Monthly Archives: september 2019

lilith houdt van een deftige ochtendroutine

Hoera, hoera, hoera, vandaag ging de eerste aflevering van het nagelnieuwe seizoen van Werk & Leven live. Die eerste aflevering gaat over een onderwerp dat zowel Anouck als mij na aan het hart ligt, en waar we ook best veel vragen over krijgen: routines en waarom die essentieel zijn als je bewuster om wilt springen met je tijd.

Over ochtendroutines en hun nut bestaan veel misverstanden. Weer iets dat moet, denken mensen dan snel. Weer een to do op die al te lange lijst. Terwijl wij er allebei van overtuigd zijn dat een goede ochtendroutine er net voor zorgt dat je uitkijkt naar je ochtenden, omdat het de momenten zijn waarop je bewust kunt kiezen om dingen te doen die jij essentieel vindt. Wat zo’n ideale routine inhoudt is voor iedereen anders, en er komt soms wat trial and error aan te pas om hem op punt te stellen.

Mensen denken vaak dat je er om vijf uur uitmoet om een goede ochtendroutine te hebben. Dat is helemaal niet zo. Een ochtendroutine draait om wat je doet in het eerste uur van je dag, of dat uur nu start om vier uur of om elf uur maakt volgens mij weinig uit. Ja, ik ben zelf een ochtendmens die niet vies is van de vroege ochtend (vandaag was ik voor acht uur al klaar met lopen, en had ik al een hoop werk verzet), maar dat is zeker geen vereiste. In de eerste aflevering van de podcast drukken we trouwens ook op het belang van die slaap: ik laat geen slaap voor mijn ochtendroutine. Ik ga vroeg slapen, omdat ik het niet allemaal kan hebben. Ben je een avondmens, dan leg je je zwaartepunt misschien beter daar.

Mijn ochtendroutine draait boven al om mij, en heeft als voornaamste doel ervoor zorgen dat ik voor het krieken van de dag dingen gedaan krijg die ik belangrijk vind. Voor mijn mentale gezondheid, vooral, als ik het zo bekijk.

Het is een moment waarop ik vroeger opsta dan de andere leden van mijn gezin (al vertrekt Youri minstens een keer per week om vijf uur naar zijn werk en staan we samen op), en waarop ik ongestoord kan opstarten en zo het gevoel heb dat ik voorsprong neem.

Dit zijn de vier zaken die voor mij bij een goed begin van de dag horen:

  • stilte: ik probeer heel bewust niet vlak na het openen van mijn ogen naar mijn gsm te grijpen. Ik lees het eerste uur geen nieuws (doorheen de dag ook zo min mogelijk, trouwens) en ik check geen sociale media. Zo weinig mogelijk invloed van buitenaf werkt voor mij het beste.
  • koffie: ik kan zo genieten van mijn eerste kop koffie van de dag, in volledige stilte. Na een tas of vier schakel ik over op thee. Een grote kan thee maken om mee te nemen naar mijn bureau boven en mijn Dopper vullen met water hoort dus ook bij mijn ochtendritueel. Een vorm van nudging waarover ik binnenkort trouwens een blogpost heb gepland.
  • pen en papier: ik doe ze niet elke dag, maar als ik ze doe, dan heb ik zoveel deugd van mijn Morning Pages. Hoe vaker, hoe liever dus. Ik plan ook mijn dag uit van uur tot uur en stel een eetplanning op. En ik studeer een halfuurtje. Yes. Moet ik misschien ook nog eens over bloggen, als daar interesse voor is.
  • meditatie: ik probeer ook weer elke dag minstens tien minuten aan Headspace te doen. Doet me deugd, ik ben nu bijvoorbeeld een reeks rond mindful eten aan het volgen, en meer moet dat niet zijn.

Als ik het allemaal achter de rug heb, word ik al eens beloond met dit soort momenten bij het openschuiven van de gordijnen.

