- had ik me vast niet zo’n waardeloze moeder gevoeld. Dan hadden gedachten als “Waarom kan iedereen dit en ik helemaal niet?” waarschijnlijk niet zo vaak de kop op gestoken, net als de vraag waarom ik zo nodig kinderen wilde en of ik dan niet gelukkig genoeg was zonder. Dan zou ik me vast niet op bijzonder regelmatige basis afgevraagd hebben of er mensen zijn die nu eenmaal niet gemaakt zijn om zich voort te planten, en of ik dan zo’n mens was. Of ik er niet beter wat langer over had nagedacht, terwijl ik al de dertig gepasseerd was toen ik zwanger werd.
- was er vast sneller een tweede gekomen, en was de vraag of die er überhaupt wel zou komen en of dat niet een gigantisch risico was voor mijn mentale gezondheid waarschijnlijk zelfs niet gevallen. Terwijl die vraag deze keer erg lang en prominent boven onze hoofden is blijven hangen. Misschien zelfs tot na de bevalling.
- was ik veel minder geld kwijt geweest. Aan osteopaten, aan tien verschillende soorten flesjes en speentjes, aan die ene stinkend dure vibrerende kinderstoel waarover ik op internet las dat hij kolieken wegnam als sneeuw voor de zon (nog nooit zo snel een bom geld uitgegeven voor iets dat niks bleek te doen, behalve vibreren), aan homeopatische (say what Kelly, say what?) krampenwatertjes, astronautenvoeding die ook al niet hielp en herhaaldelijke bezoeken aan de kinderarts. Als Flo mijn eerste kind was geweest, dan had ik dat allemaal op mijn spaarboek kunnen zetten, maat. Het resultaat zou hetzelfde zijn gebleven.
- was ik veel meer geld kwijt geweest. Aan kleertjes en uiterlijkheden en dingen die mij bij Dexter niet boeiden, omdat er geen tijd en energie over was en ik vooral probeerde te overleven. Het was uiteindelijk dus vast toch op een nuloperatie uitgedraaid.
- zou ik gedacht hebben dat een huilbaby een kindje is dat drie uur per dag weent, en zou ik ook gedacht hebben dat dat verschrikkelijk moet zijn. Terwijl ik bij Dexter op mijn blote knietjes in een paar houten klompen zou hebben gezeten voor een dag met maar drie uur wenen.
- was ik nu vast ook al met haar naar de osteopaat geweest, en had ik vast gevonden dat ze veel weende. De laatste week is de eeuwig contente baby die nooit weent er wat af, wegens op gang komende spijsvertering en al wat daar bijhoort. Nu denk ik: het gaat wel over, en ‘ze hebben allemaal krampjes’. Honderd keer kalmer dan toen ben ik nu, en ik kan ook veel meer hebben. Tegelijk moet ik niet zoveel kunnen hebben, want door wat we met Dexter hebben meegemaakt stellen een paar lastige uurtjes bijzonder weinig voor.
Maar Flo was mijn eerste kind niet, en eerlijk? Het moederschap had mij ook met een makkelijkere baby overweldigd, daar ben ik van overtuigd. Ook met Flo zou ik geschrokken zijn van hoe het krijgen van zo’n kindje je leven overhoop haalt. Hoe je van iemand die elke nacht gewoon slaapt en elke dag gewoon invult naar believen gaat naar iemand die flink wat extra werk heeft aan moederen en heel wat controle over dag- en nachtinvullingen moet opgeven. Ik zou ook geschrokken zijn van hoe vaak je zo’n klein wormpje moet verschonen, voeden en van TLC moet voorzien. Omdat ik niet zo’n moeder ben bij wie zo’n dingen compleet vanzelf gaan en zonder nadenken. Alleen zou het niet in een klimaat van constante moordende stress zijn geweest, met het eeuwige gekrijs op de achtergrond.
Als Flo mijn eerste kind was geweest, dan zou ik alles zeker niet als zo ontspannen ervaren hebben als nu, met Flo als mijn tweede kind en tien jaar extra ervaring in mijn mouw. Want zo voelt het echt: in het eerste jaar met Dexter ben ik niet alleen tien jaar ouder geworden wat rimpels en grijze haren betreft, maar ook op vlak van persoonlijke ontwikkeling. En dat is niet alleen een gigantisch cadeau gebleken voor mezelf, maar ook voor Flo en Dexter. Nooit gedacht dat ik het zou zeggen, maar ja echt, ik ben dankbaar voor hoe de dingen gegaan zijn. Hoe gek dat ook is, en hoe pikdonker het ook was. Als mensen die nog steeds op deze pagina’s stranden na het intikken van “huilbaby niet meer aankunnen” of “hoe lang tot huilbaby stopt met huilen?” zich daar ook maar een klein beetje aan kunnen optrekken, dan ben ik door het delen en blijven delen van een verhaal dat mij nog steeds pijn doet in mijn opzet geslaagd.