Category Archives: nostalgia

lilith houdt haar zakdoek klaar

katewill.jpgHet was een vast stramien, elke keer als er een officiële geplogendheid op de televisie kwam. Zij zat een zetel verder haar tranen te verbijten, terwijl mijn vader en ik ons verkneukelden over het spotten van de eerste waterlander. Want dat hij kwam, daar kon je je klok op gelijk zetten. En dat hij gevolgd zou worden door een verontschuldigend gegiechel van een moeder die onder de mascaravlekken zat, daar ook.

Ze had ons na afloop van zo’n huilbui al tientallen keren uitgelegd wat het was dat haar gevoelige snaar beroerde: massa’s mensen die iets samen deden. Of het nu applaudisseren was, een volkslied zingen of juichen en joelen, mijn moeder werd helemaal week van mensen die aan hetzelfde zeel trokken. Had heel de wereld een gezamenlijke scheet gelaten, mijn moeder had haar ogen uitgehuild van ontroering. En ik moest er dan wel altijd hartelijk om lachen, toch begin ik het met de jaren te herkennen bij mezelf.

Huilde zij om alles dat met veel was en groot, dan snotter ik om kleine dingen. De blik van een gast die overduidelijk smoorverliefd is op zijn deerne. Een kindje dat een liedje zingt. Of nog erger: een nieuwjaarsbrief voorleest. Een huppelend babykonijn. Brooke en Ridge die voor de zevende keer hertrouwen. Een kus op een balkon.

Als Kate en William morgen kussen op dat balkon (KUSSEN! KUSSEN!) ga ik een beetje janken voor twee. Omdat ik haar zo geweldig graag nog eens zou uitlachen met haar uitgelopen mascarahoofd, en omdat dat toch schoon is hé man, de liefde.

En als ze niet kussen ga ik iets vettigs roepen en mijn schoen naar de tv gooien. Voor haar.

De kuif die ik wou.

kuifje.jpgNeen, beste lezers, jullie hebben gelijk. Ik moet niet zo hooghartig doen over pubermeisjes die hun ziel zouden verkopen om op Donald Trump te lijken, want ik was er zelf zo eentje. Andere tijden, andere goestjes, evenwel, en dat resulteerde erin dat ik op het einde van mijn lagere schoolcarrière heel wat uren doorbracht in de badkamer met een grote pot gel en de moed der wanhoop. Want ik, ik moest en zou een kuif.

Nog liefst van al de kuif der kuiven, de haarboog die alle andere haarbogen op de speelplaats zou doen verbleken. Alleen, zo wist mijn mama me te melden: ik was er niet voor in de wieg gelegd. Ik had heel veel haar, en ook nog eens heel zwaar haar, en hoe meer gel ik erin smeerde, hoe meer mijn kuif ging hangen. Toch bleef ik overtuigd van het waanidee dat mijn leven stukken beter zou zijn als ik erin slaagde om haargewijs alle wetten van de zwaartekracht te tarten. Uren en uren heb ik vanalles geprobeerd, van zeep tot wax tot lak waar “superstrong” opstond, maar nooit ben ik erin geslaagd om mijn droomkapsel op mijn hoofd te krijgen.

Tot een kwartier geleden. Ik trok nietsvermoedend een speldje uit mijn haar, en unk! Daar was hij! De kuif die ik wou!

kuif2.jpg

Zonder gel of lak of niks! :aah:

Ik stel voor dat Gella gedwee haar handdoek in mijn ring gooit terwijl ik verder geniet van deze werkelijk fantastische, fantastische dag.

lilith krijgt een emocadeau

emocadeau.jpgEr waren kaasbolletjes, zoals elk jaar sinds zolang ik het me kan herinneren, en toastjes met garnaaltjes en zalm en kleine pizza’s en minikopjes soep. Mijn meme had zoals elk jaar haar best gedaan om ons allemaal een indigestie aan te doen nog voor het voorgerecht, dus wij content. Er was vanalles veel en er was drank, en zoals elk jaar zong mijn nonkel de tekst van enkele Eddy Wallyhits compleet verkeerd nog voor we aan het dessert waren gekomen. Sinds mijn mama ziek geworden is zijn we gestopt met de overdaad aan cadeautjes op kerstavond, dus die waren er niet. Ze werden vervangen door af en toe een moment waarop iemand me kwam toefluisteren dat er toch iemand tekort was, en dat er nog elke dag aan haar werd gedacht, en ook vandaag, en dat het toch raar was, dat ze er niet meer was. Ik moest al die het kwamen zeggen gelijk geven: het wordt er precies niet minder ongelooflijk op, dat zij er niet meer is.