Ook dat is alleen maar meegenomen.

Wil je graag veel meer horen over zo’n routines en wat je ermee kunt doen? En over hoe ik ervoor zorg dat ik aan het einde van de week niet instort van het slaaptekort? Luister dan zeker naar deze podcastaflevering.

Aan het einde zit ook nog een toffe freebie om zelf aan de slag te gaan met een ochtendroutine die bij jouw leven past.

Benieuwd of jullie er zelf een hebben en wat die juist inhoudt.

5 beelden, 5 dingen

  1. Ik ben langzaam maar zeker uit een vroeg herfstdalletje aan het kruipen, mentaal en fysiek. Afgelopen weekend ging ik voor het eerst weer lopen sinds de Dodentocht mijn knie naar de filistijnen hielp (lees: sinds ik op de Dodentocht mijn knie naar de filistijnen hielp). Het goede nieuws is dat mijn knie hersteld lijkt. Het minder goede nieuws is dat ik me na twintig minuten lopen voelde alsof iemand met een bunsenbrander de binnenkant van mijn longen aan het bewerken was. Maar ook dat wordt wel weer beter.
  2. Ik keek best hard uit naar de start van het nieuwe schooljaar (structuur! routine! Jules!), maar ik was vergeten dat ook het schooljaar zijn lastigheden heeft. Kindjes die moe en vol kleine en grote frustraties thuiskomen en die nog het liefst als een bak slijk over hun moeder uitkieperen, met de nodige verwensingen (“Jij bent stom! Ik wil een andere mama!”) erachteraan. So far voor de visioenen die ik had over hoe ik zo’n mama zou worden die klaarstond met verse soep en boterhammen in een huis waarin iedereen lief was voor elkaar. Wat wel helpt hier: voorlezen als ze thuiskomen. Samen in een boekje kijken of wat kleuren. Dexter speelt het liefst spelletjes, en dus zijn we samen aan het leren schaken. Ik was het verleerd, hij wilde het graag leren, en we jeunen ons. Met dank aan dit geweldige Schaakboek voor kinderen, ook.
  3. Vrijdag gaat de eerste aflevering van seizoen 3 van Werk & Leven de ether in, en zowel Anouck als ik kijken daar erg naar uit. We gingen samen twee dagen brainstormen in Middelkerke, en als Anouck en ik samenzitten dan gebeurt er altijd iets magisch. Blijkbaar is de soms van productiviteitsnerd + productiviteitsnerd iets als absurd veel gedaan krijgen op weinig tijd. En dus maakten wij grootste plannen, en die willen we de komende weken keihard waarmaken. Betere afleveringen die dieper gaan, vol onderwerpen die jullie hebben aangeleverd. Het wordt de max. Abonneer je zeker op onze compleet vernieuwde nieuwsbrief als je er niks van wilt missen!
  4. De herfst deed onverbiddelijk zijn intrede, en ook dit jaar doe ik van “If you can’t get out of it, get mega belachelijk into it!“. Ik heb samen met de man en de kindjes een blad gemaakt met allemaal dingen die ze graag willen doen (Pyjamadag! Samen pizza maken! Een halloweenpompoen vermassacreren!), en ik ben zelf van plan om me weer op de stevige soepen te smijten en regelmatig gespot te worden met belachelijke maar comfortabele huissokken uit de Veritas.
  5. De mandarijntjes zijn er weer! Van die heerlijke zure, zoals ik ze liefst van al heb. Eigenlijk zou ik daar elk jaar best een aparte categorie voor voorzien in mijn YNAB, want man man man, eentje is zeker weten geentje.

