Monthly Archives: november 2004

Herinnering

‘Kelly zingt graag alleen en luid, maar niet correct’. Zo staat het op het oudste rapportje dat bij mijn ouders thuis te vinden is. Het rapportje van de tweede kleuterklas in Bensberg, Duitsland. Ik moet er altijd heel hartelijk om lachen, om dat ene zinnetje. In gedachten zie ik het kleutertje dat ik toen nog was in een hoekje zitten, hard zingend en met haar beentjes zwaaiend, terwijl de rest van het kleuterklasje haar ietwat onbeholpen aanstaart en sommige kleutertjes elkaar een por geven: ‘Wat zingt dat gekke meisje in godsnaam?!’

Dat is dÈ herinnering die ik graag zou associÎren met mijn kleutertijd in Duitsland. Ik als eigenzinnig zingend kleutertje. Het jammere is dat hij niet telt als herinnering, omdat de beelden in mijn hoofd gecreeÎerd zijn door mezelf, naar aanleiding van dat leuke rapportje. Van het voorval zelf herinner ik me natuurlijk niks meer. Mijn familieleden zal het worst wezen: zij zijn in het bezit van een Duitsland-related herinnering die na twintig jaar nog steeds een kraker is op familiefeestjes. Die-keer-dat-Kelly-met-haar-hoofd-tussen-de-deuren-van-een-rijdende-schoolbus-terechtkwam.

Het was allemaal zo mooi begonnen: op weg naar huis had ik nog onbezorgd heel het repertoire van Matthias Reim zitten zingen. Het was dan misschien niet zo correct, maar wel lekker luid. Ik zat op de achterste rij, tussen de oudere en vooral stoerdere kleuters. Zij konden namelijk al zelf hun schoenveters knopen. Dankzij mijn gezang liet ik iedereen helemaal vergeten dat ik nog maar vier was, en zij al vijf. Kortom: het was een mooie dag. Toen de bus stopte pakte ik mijn hippe kleuterboekentas. De oudere kleutertjes stormden naar de schuifdeuren, maar ik had tijd. Ik was een volwassen en relaxte kleuter. Ik voelde me zo heel erg vijf dat ik was vergeten dat mijn lengte verraadde dat ik nog maar vier was.

Ik was vier en zodanig klein dat de buschauffeur niet had gezien dat er nog een kleutertje onbezorgd op de deur aan het afwandelen was. Door het raampje zag ik mijn moeder, en net op het moment dat ik mijn hoofd door de deur stak om uit te stappen werd ik een vreemd gevoel gewaar in mijn hals. Luttele seconden later bleek dat het de deuren waren, die zich rond mijn nek hadden gesloten. Ik wilde ‘verdammt, du blinde busfahrer!’ roepen, maar ik bracht geen geluid meer voort. Op dat moment zette de bus zich in beweging, onder het geshockeerde oog van een dozijn wijzende moeders. Want! Zelfs in Duitsland gebeurt het niet elke dag dat er een blond kinderhoofdje door de deuren van een rijdende bus komt piepen, o nein!

Na een paar wilde meters slaagde mijn moeder erin om de buschauffeur zo luid toe te roepen dat hij stopte. Want ook dat is de taak van een liefhebbende moeder. Even later werd de arme man in de boeien geslagen en afgevoerd naar een concentratiekamp in Dachau. We hebben hem nooit meer teruggezien.

Deze blogpost is een verzoek van Carree.

Nachtmerries

Als het buiten rook naar nat hout en grijze ochtenden dan mocht je er donder op zeggen dat de goedheilige man dra zijn intrede zou maken in het land. Aan de ronde eettafel bij ons thuis werd elk jaar weer werk gemaakt van een brief vol zelfgeknipt-en geplakte fotootjes uit speelgoedboekjes. Ik was een vrij doorsnee kind en dus plakte ik prentjes van barbie’s en barbie’s droomhuis naast afbeeldingen van een dokter bibberspeldoos en een microscoop waarmee je mieren honderden keer kon vergroten. Soms schreef ik er nog een paar grappige achtjarigenmopjes bij, in de hoop de sint nog vrijgever te stemmen. Als alles klaar was ging het geheel in een mooie envelop richting ‘Sint, Spanje’. Tot zover had ik een bijzonder mooie, zorgeloze kindertijd.