En toch kreeg ik één cadeau, dit jaar. Een cadeau dat de cadeau’s van alle jaren ervoor geweldig hard deed verbleken. Twee dvd’s, van mijn meter, met meer dan zeven uur beeldmateriaal van de jaren zeventig tot heden, waarvan ik niet eens meer wist dat het bestond. Zeven uur gevuld met bewegend beeld en geluid van familiefeestjes, en kerstavonden, en jubileums van overgrootouders en beelden van mijn mama als tienjarige op een paard.

En hoewel ik ervan overtuigd was geweest dat ik ze nog niet zou durven bekijken, omdat ik bang was dat één bewegend beeld van mijn moeder mij compleet zou doen crashen, deed ik het op kerstmorgen toch. In alle vroegte, terwijl Youri nog in de badkamer was. En ik huilde niet. Ik werd wel helemaal warm, van de geruststellende gedachte dat ik, ondanks het feit dat ik soms in paniek schiet omdat ik weet dat ik haar stem en haar lach aan het vergeten ben, nog altijd eens kan terugkijken. Naar de manier waarop ze keek als ze wist dat ze gefilmd werd maar deed alsof ze het niet wist, of naar haar geschater als mijn vader aan de kerstdis één of andere opmerking maakte die ze duidelijk geweldig vond. Naar mijn mama en ik, samen in beeld tijdens één of ander gesprek, op momenten dat we geen idee hadden dat er gefilmd werd.

Ik keek en keek, naar mezelf als zevenjarige op de schommel, samen met mijn broer. Ik had geen idee dat daar beeld van gemaakt was, en dat ik zo’n kind was dat steeds moest weten of ze echt aan het filmen waren. (“Marraintje, ben je nu echt aan het filmen?”, “Ja, lilith”. “En nu ook nog?” “Jaja, schommel maar”) Ook geweldig: beelden van mijn overgrootouders in het huis dat al jaren verkocht is, maar waar ik me nog elk postuurtje van herinner. Of mijn broer en ik, als pubers, voor de badkamerspiegel Studio Spillonimo nadoend. Ik heb even gekeken of ik printscreens kan maken, maar het lukt niet. Ik denk dat dat eigenlijk feitelijk ook maar beter zo is.

Maar toch: BESTE CADEAU OOIT.

de opa van lilith is me er eentje

gobelijn.jpgLittle do you guys know, maar ik ben op de wereld gezet met een geweldig natuurlijk voordeel in het machtige spelletje “Jij mag mij niet pijn doen, want mijn vader is poliesie en hij zal je in de bak steken“. Namelijk: mijn vader is soldaat. Een echte, met een geweer, medailles, een vrachtwagenrijbewijs en genoeg mitrailletten om jullie hoofdjes aan frieten te schieten indien nodig.

Ik weet het, als jullie in zo’n bevoorrechte situatie zouden geboren zijn hadden jullie vast tot in den treure gestoeft met jullie legervader, maar geloof het of niet: geen enkele keer heb ik mijn voordeel uitgespeeld. Dat was ook helemaal niet nodig, want ik had een nog veel indrukwekkender familielid in mijn mouw zitten. Een grootvader die uitvinder was. Nu gulder!

Ooit was hij banketbakker geweest, maar na een betrekkelijk vroeg pensioen had hij zich bekeerd tot het uitvinden. Dat wist ik, want als ik bij hem op bezoek ging nam hij me mee naar zijn garage waar het vol hing met roestige tangen en vijzen en draaiers en stukken oud ijzer die mijn hoofdje deden duizelen. “Kijk eens goed”, zei mijn pepe dan, “Ik steek hier een appel op, en ik draai aan dit hendeltje, en de appel schilt zichzelf. Zelf uitgevonden.” En warempel, een paar seconden later had ik een geschilde appel in mijn handjes.

Geen kind of leerkracht in de Rijksbasisschool van het dorpje V. die ik niet heb lastig gevallen met het verhaal van de appelschiller, of de grandioze uitvinding van het lichtje dat aansprong als je voor de garage passeerde. Mijn pepe was niet minder dan geniaal. Heelder opstellen heb ik daarover geschreven, en ik stelde me voor hoe mijn pepe een paar keer per jaar hoge toppen scheerde op uitvindersbeurzen over heel de wereld, waar mannen met baarden zich goedkeurend mompelend rond zijn appelschiller verdrongen.