Hoe lilith hulp zocht en vond om af te vallen

Eerst en vooral: merci voor het geduld. Nadat ik de vorige post schreef begon mijn lichaam tegen te spartelen. Ik kreeg behoorlijk wat last van wat volgens mij spanningshoofdpijn was, en ik was ook heel moe. De ideale triggers om me heel zielig te voelen en mezelf te vertellen dat eten waar ik zin in had toch echt wel keihard gepermitteerd was. Resultaat: weinig beweging, een ander eetpatroon dan ik normaal hanteer, en een weegschaal die me toonde wat daar de gevolgen van zijn.

Het voelde gek om in die week te bloggen over afvallen, maar tegelijk was het perfect geweest als mijn agenda niet zo door elkaar was gehusseld. Toen ik van mijn hoofdpijn af was, lag ik dinsdag plots in bed met koorts en een keelontsteking. En bedacht ik me dat het nu wel helemaal leek alsof ik een big reveal zou doen die het wachten helemaal waard was. Lilith heeft de code gekraakt om eindelijk gewicht te verliezen en JE GELOOFT NOOIT WAT HET IS!

Niet dus he, mannen. Zoals ik al zei: er is geen groot geheim, alleen wat inzichten waarvan ik merk dat ze me helpen. Het waren ook die inzichten die ervoor zorgden dat de besognes van vorige week er niet voor zorgden dat ik voor de honderdste keer van een wagon viel, maar dat het al bij al maar een blip op de radar was. Een blip die me weliswaar twee kilo extra opleverde op de weegschaal (drama!), maar ook een blip waarbij ik iets niet deed dat ik al heel mijn leven wel doe in dergelijke situaties. Het riedeltje afspelen. Je kent het riedeltje niet? Ik al te goed. It goes a little something like this: “Zie je wel. Ik kan het weer niet. Dit heeft geen zin en ik zal nooit afvallen. Ik ben daar niet voor gemaakt en mijn lichaam doet nooit wat ik wil. Ik doe keihard mijn best, en wat levert het me eigenlijk op? Dit is te moeilijk en ik heb er geen tijd voor en zin in en ik zou beter blij zijn met hoe ver ik al ben gekomen en blijven eten zoals anders.”

Deze keer heb ik gedaan wat ik de laatste maanden constant doe. Ik heb me afgevraagd of al die verhaaltjes waarin ik me dan altijd wentel wel ergens op slaan. Eigenlijk niet zo erg, als ik eerlijk ben: mijn zelfmedelijden zorgde ervoor dat ik minder gezond at dan anders, en amper mijn zetel uitkwam. Ik sliep veel. Er is niks mis met mijn weegschaal en ook niet met mijn lichaam, en zo lang ik blijf geloven dat dat wel zo is zal ik me blijven afvragen waarom ik nooit geraak waar ik wil zijn. Die twee weken waarin ik minder mijn best deed zijn geen ramp, zo lang ik ze niet als een excuus gebruik om weer een paar maanden “normaal te eten”.

Dat normaal eten, dat hemel ik trouwens altijd op, terwijl het eigenlijk niet zo normaal is, en me ook heel wat ongemakken bezorgt. Ik eet niet per se geweldig ongezond, het probleem is eerder dat ik om duizend redenen eet, maar zelden omdat ik honger heb. En ik eet te vaak suiker en bloem, twee dingen waar mijn lichaam zeer slecht tegen kan.

Zoals ik al zei: er is geen magisch dieet en ook geen truc, er waren de afgelopen maanden gewoon een hoop inzichten die als een puzzel in elkaar zijn gevallen.

Hoe ik aan die inzichten kwam? Ik las veel. Dit boek heeft bijvoorbeeld veel veranderd. Net als de podcasts van mensen als Brooke Castillo en Corinne Crabtree, omdat ze niet zozeer focussen op wat je wel en niet mag eten (dat weten de meeste mensen zelf ook wel), maar op hoe je ervoor kan zorgen dat je je beter voelt, zodat je niet constant al je miserie moet wegeten. Of drinken. Of shoppen. Mindset dus. Ook ik kreeg lang jeuk van dat woord, maar sinds ik dit boek van Carol Dweck las, ging dat plots veel beter.

