Ja, hoe gaat dat? Op een dag word je gebombardeerd tot showbizzjournalist, en voor je het weet zit je je eerste BV’s te interviewen. In het begin is elk interview nog een zotte ervaring, of het nu met een absoluut icoon of een F-figuur is. Maar dat gaat over. Na een tijdje ben je niet meer zo snel onder de indruk. Besef je dat de Willy Sommersen van deze wereld ook maar gewone mensen zijn die de helft van hun dagen in triestige kleedkamers doorbrengen tussen belegde broodjes met veel te veel mayonaise.
Maar bij sommige BV’s heb je het wel nog. Dat je een beetje starstruck bent.
Omdat ze bijvoorbeeld Will Tura heten, en je een jaar of twee geleden met hen hebt afgesproken op de zevende verdieping van het Hilton in Brussel. Omdat je dacht “Mijn moeder zou nogal onder de indruk geweest zijn maat, dat ik hier afspreek met Will Tura enal. Van draaidanzevennegenzeventweenulvier. ENALLES.” En dat hij dan binnen komt in de hall, in zijn leren jekker, en je de hand schudt en je meetroont naar het zevende.
En dat hij dan plots even weg is, terwijl jij je in de zeteltjes laat vallen en op zoek gaat naar je bandopnemertje en je vragenlijst. En dat hij dan weer voor je staat, met een koffie. En dat je nooit nooit van zijn leven koffie drinkt, dat je koffie het meest vieze van de hele wereld vindt, zelfs, bleh en bah en beikes. Maar het is Will Tura. Je weigert geen koffie, als die op een schoteltje voor je neus wordt gezet door Will Tura. Je glimlacht en je drinkt je kopje leeg.
Sinds dat moment verexcuseer ik me altijd op die manier, als ik weer eens te veel koffie heb gedronken.”Het is allemaal de schuld van Will Tura”. En ik laat het casual matchen met mijn schouderophaal.
Het verhaal wordt nog straffer. Sinds vorige week heb ik mijn eigen koffiezetspellement. Ik, de koffiehater, ben compleet over the moon met mijn lungo’s en espresso’s.

Ik maak mezelf wijs dat ik het op deze manier wat binnen de perken kan houden.
Maar ach.