Tot ik een paar jaar geleden zowel de appelschiller als een lichtje met een bewegingssensor aantrof in de Suprabazar, bijna in extase naar Youri wilde roepen dat mijn pepe en niemand minder dan mijn pepe dat had uitgevonden en plots mijn frank gigantisch hard hoorde vallen. Het was niet waar geweest. Hij had me dat wijsgemaakt, begot. Een mens moet de vijfentwintig voorbij zijn om dat dan ineens te beseffen.

Ik was er zo door aangedaan dat ik een tijdje getwijfeld heb of hij dan wel echt ooit bakker was geweest. Maar zie, mijn favorietste pepe is vorige week tachtig geworden, en bakte voor de gelegenheid het ultieme en overheerlijke bewijs:

mafketeltaart.jpg

Congrats, jij oude mafketel van me! Congrats indeed!

Bewaren

Aeneas, Ovidius en andere toffe kerels

i-claudius-derek-jacobi.jpgIk herinner me het klaslokaal dat gedurende de zes jaar en vele uren dat ik er sleet nooit helemaal ophield met naar de oudheid te ruiken, of toch minstens naar oude boeken. Dat had hoogst waarschijnlijk te maken met de oude foto’s die aan de muren waren opgehangen, met beeldjes op van Romulus, en Remus, en andere namen die ik me nu waarschijnlijk nog zou moeten herinneren. Wat niet het geval is. Zo zie je maar weer.

Ik herinner me dat ik zes jaar tegen mijn ouders heb gezaagd dat ik wilde stoppen met Latijn, en dat ze me zes jaar hebben beloofd dat dat het jaar dat volgde zeker zou mogen. Ze kwamen uiteindelijk hun belofte na: na het zesde jaar mocht ik stoppen, want er was geen zevende jaar Latijn. Moehaha! (echt, sommige latinisten zouden dit grapje ongelooflijk grappig vinden. Neen maar echt, breek mijn muile niet open over sommige latinisten..)

Anyway. Ik herinner me ablatieven en genitieven en kadertjes met vervoegingen van rosa en lupus en bladzijden vol Latijnse woorden die we uit onze jonge hoofden moesten leren. Wat ik nooit deed. Ik haalde al mijn buizen op met de klassieke laatste opdracht van het jaar: de verhandeling. Ooit honderd op honderd voor gekregen, trouwens, en niet eens iets vies moeten doen met de leraar of nieten!

Ik herinner me veel, en tegelijkertijd ook bitter weinig, als je weet dat ik zes jaar van mijn leven met Latijn ben bezig geweest, op de één of andere manier. Dat we moesten scanderen. Dat ik de verhalen van Ovidius wel mooi vond, en dat die over Caesar en triumviraten me dan weer tot waanzin dreven van saaiheid. Dat we uren moesten kijken naar “I, Claudius”, in een donkere klas terwijl het buiten dertig graden was en onze jeugd aan ons voorbij trok.

Dat er geen geld was bij ons thuis om mee te gaan op de Romereis waarmee we zes jaar lang rond de oren werden geslagen, en dat ik dat eigenlijk niet zo erg vond omdat ik er niet mocht aan denken een hele paasvakantie lang naar kerken te moeten gaan kijken. Dat ik ondertussen nog steeds niet in Rome ben geweest.

Wat me eraan doet denken dat ik ooit twee jaar Grieks heb gevolgd. Nog zotter, dadde. Ik kan nog altijd het hele alfabet schrijven. Iemand enig idee of daar nog ergens vraag naar is, op de arbeidsmarkt?

(en dat alles, omdat Latijn nu eenmaal weer geweldig hip is, volgens de gazetten)

Ook lilith deed haar communie

communie.jpgEr wareert een stokje door blogland. Te zien aan hoe vaak het mij al is toegegooid de laatste dagen (*telt op vingers* Nul keer, meerbepaald) is mijn populariteit in blogland tanende, maar dat laat ik niet aan mijn hartje komen. Dan inviteer ik mezelf wel op het feestje!