Inzichten zijn één zaak, ze omzetten in de praktijk is iets anders. Ik had het gevoel dat ik een stok achter de deur kon gebruiken, voor de momenten waarop ik weer tegen mezelf begon te zeggen dat het allemaal geen zin had en ik moest leren om content te zijn met het gewicht dat ik had. Ook al ging dat gewicht vooral omhoog omdat ik vaak walgde van mijn zogenaamd gebrek aan zelfdiscipline en wilskracht. Resultaat: altijd weer teleurgesteld. Niet blij als ik op dieet was, en niet blij als ik niet op dieet was.

En toen bedacht ik me dat Jess, een kennis van in de tijd toen ik nog scrapbookte (remember that?), ondertussen een praktijk had als diëtiste en body & mind coach. In Zonhoven wel, dat was minder handig. Maar tegelijk: met het internet is toch veel mogelijk? Dus mailde ik of ze eventueel ook offline begeleidingen deed, rond emo-eten. Dat deed ze. Sindsdien heb ik een diëtiste die me nog nooit op de weegschaal heeft doen staan, en met wie ik zelden praat over wat ik eet. Wel over waarom ik eet. Goed ook, want dat vind ik veel interessanter.

Al die zaken zorgden dus voor een allegaartje van inzichten. Niet echt regels, maar wel dingen die ik in mijn achterhoofd houd als het gaat over hoe ik eet en leef.

Dit zijn mijn belangrijkste inzichten:

  1. Het gaat meer om waarom ik eet dan om wat ik eet.

    Corinne Crabtree heeft me geleerd om te eten als ik honger heb, en te stoppen als ik genoeg heb. En me elke keer als ik wil eten die vraag te stellen: heb ik honger, of wil ik een ambetant gevoel wegeten? Als het het laatste is, dan wacht ik tot het over gaat. Dat wil ook zeggen dat ik niet mee ontbijt met mijn gezin. Ik eet pas als ik honger heb, en soms is dat rond de middag. Soms eerder. Aan de mensen die me vroegen of ik nog 5:2 doe: neen, maar wel een paar dagen per week 16:8. Dus stoppen met eten om acht uur ’s avonds, en weer eten rond de middag. Lukt perfect. Heb ik toch razende honger voor de middag, dan eet ik mijn vast ontbijt. Ik plan elke ochtend wat ik wil eten als ik honger heb. Waarover straks meer.
  2. Het gaat meer om wat ik doe nadat ik een “fout maak” dan om geen fouten mogen maken.

    Ik zat lang in het gekende patroon van aan een streng dieet beginnen met do’s en don’ts, en als ik een zogenaamde fout maakte, dan knalde het riedeltje van hierboven door mijn interne luidsprekers.

    Jess heeft me geleerd dat te rigide zijn en over eten nadenken in termen als “goed” en “fout” niet zo gunstig is voor hoe ik me voel als ik dan eens iets eet dat zogenaamd fout is. Ik kon heel kwaad zijn op mezelf als ik me had voorgenomen om geen ijsje te eten, en dan toch de helft van het ijsje van Flo opat omdat zij na drie likken genoeg had en ik het niet wilde weggooien. Jess heeft me geleerd dat ijsjes net zo goed bij mijn leven horen als wortels, en dat het kwestie is van bewust kiezen, en er dan ook keihard van genieten. Op die manier zie ik het niet meer als een fout, maar iets dat erbij hoort. Af en toe eet ik een ijsje, en dan probeer ik dat te doen zonder enige vorm van schuldgevoel. Op het huwelijksfeest van mijn nichtje heb ik gesmuld van het dessertbuffet, en at ik frieten van het frietkraam, en de dag erna voelde ik me absoluut geen totale failure. Ik was content, en begon weer met mijn gezondere protocol. De angst voor dat soort “gevaarlijke situaties” neemt zo zienderogen af. De gedachte dat ik maar één zo’n avond nodig heb om alle pedalen kwijt te spelen ook. Dat geeft zeer veel rust. Vanavond ga ik eten, ik weet niet wat het zal zijn, en ik ben niet bang. Dat betekent veel, ge kunt het niet geloven.
    Negentig procent van de tijd eet ik geen suiker, maar als ik er eens eet, dan is dat zo. Geen drama meer. Hoe de max, na al die jaren. Dat het zo weinig betekent.
  3. Hoe ik tegen mezelf praat is van levensbelang voor hoe ik me voel.