Dat was echter maar gedeeltelijk zo. Hoe zorgeloos de ene helft van mijn kind-zijn dan ook mocht wezen, gevuld met lieveheersbeestjes zoeken en kampen bouwen in het bosje naast ons huis, het was altijd weer de voorbode van een donkere, trieste periode. Want een paar uur later werd het onoverkomelijk weer nacht, en als het daarna weer dag werd wist je gewoon dat het niet kon blijven duren. Het hele systeem zat zo vernuftig in elkaar dat er gewoon niks aan kon worden gedaan. En dat was een ramp voor het zorgeloze kind in mij.

‘Vlak voor je gaat slapen moet je denken aan de troetelbeertjes’, sprak mijn vader voor hij aanstalten maakte om mijn slaapkamer te verlaten. Hij liet het licht aan, want ik was als de dood voor donker. Mijn ouders hadden het ooit wel eens geprobeerd met een nachtlampje, maar ik werd oververmoeid van een hele nacht paniekerig staren naar het kleine lichtje. In mijn slaapkamer mocht het nooit nacht worden, zo zat dat.

Onder de felle lichten probeerde ik met de moed der wanhoop alleen nog maar te denken aan alle beertjes die troetelland rijk was, maar elke nacht ging het mis. Hoe hard ik in mijn droom ook op zoek ging naar de beertjes, altijd belandde ik op de ÈÈn of andere manier weer in een labyrinth. Ik liep en ik liep, want ik wist dat hij er was, en dat hij plots weer op mijn schouder zou komen tikken. Dat deed hij elke nacht opnieuw, en ik werd het nooit echt gewoon. Dus bleef ik lopen, langs de muren van het eindeloze doolhof waarvan de uitgang altijd weer ergens anders leek te liggen. Ik wist dat hij me aan het zoeken was. Na een paar minuten van gigantische paniek draaide ik dan een hoekje om en daar stond hij, in zijn bloot bovenlijf met zijn spierballen te rollen. Ik kan me niet herinneren dat hij veel meer deed dan rollen, maar het was beangstigend genoeg om elke morgen zwetend en met een kloppend hart wakker te worden, doodgelukkig dat het weer dag was.

he-man.jpg

Na jaren van doodsangst heb ik het poppetje van mijn broer bij wijze van closure verkocht op de kinderrommelmarkt. Ik kreeg er 20 belgische frank voor, en mijn ouders spaarden dankzij mijn strakke actie fortuinen uit aan nachtelijke electriciteit.

Had jij als kind wederkerende nachtmerrie’s? Vergeet het zeker niet in de groep te gooien!

De blogpost is een verzoek van cms.

Blogverzoekjes

Soms zit mijn hoofd zo vol indrukken dat ik ze er gewoon niet meer uitgeschreven krijg. Soms heb ik zoveel stof tot vertellen dat ik gewoon liever even zwijg. Dit is zo’n dag waarop ik ‘goed’ antwoord als iemand me vraagt hoe het is, in de hoop dat dat voldoende is.

Er is de laatste dagen zodanig veel gezegd en geschreven over vrije meningsuiting, dat ik plots heel veel behoefte heb aan geen meningsuiting. Heel eventjes dan. Maar mijn come-back zal zoet zijn. Ik maak het weer helemaal goed. De komende twee dagen gooi ik me namelijk helemaal op het bloggen op verzoek. Jullie roepen iets, en ik blog. Jullie posten een vraag (zo eentje dat al weken rondspookt in jullie hoofden) en ik blog. De commentbox is bij deze open, en als de verzoeken echt te kinky zijn mag er ook altijd gemaild worden.

Geheel de uwe groet ik u in stilte,

lilith