Ik weet dat ik ooit mijn eerste communie heb gedaan, en dat daar ook een kaartje bij hoorde waarop ik in mijn kindergeschriftje “Herinnering aan mijn grote dag, Vlamertinge, de zoveelsten mei van 1987” had geschreven, maar dat kaartje blijkt op dit eigenste moment onvindbaar.

Gelukkig is er wel nog fotografisch bewijs van het feit dat ik boelkloedig de kop van het traditionele ijslam heb gesneden, waarna ik verlegen mocht ruiken aan een blad dat mijn kleine broer onder mijn neus hield. De precieze context van dit schone tafereeltje ontgaat mij volledig, maar neemt wel enigszins de aandacht weg van het vreselijke bloemenkleedje waarin ik mijn grote dag mocht beleven.

ijslam.jpg

Al doet de trotse blik van mijn tante F. vermoeden dat kleedjes die eruit zien alsof er net een pastelclown op heeft gekotst in die tijd gewoon supermegakoddig gevonden werden.

Voor de rest had ik een betrekkelijk normale jeugd, waarin al eens wild carnaval werd gevierd voor de gordijnen in onze woonkamer. Het feestje eindigde immer met overgeven in de kamerplant, dat kan ik jullie wel vertellen!

carnaval.jpg

Denken wij ook allen terug aan de tijd waarin de combinatie lichtblauw met paars nog helemaal niet zo strafbaar was als nu, en mijn benen drie keer bruiner waren dan ze daarna ooit nog geweest zijn.

siblingst.jpg

Om deze prachtige trip door memory lane af te sluiten: ikzelve, mijn ouders en mijn kersvers broertje, in een zetel in ons eighties appartement in Duitsland, alwaar wij woonden. Ik had toen al door dat in de lens kijken als er een foto van je genomen wordt helemaal the next big thing was. Dode beesten laten slingeren op de platendraaier zou echter dra en jammergenoeg een stille dood sterven, qua interieurdecoratietrend.

interieur.jpg

En nu wil ik de communiefoto’s zien van Michel, sunnymoon en kruimels, graag!

uh-oh, nostalgialilith gets her nerd on

icq.jpgMichel doet van nostalgische post, en in de comments van die nostalgische post doet mijn collega Maartje van nostalgische linkvernoeming. Betreffende bluemountain.com, meerbepaald! Het komt ineens allemaal terug! De magie van e-cards versturen vanuit de mediatheek van de hogeschool! Zonder postzegels! EN WERKELIJK POKKETRAAG!

Het deed me ineens denken aan de tijd dat ik nog dingen opzocht via altavista.com en askjeeves.com. Of mijn eigen lelijke websites maakte op angelfire.com of geocities. Met frontpage! En checkte of het wel goed marcheerde op Netscape. En heelder dagen chatte met complete vreemdelingen op mIRC en ICQ. (uh-oh!) Dat ik altijd eerst het nieuws las op planetinternet.be, en er ooit zelfs stage liep. En samenwerkte met de hastn van de Spelletjesgarnaal!

De jaren dat het leek alsof Napster voor eeuwig en altijd zou blijven bestaan. De tijd dat ik meer dan vijftienduizend posts had op het forum van JIMtv. En op wekelijkse basis naar ontplofte lijken staarde op rotten.com. De tijd dat telenet nog Pandora was.

Het komt nooit meer terug, jongens. NOOIS! :(

lilith valt altijd op de grote breden

kevinb.jpgAch, het zal u ook wel al eens overkomen, zekers? Dat het zondagavond is, de lasagna zit in de oven, de was is geplooid, de wijn is ingeschonken, en dan is er ineens het geweldige idee om er een Youtubemoment tegenaan te knallen waar niemand van terug heeft.

Ik ging via Kate Bush naar de Spice Girls naar Take That, en een keer dat ik in de boysbands aanbeland was was er eigenlijk geen houden meer aan.

En toen kwam ik tot het besef van de avond.

Ik, ik was altijd per definitie verliefd op de grote breden. In tegenstelling tot mijn vriendinnen, die altijd verliefd waren op de jeanetten.

Waren zij zot van Nick Carter, Backstreetboysgewijs, dan ik van Kevin, die precies tien jaar ouder en een pak breder was dan de kindjes waarmee hij in het groepje zat. En een dubbelganger had in Ieper die gelijk vijf jaar ouder was dan ik. Wat mij evenwel niet heeft tegengehouden, potverdikke!