    Dit gaat niet alleen over de riedeltjes die weinig anders opleveren dan dat ik me zo slecht en mislukt voel dat ik niet anders kan dan mijn gevoelens wegeten. Dit gaat ook over woordgebruik. Hoe je dingen benoemt is zo belangrijk. Iets kan een totale ramp zijn, maar ook gewoon “minder handig”, zoals Jess vaak zegt. Meer eten dan je je had voorgenomen kan betekenen dat je een mislukkeling bent, of dat je meer hebt gegeten dan je je had voorgenomen.

    Ik ben voorzichtig geworden met hoe ik dingen benoem voor mezelf. Een mindere dag is niet meer dan dat. Iets eten dat ik niet had gepland is een moment om bij te leren. Ik probeer nieuwsgierig te zijn, en niet te veel te oordelen. Omdat ik vaak moet denken aan die keer dat Jess me zei dat het verschil tussen onkruid en een bloem ook niet meer is dan een oordeel. True dat. En oordelen en verwachtingen maken heel veel dingen vaak onnodig lastiger dan ze zouden moeten zijn.

    Neen, ik ben nog niet van mijn weegschaalfixatie af, en ja, ook daar werk ik aan. Sommige dagen zou ik willen dat ik tegen ’s avonds al al mijn gewicht kwijt was, en op andere besef ik dat dit geen quick fix is, en er dus geen paniek nodig is. Wat komt, komt. Het is niet superdringend, en ook geen noodgeval. Wat ik mezelf ook soms wijsmaak als de weegschaal WEER NIET BOUGEERT. (sorry, Youri!)
  4. Hoe ik me voel is van levensbelang voor wat ik doe.

    Ik heb de neiging om te eten als ik me slecht voel. Of oncomfortabel. Dus is het belangrijk om ervoor te zorgen dat ik me beter voel. Dat werk is belangrijker dan het zoveelste dieetboek kopen. Ik weet wat gezond eten is. Ik moet alleen leren om mezelf minder hard aan te pakken, en om bepaalde gedachten niet meer te aanvaarden. Als ik mezelf voor de zoveelste keer hoor denken dat ik het niet kan en het geen zin heeft, dan fluit ik dat stemmetje terug. Dat gaan we niet doen vandaag. Omdat het een rechte lijn is naar zelfmedelijden en slachtoffergedrag. Terwijl niemand eten in mijn mond steekt. Dat kies ik zelf, en vaak op basis van wat ik denk en hoe ik me voel. Al een chance dat dat dingen zijn waar je zelf invloed op hebt.
  5. Zin hebben is geen vereiste.

    Mensen vragen me vaak wat ik doe als ik geen zin heb om gezond te eten of te sporten. Als ik het gepland heb, dan probeer ik het toch te doen. “Do it anyway” is een van mijn favoriete mantra’s, want als ik alleen sport of gezond eet als ik er zin in heb, dan doe ik het zo goed als nooit. Dus zin hoeft niet. En bang of onzeker zijn mag. Net als twijfelen. En het toch doen.
  6. Een plan is altijd handig.

