wachten en wil dat ik al doorstap naar de volgende stop. Zij komt achter van zodra het weer lukt. Ik dus weg, alleen, en nog altijd pijn bij elke stap. Ik beslis erdoorheen te stappen. Ik ben hier nu toch.

6:55: Terwijl ik de pijn verbijt richting Merchtem en dat steeds beter lijkt te lukken, krijg ik een berichtje van mijn schoonvader die bij de kindjes is. Op voorhand had Dexter zich afgevraagd hoe ver ik zou komen, en waren we het erover eens dat het al heel cool zou zijn als ik nog aan het stappen was als hij ’s ochtends wakker werd. Dan zou ik immers al bijna in de helft zijn, en dat was verder dan ik ooit al had gestapt. Hij was wakker. Ik zat bijna in de helft. Hij vond dat vet cool van zijn moeder. GE ZIJT ZELF AAN HET WENEN.

7:48: Ik zit in de helft. Om dat te vieren eet ik een energiegelleke. Alles gaat behoorlijk, tot ik een paar kilometer verder een stap zet en voel dat er iets is met de al pijnlijke blaar en het bij elke stap voelt alsof mijn teen aan flarden aan het scheuren is. Daardoor ga ik mijn ene voet anders zetten, waardoor ik plots net hetzelfde krijg aan de andere voet. Aarghl. Ik ga heel snel van “dat lukt hier” naar “fuck”. Ik vertraag nog meer. Mijn rechterknie begint tegen te werken. Ik probeer het probleem weg te negeren, maar ik ga echt niet meer goed vooruit. Dat zal ook blijken aan de volgende stop. Als ik die ooit bereik. Frustratie alom.

8:32: Ik bereik de stop in Merchtem, op 53 kilometer. Ziet ge hoe traag dat is gegaan? Bijna een uur over drie kilometer. Dit is de stop waar de bagage staat die je aan de start kan afgeven, en waar je een spaghetti kunt eten als je die hebt besteld. Ik ga een bordje halen, maar mijn maag protesteert, en ik eet een paar penne’s en wat saus, om dan van schoenen te veranderen (van waterdicht naar niet waterdicht, maar het gaat droog blijven zei Frank!) en naar Youri te bellen. Kent ge dat, dat ge u goed weet te houden tot uw moeder vraagt hoe het is, en ge alleen nog kunt janken? Youri was op dat moment mijn moeder. Hij moest maar vragen hoe het ging, en de tranen knalden in mijn ogen. Moe. Lastig. Pijn bij elke stap. Rond mij zaten er drie volwassen mannen ook hun tranen te verbijten, dus op dat vlak voelde ik mij nog niet de seut. Wel tegelijk zes jaar en honderdveertien.

Youri sprak me genoeg moed in om weer te vertrekken, en toen bleek dat vriendin J. er ondertussen ook was en we weer samen verder konden kreeg ik een kleine boost. Komaan, dit zou niet stoppen zonder gevecht, hastjes. Op naar Buggenhout! In de zon zelfs!

10:00: Wat gaan we traag. Wat is de weg lang. Wat doet alles pijn. Zelfs mijn tong. Een te krokant gebakken rijsttaart, misschien? De wind steekt serieus op, waardoor we op sommige stukken tussen de velden moeten beuken om niet van het padje te gaan. Mijn voeten doen steeds meer pijn, het voelt nog altijd als scheurend vel bij elke stap, en ik merk dat ik mijn rechterbeen volledig scheef zet waardoor de spieren rond mijn knie ook steeds meer afzien. Ik heb een verleden aan mijn rechterkant dat me al ongelooflijk veel beurten bij de kinesist heeft opgeleverd, dus ik voel de bui hangen. Tegelijk wil ik nog niet stoppen, we zijn nu al zover. We besluiten om niet zomaar op te geven en aan de volgende stop een halfuur te rusten voor we ook maar iets beslissen.

Rond ons zien we veel mensen die het enorm zwaar hebben. We denken constant dat we er bijna zijn, om dan een hoek om te draaien en te zien dat we er nog lang niet zijn. Het is manken en schuifelen. Het is afzien en elkaar oppeppen. Vriendin J. heeft ondertussen ook pijn bij elke stap, wat later een spierscheuring blijkt te zijn. We zijn een zootje ongeregeld, en we verliezen steeds meer tempo.

10:54: En dan plenst er een ijskoude douche op ons hoofd. Op een minuut tijd ben ik nat tot op mijn onderbroek, het gaat zo snel dat we de tijd niet hebben om onze poncho’s uit onze rugzak te halen. We zitten op achthonderd meter van de stop in Buggenhout, maar dat blijken de langste achthonderd meter in de volledige kosmos te zijn. We gaan zo traag vooruit dat het water van onze rug gutst tot we ons in de sporthal tussen even gutsende en rillende wandelaars kunnen placeren.

