Gisteren stond ik in een pashokje, verheugd omdat ik een jeansbroek en t-shirt had gevonden die de rondingen doen uitkomen die ik wil doen uitkomen en de andere zo goed als mogelijk van het oog onttrekken. Ik zit in de gevreesde nazwangerschapse fase waarin mijn zwangerschapsbroeken te groot zijn, en mijn kleren van voor de bevalling een kledingmaat te klein. Niet dat ik daarover te klagen heb, want ik hou al bij al maar zes kilo over en dat valt me geweldig mee. Niet dat deze post daarover gaat. FOCUS DAN TOCH VROUW.
Flo is ondertussen drie en een halve week oud, en ik stond dus in een pashokje. Dat deed ik terwijl de kraamhulp even op mijn dochter aan het passen was. Een combinatie van zaken die de eerste keer ondenkbaar waren, om niet te zeggen ondenkbaar ondenkbaar. “Je ziet er goed uit“, zegt mijn lief de laatste dagen al eens, en zo voel ik me ook. En dat heb ik dus onder meer te danken aan het feit dat ik al eens in een pashok ga staan, ook al is mijn baby nog geen maand oud. (Ik ga trouwens eens een stuk schrijven over de mindere kantjes van mijn lief, dat jullie niet denken dat ik met de ideale man ben getrouwd. Zo een die enkel wijze dingen zegt en met complimentjes en rozenblaadjes in mijn richting gooit. Laat ons bijvoorbeeld vooral niet vergeten dat hij niks lust, en geloof me, zo zijn er nog wel een paar hoeken af. nvdr.)
Flo is een makkelijkere baby dan Dexter, dat is ondertussen duidelijk, maar dat ik me nu veel beter voel dan de vorige keer ligt niet helemaal aan haar. Deze keer ligt mijn eigen focus ook honderd keer meer op zelfzorg. Toen Dexter geboren werd dacht ik maar aan één ding: voor mijn kind zorgen. Ik cijferde mezelf weg, at slecht, zat heel de dag ongewassen in pyjama, kwam amper buiten, deed niks meer. Ik maakte mezelf wijs dat dat nu eenmaal was hoe het ging: je krijgt een baby, je stelt alles in functie van die baby, de rest is niet belangrijk. Je wereld komt met piepende banden tot stilstand, je blijft binnen een eigen bubbel, afgesloten van de rest van de wereld. Lekker samen met je baby in een cocon, klinkt het lieflijk. Allemaal goed en wel, maar mijn cocon werkte alleen maar versmachtend, besefte ik achteraf, toen ik me samen met mijn psychologe afvroeg waar het zoal mis was gelopen. En dus stond ik erop om het deze keer anders aan te pakken.
Dit doe ik deze keer anders:
- ik roep hulp in:
In verschillende vormen. Natuurlijk zou ik Flo ’s morgens en in de namiddag in de autostoel kunnen proppen om haar broer naar school te brengen en op te halen, maar het is stress die ik niet nodig heb. En dus werden er afspraken gemaakt zodat ik me daar de eerste weken niks van aan moet trekken. Met dank aan Youri, de opa’s en de kraamhulp, waarover later meer. Ik schakelde naast kraamhulp ook een zelfstandige vroedvrouw in, zodat ik iemand heb die hier af en toe komt checken of ik vragen heb, of Flo goed groeit, en er altijd iemand beschikbaar is om naar te bellen als ik ergens over twijfel. Ik heb geen mama en geen schoonmama, ik moet dus voor mijn eigen gemoedsrust zorgen. En soms is dat door een professional in te schakelen. - ik denk bewust na over de functie van de hulp:
Vorige keer had ik ook kraamhulp, maar toen kwam die vooral neer op iemand die stond te strijken terwijl ik mijn baby suste. Deze keer wilde ik dat de hulp er vooral voor zou zorgen dat ik ademruimte kreeg. En dus ga ik Dexter van school halen terwijl de helpende handen even voor Flo zorgen, ga ik een uur winkelen, vraag ik of de kraamhulp een ovenschotel voor twee dagen kan maken zodat ik in die halve uren die plots beschikbaar worden een bad kan nemen en verder kan lezen in dat geweldige boek dat ik aan een razend tempo van acht pagina’s per dag aan het lezen ben. Acht pagina’s per dag lijkt weinig, maar ze doen me vreselijk veel deugd. Waarover meer in het volgende punt. - ik bouw momenten in voor mezelf:
Lezen, een bad nemen met duur maar heerlijk geurend badschuim, blogstukjes schrijven. “Dat jij daaraan toekomt”, schreef iemand die ook net een kersvers kindje heeft op Instagram, “ik raak mijn zetel met moeite uit”. Ik kom eraan toe omdat ik weet dat ik er zo’n deugd van heb. Net als van alleen naar de supermarkt gaan, wat bij momenten voelt als een vakantie van een half uurtje. Koken. Even over en weer naar een tweedehandsbeurs, terwijl mijn lief op de kindjes past. Vorige keer kwam ik na vier maanden tot het besef dat ik niks meer deed dat me blij maakte. Nu probeer ik elke dag iets te doen dat goed is voor mezelf. Vanuit de gedachte van eerst je eigen zuurstofmasker opzetten in het vliegtuig voor je iemand anders kan helpen. Dexter en Flo hebben niks aan een ongelukkige moeder, en deze keer besef ik dat beter dan ooit. Ik zorg dat mijn basisbehoeftes prioriteit krijgen. Dat ik aan slaap toekom, dankzij een shiftensysteem dat ervoor zorgt dat ik zeker een blok van vier uur ononderbroken slaap per nacht heb. (en Youri dus ook) Toen Dexter er was ben ik in de eerste weken eens een halve dag gaan winkelen, en verzoop ik in het schuldgevoel en de gedachte dat ik een slechte moeder was. Dat een moeder altijd bij haar kind moet zijn. Dat doe ik nu niet meer. Ik zie mijn kinderen doodgraag, maar dat moet ik niet bewijzen door mezelf te laten verwelken. - ik maak plannen:
Toen ik de vorige keer weer moest beginnen met werken leek ik van een andere planeet te komen. Alle fundamenten waren van onder mijn voeten geslagen, en het duurde maanden voor ik weer aan het soort stukken en reportages kon beginnen denken die ik voor het moederschap maakte. Nu voel ik dat de kloof tussen deze periode en weer gaan werken minder groot zal zijn. Omdat ik het al heb gedaan, werken in combinatie met moederen, en weet dat ik het kan. Omdat ik door kranten blader en denk “Damn, als ik weer aan het werk ben dan wil ik daar een stuk over maken. En daar, en daar”. Omdat de ideeën er zijn, en de goesting. Ook voor blogposts, bijvoorbeeld. En vakanties met het gezin, weer gaan sporten binnen een paar weken, en etentjes met mijn lief over de middag, omdat we dan geen babysit nodig hebben en we dat weer eens meer moeten doen.
Ik moet opletten dat dit soort blogstukjes vanuit mijn enthousiasme niet als een vingerwijzing overkomen, heb ik gemerkt. Dat is helemaal niet de bedoeling. All hail aan de mama’s die genieten van hun cocon en net energie halen uit de exclusieve zorg voor hun kind. Voor zij die de eerste maanden geen seconde willen en kunnen missen van de zorg voor hun dropje, en er niet aan mogen denken om hen een uur achter te laten om in een pashok te gaan staan. Ik weet dat zij er zijn, en ik snap hen. Maar ik voel dat ik een betere en blijere moeder ben als ik zelfs van in het begin af en toe durf loslaten.
Ik wil trouwens ook de indruk niet wekken dat alles hier gesmeerd loopt. Gisteren dacht ik bijvoorbeeld “moh, ze heeft melkkorstjes“, en toen bleken het kruimels te zijn van een inderhaast boven haar hoofd naar binnen geslokte wafel die als middagmaal had gefungeerd.
Hoe ging dat bij jou? Bleef jij voor jezelf zorgen in de periode met een pasgeboren kindje, of had je dat minder hard nodig? Leken je kraamperiodes op elkaar, of leerde je dingen na de eerste of tweede keer? Benieuwd naar jullie ervaringen, die zoals altijd welkom zijn in de reacties hieronder.