    Als je van je vaak vastgeroeste patronen afwil, dan moet je ervoor zorgen dat je erover nadenkt voor je te moe bent of te veel beslissingen hebt genomen om er nog een bij te nemen. Ik probeer mijn leven zo simpel mogelijk te houden. Ik slaap veel, want dat heb ik nodig. Ik probeer echt te achterhalen of ik honger heb. Dus eet ik of geen ontbijt, of altijd hetzelfde. (skyr met fruit, weer een keuze minder) ’s Middags eet ik of een grote salade of maaltijdsoep. ’s Avonds iets van eiwitten met minstens twee soorten groenten. Zo zien de meeste van mijn dagen eruit. Als ik alleen eet als ik honger heb, eet ik maar af en toe een snack, en meestal is dat fruit. Ik drink geen frisdrank. Ik probeer te eten uit honger, niet om mezelf te troosten of te entertainen. Ik probeer te leren uit mijn ervaringen. Als ik moe ben of triest, dan wil ik eten. Als Youri ’s avonds begint te snoepen ook. Dan probeer ik thee te drinken en ervoor te zorgen dat ik niet zonder nadenken heel de kast leegeet. Lukt soms helemaal niet, maar meestal wel redelijk.

    De meeste dingen zijn duidelijk. Duidelijk is goed.
  7. Net als mildheid als het plan niet wordt gevolgd.
    Soms wijk ik af van mijn plan. Als ik mezelf toch geweldig zielig vind, bijvoorbeeld. Dat hoort erbij. Daarna raap ik mezelf weer samen, en herneem ik het plan. Zonder drama, liefst.

    Of ik plan het bewust in. Op die manier at ik heel de zomer lang elke week een ijsje. Gesmaakt jongens, gesmaakt. Soms eet ik frieten mee van de frituur. Wat ik nooit meer doe is de dag erna janken tegen Youri omdat ik frieten at van de frituur. Ik kies dat immers zelf.

    Ik jank ook niet meer als iedereen pizza eet, en ik niet. Dat kies ik ook zelf. Het scheelt een veste voor iedereen.

    Jess vergeleek gezond eten eens met het ouderschap. Daar streef je niet naar perfectie, maar naar zoveel mogelijk goede keuzes. Een dag is nooit helemaal perfect of helemaal slecht. Dat is met gezond eten net zo. Je kunt altijd bijsturen. Ook doorheen de dag. Als ik ’s ochtends onverwacht een chocoladekoek moet eten (ook dat moet nooit echt, maar als ik mezelf dat wijsmaak), dan kan ik ’s middags een slaatje eten, en dan is dat beter dan nog een chocoladekoek. Om het met de woorden van mijn favoriete Texaanse Corinne Crabtree te zeggen: “You’re not gonna die or get pregnant!“.

    Dat ik achtendertig jaar ben moeten worden om dat door te hebben.
  8. Sport is tof. Voor mijn hoofd. Dat is genoeg.

    Ik probeer drie keer per week iets te doen. Dat mag van alles door elkaar zijn. En vooral: het moet niet opleveren in termen van gewicht. Ik doe het voor mijn hoofd. Ik voel me beter als ik gesport heb. En dat levert uiteindelijk ook op als het gaat over voeding. Het hangt allemaal aan elkaar, maar als ik alleen sport om te vermageren, dan valt dat veel te hard tegen. En dan ga ik voorbij aan de essentie. Dat sport tof is. En dat je moet sporten als het kriebelt. Dat dat al genoeg is op zich.
Early morning pilates high om zeven uur ’s ochtends.

Ik wil geen dieet meer volgen, ik wil vooral een manier van eten en leven creëren die vol te houden is voor altijd. Die tof is, liefst. Meestal toch. Als ik niet bereid ben om het altijd zo te doen, dan doe ik het niet meer. Dus horen er ook frieten en ijsjes bij, en leer ik mezelf om niet meer bang te zijn voor zogenaamd slecht eten.

Magnums zijn te lekker om je slecht over te voelen, zeker als ik ze met mijn dochter kan opeten op een verloederde parking.