We zoeken een plekje om even te gaan zitten, en ik voel alle moed in mijn doorweekte schoenen zakken. Alles doet zoveel pijn. Ik ben zo moe en ik heb het ijskoud. Vriendin J. staat recht, en krijgt de zoveelste pijnscheut in haar been. Er is maar één vraag die telt: gaan we verder? Kunnen we nog tot aan de volgende stop, op vijf kilometer? Bij het rechtstaan blijkt dat we allebei schuifelen als tachtigers. Ondertussen ben ik al twintig kilometer aan het stappen op blaren die zich om de zoveel tijd lijken te vermenigvuldigen. Ik doe mijn kousen uit en zie een nieuw slagveld, mijn voeten zijn ook nat, want ja, ik heb mijn waterdichte schoenen ingewisseld voor niet-waterdichte. Slim Deriemaeker slim, je geld inzetten op een voorspelling van Frank Deboosere. #sorryfrank #stillloveyou

We zetten ons buiten. Ik raak amper nog recht om aan het toilet te geraken, waar al het toiletpapier ludiek op is. Ik ga door mijn knie, en dat is niet oké. Ik bel naar Youri, en hij hoort onmiddellijk dat verder aanmoedigen niet aan de orde is wil hij geen week alleen slapen.

Of hij moet komen naar waar we zijn. Ik denk van wel, net als vriendin J. Ik raap mijn rugzak met buisje en waterzak en het laatste restje van mijn ego op, en strompel naar de parking waar hij ons wat later uit ons lijden verlost. Ik kan niet eens zelf mijn bagage gaan ophalen in Bornem omdat de zevenhonderd meter van de parking naar de tent simpelweg niet binnen mijn mogelijkheden liggen.

Vijf kilometer extra zou misschien nog net zijn gegaan (al hadden we daar vast bijna twee uur over gedaan), maar ik ben bang dat ik mijn knie dan finaal over de reling duw, en achteraf bij de dokter blijkt dat vriendin J. ook op het goede moment is gestopt.

62,1 km. Dat is het verdict.

Al bij al gigantisch ver. Verder dan ik gehoopt had. Maar als je bezig bent, dan wil je verder, zo heb ik geleerd. Buggenhout was voor mij jaren de meest gemiddelde gemeente van het land. Nu is het de plek die mij heeft genekt, en dat is oké. Ik vond het een geweldige belevenis, ik heb genoten van de voorbereidingen en de tocht zelf. Van de ambiance, de samenhorigheid, alles erop en eraan. Zelfs van het feit dat het twee dagen heeft geduurd voor de trap thuis niet meer te hoog was gegrepen, en gisterenavond bleek dat een avondwandelingetje in Bellewaerde zowat mijn slechtste idee van de hele zomer was. Mijn knie kon er niet mee lachen.

Aan herkansen denk ik evenwel niet.
Mensen zeggen dat dat nog zal veranderen, maar ik denk van niet.
Ik heb grenzen verlegd, veel over mezelf geleerd, iets meegemaakt dat ik al lang wilde meemaken.
Startnummer 320 zal voor altijd deel uitmaken van mijn herinneringen aan de zomer van 2019.

Mijn respect voor alle deelnemers is gigantisch.
En ik heb weer een puntje van mijn #19voor2019 kunnen afvinken.

Merci voor de vele aanmoedigingen, berichtjes, schouderklopjes.
Het was goed zoals het was.
Het was de max.
Wreed content van mijn buisje, ook.

Reacties

  1. Amy

    Proficiat – 62,1 is echt wel een ongeloofelijke prestatie! Ik vind 25 km al een behoorlijk limiet, ik kan me niet inbeelden meer dan het dubbel te doen. Laat staan 100 km, al heb ik vroeger ook gedacht dat ik ooit de Dodentocht zou doen, maar heb dat de laatste jaren opzij gezet. Heel fijn dus om door je blog te lezen toch nog een beetje mee te ervaren wat het is om het te doen. Ik wens je een snelle recuperatie!

  2. Kathy

    Wauw! Heel veel respect voor jou, je vriendin en alle deelnemers! Dat je durfde starten ook al was je niet zeker dat je het zou halen, en dat je durfde stoppen toen je lijf dat nodig had. Wauw!

  3. Noémie

    Heerlijk en eerlijk verslag. Je doet me zelfs een beetje zin krijgen om mee te doen, ooit. Omdat ik nu besef dat het niet gaat om het uitlopen zelf, maar veel meer om de ervaring. ( want die weg op de dijk in het donker met de lichtjes, echt!)

  4. Veerle

    Wat een fijn verslag. 😊
    Ik zei nog tegen mijn kinderen ‘waarom zouden mensen uit vrije wil meedoen aan iets wat zoveel pijn doet?’ maar ik denk dat ik het door jouw verslag al iets beter begrijp. 😉

  5. Karen

    Kelly, echt toppertje. Met tranen in de ogen herken ik elke stopplaats uit je verslag, en de negatieve gedachten. Ik was ook érg blij met mijn rugzak met buizeke en water: lifesaver! De ‘ervaren rotten’ aan de start ook… YOU DO YOU, niets meer, niets minder! Je hebt het supergoed gedaan en al ken ik jou niet persoonlijk: ik ben supertrots!

    Ik heb hem uitgewandeld zonder blaren en pijn, maar heb ook altijd gezegd: 1 keer en geen 2 keer. Dit jaar ook zoveel mensen die mij vroegen: “EWEL WAAROM ZIJT GE NIET MEE?” Nee gasten, het hoéft niet elke keer meer en beter en weet ik veel wat te zijn. Ik heb hem afgevinkt op mijn bucketlist vorig jaar, en daarmee ben ik al erg tevreden.

Reageer zelf

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

You may use these HTML tags and attributes: <a href="" title=""> <abbr title=""> <acronym title=""> <b> <blockquote cite=""> <cite> <code> <del datetime=""> <em> <i> <q cite=""> <s> <strike> <strong>