Als ik dan toch een geheim heb, dan is het dat ik mezelf graag probeer te zien terwijl ik nog niet helemaal ben waar ik wil zijn. En dat ik gestopt ben met grandioos falen, omdat dat zelfs niet meer kan. Na een minder handige dag kies ik meestal gewoon weer voor een handigere. Omdat de tijd toch passeert, en ik me nu ook weer niet zo dolletjes voel als ik me overgeef aan hersenloos eten om mijn negatieve gevoelens weg te duwen. Waarna ik me nog negatiever voel, en nog meer eet.

Is het gemakkelijk? Lang niet elke dag, maar het is een prijs die ik graag betaal, omdat het alternatief ook niet zo gemakkelijk is.

De inzichten die hierboven staan helpen mij enorm, maar dat wil niet zeggen dat ik ze elke dag volg. Het is vaak een geval van “do as I say, not as I do“. Na al die jaren kan ik daarmee leven, met die terugvallen en patronen die er zo hard zijn ingesleten dat er tijd nodig is om ze te veranderen.

Dat ik iemand achter de hand heb die me met de voetjes op de grond zet op dagen dat ik mijn weegschaal alsnog door het raam wil gooien, helpt ook. Iedereen een coach, zeg ik.

Het leven zou zo vaak zo veel minder zwaar aanvoelen, los van dat lichaamsgewicht.

Iemand vroeg me nog hoe ik erin slaag om te eten zoals ik eet, met twee jonge kindjes en een man die weinig lust. Door te meal preppen, een goed plan te maken op zondag voor de hele week, en vaak nog iets extra voor mezelf te koken. Of een slaatje te halen. Of een ei te bakken. Soep is ook een maaltijd.

Denken in oplossingen kan heel veel schelen.
Je moet alleen bereid zijn om het te doen.

Ik hoop dat dit iemand helpt, dat zou zeer tof zijn.
En goed nieuws: als je helemaal tot hier hebt gelezen, dan ben je volgens mij al een halve kilo kwijt. :aah:


lilith geeft hier geen dieetadvies (behalve misschien een tip)

Het is iets geks, het moment waarop je gaat van “al een tijd op je voeding letten en niemand die iets ziet”, naar “bijna nergens meer kunnen komen zonder dat iemand vraagt of en hoe je bent afgevallen”. Zeven kilo minder blijkt voor mij de grens te zijn waarop heel wat mensen beginnen op te merken dat er wat gewicht af is. In het echte leven, en op foto’s.

Om het wat context te geven: die zeven kilo zorgden ervoor dat ik nu ongeveer op het laagste gewicht ben dat ik na mijn maagverkleining in 2006 wist te bereiken. Ik ging ooit nog wat lager, maar dat hield ik toen maar enkele weken vast, wat overigens normaal is. Je zakt doorgaans na een gastric bypass tot een bepaald gewicht, waarna je daarna tien procent van wat je in totaal afvalt weer bijkomt. Zo was het ook bij mij. Tien procent is vijf kilo. Door zwanger te zijn werd dat ergens tussen de vijftien en de twintig procent.

Doe daar weer zeven kilo af, en ik kom op een getal dat ik -als ik nu nog een kilo of drie af weet te vallen- niet meer heb gezien sinds ik een jaar of veertien was. Alleen al dat is een dingetje.

De laatste tijd kreeg ik dan ook een paar keer de vraag om meer te vertellen over mijn “dieet” en mijn sportschema. Die zeven kilo, die ben ik kwijt op negen maanden en een beetje. Geen snelheden waarvan je uit de bocht vliegt, wat al doet vermoeden dat -als er al een shortcut zou zijn- weinig mensen ervoor zouden kiezen wegens te traag.

Niet alleen dat, maar er is dus geen shortcut. Ik beroep me al maanden volledig op wat ik volgens mij al leerde bij de diëtiste toen ik negen was: dat je beter een appel eet dan een koek als je wilt vermageren, en dat bewegen een beetje kan helpen. Voor je gewicht dan, ik ontdekte dat de resultaten voor je hoofd wél wreed om over naar huis te schrijven zijn.

Deze keer neem ik bewust de langere weg, hoe frustrerend dat soms ook nog steeds kan zijn, waarover later meer. Stop dus met lezen als je op zoek bent naar een dieet om snel kilo’s te verliezen: ik ken er geen dat ik voldoende lang weet vol te houden om tevreden te zijn met het resultaat, en ik ben al meer dan dertig jaar aan het zoeken.

Ik moest van mezelf dan maar op zoek naar een andere manier om fitter en slanker te worden. Een gebrek aan kennis over voeding was het probleem alvast niet. Zo goed als iedereen heeft voldoende notie van voeding om te weten dat een zak chips minder gezond is dan een banaan. Vaak rijden mensen zich alsnog vast in die banaan, merk ik. Bananen mogen niet, te veel natuurlijke suikers, zeggen ze dan, terwijl ze voor de tv een zak chips opentrekken. Eerlijk waar: ik moet de eerste mens nog tegenkomen die dik is geworden van te veel bananen, of druiven, of ander fruit dat des duivels is. Volgens mij ligt het probleem echt niet daar. Ik weet alvast behoorlijk zeker dat ik geen 128 kilo woog door te veel fruit te eten.

Veel had te maken met wat ik nooit heb afgeleerd, ook niet na de maagverkleining: emo-eten. Eten om honderd redenen, maar zelden van de razende honger. Ook toen ik zeer weinig kon eten, en die emoties dus op een andere manier moest tackelen, bleek dat. Een boterham passeerde niet altijd. Witte wijn wel. (zie daar de reden dat heel wat mensen met een GBP een paar jaar later worstelen met een andere verslaving)

Dat ik nu aan het afvallen ben heeft deze keer tien keer meer te maken met wat er in mijn hoofd gebeurt, en minder met dingen niet mogen eten. Op een volwassen en intentionele manier omgaan met eten, dat was mij tot enkele maanden geleden volledig vreemd. Eten was wat me blij maakte, en vaak ook ongelukkig. Ik beloonde met eten, en ik strafte ook af met eten. Eten had veel te veel gewicht, pun intended. Wat sigaretten en alcohol waren geweest, was en is eten nog steeds: een manier om met de emoties om te gaan die bij een normaal leven horen. Dat besef heeft veel in gang gestoken.

Dat het niet een bepaalde voedselgroep was die ik volledig moest uitsluiten, maar iets anders: mijn neiging tot zelfhaat als het om eten gaat. De walging als ik een ijsje eet, of iets anders “ongezonds” dat ik nooit meer wilde eten.

De vreselijke harde woorden die ik tegen mezelf gebruikte als ik op een trouwfeest te veel van het dessertbuffet had genomen naar mijn goesting, waarna ik weken aan een stuk brol begon te eten omdat het mij “toch niet lukte”/”ik geen karakter had”/”nooit iets volhoud”.

Die patronen, die mochten eens doorbroken worden.

Ze maakten me te lang miserabel.
Ze leverden me het tegenovergestelde op van wat ik wilde.
Net zoals dat destijds bij alcohol was.

In een volgende blogpost ga ik u daar meer over vertellen.
Over hoe ik hulp zocht en vond.
Over hoe ik deze zomer elke week een ijsje at, en toch bleef afvallen.
Over hoe ik nu een dieet volg dat me zelfs toelaat om frieten van de frituur te halen als ik daar zin in heb.

Over wat ik dan wel doe, en wat niet meer.

Over hoe ik eerst leer om mezelf wat liever te zien, ook met mijn extra kilo’s. En hoe dat volgens mij de enige duurzame oplossing is.

Heb je nu al vragen? Deel ze dan in de reacties, dan probeer ik ze in die volgende post te beantwoorden.