Vielen de vrouwelijke klasgenootjes allemaal als een blok voor al die hastjes met hun babyfacen in 5ive, dan was ik compleet wild van die ene blonde kerel met zijn spieren.

En toch heb ik vannacht gedroomd dat ik keihard in gang was met Bent Van Looy. Die gelijk met moeite veertig kilo weegt. :/

In elk geval. Dit clipje?

Zeven miljard keer bekeken, en zeven miljard keer gedacht dat niemand ooit sexiër een stoel zou kunnen omdraaien als Kevin. Ik heb tot op heden gelijk gekregen.

de vreemde kinderhobby’s van lilith, deel 1

lumberjack.jpgDat ik al rookte op mijn elfde, dat vinden jullie dus met zijn allen zo gek dat het wel een tikfout moet zijn. Ik bedoelde vast 21ste, toch?

Lieve vrinden, ik ben opgegroeid in het dorpje V. In het dorpje V. was er zo weinig te doen dat woensdagnamiddagen werden gevuld met klassikaal sigaretten roken aan de beke. Elf viel nog mee, als je bedenkt dat ik een vriendinnetje had dat haar zusje van zeven liet meeroken zodat ze het zeker niet zou gaan klikken aan ons aller ouders. De helaasheid der dingen was peanuts in vergelijking met mijn jeugd, hastn!

In het dorpje V. gebeurde zo weinig dat je als kind een beetje inventief moest zijn. Al helemaal als je zelden of nooit op reis ging, behalve naar Centerparcs, en je wel eens kennis wilde maken met een stukje van de wereld. U moet weten: internet, dat bestond nog niet toen. En had het wel al bestaan, dan zeker nog niet in het dorpje V., alwaar boeren nu nog altijd soms betrapt worden op het met open mond staren naar een cassettespeler waar plots geluid uit komt.

Mijn broer en ik, wij haalden persoonlijk geweldig veel leute uit bellen naar de buitenlandse telefoonnummers die helemaal achteraan in het telefoonboek stonden, en om de één of andere reden gratis waren.

En dus belden wij naar gratis nummers in Canada, China en zelfs Amerika, en als er effectief iemand opnam met de stem van een echte Canadese lumberjack moesten we zo hard giechelen dat we bijna op de grond vielen enook dringend naar het toilet moesten. Dat iemand in Canada ons toesprak, door de telefoon, veel coolers konden wij ons op dat moment precies niet voorstellen. Dat wij er zelf niet veel meer aan toe te voegen hadden dan wat amechtig gegiechel, dat was voor ons compleet geen domper op de feestvreugde.

Deden jullie dat ook zo, in de grootsteden?
Ik durf welhaast wedden van wel!

Dromen

Boommist.jpgVorige week lag ik in bed, bijna klaar om in slaap te vallen, toen ik ineens opgeschrikt werd door mezelf. Meerbepaald door een grote snik, die van geweldig diep leek te komen, die me even totaal overspoelde en naadloos overging in nog meer gesnik.

Ik schrok, omdat ik ergens tussen slapen en waken zat, en niet helemaal doorhad dat ik al een tijdje aan mijn moeder lag te denken. Dat ik voor de zoveelste keer haar laatste dag aan het overlopen was, en het laatste dat ze tegen me zei, en het laatste beeld dat ik me van haar herinner.

De laatste dag van mijn moeder was één van de meest verwarrende dagen van mijn leven. Omdat we ’s morgens nog gewoon thuis tegen elkaar zaten te praten alsof ze nog wel een tijdje meekon, en ik ’s avonds mijn vader aan de lijn kreeg om te zeggen dat de dokter had gezegd dat ze op sterven lag. Of we zo snel mogelijk naar het ziekenhuis konden komen, want dat het er helemaal niet goed uitzag.

De gebeurtenissen daartussen, die ben ik tot mijn verbazing eindeloos aan het herhalen in mijn dromen, de laatste weken. Ineens besef ik zo goed als elke morgen dat ik het weer heb gedaan. Dat ik een al dan niet aangepaste versie van die 9de september heb beleefd.

Een droom waarin ik vaak foefel met de tijdstippen, zodat de aanval die ze in het echt op de ochtend van haar laatste dag kreeg, al maanden eerder voorvalt. Zodat ik denk dat ze het niet zal overleven, en in mijn hoofd al afscheid aan het nemen ben, maar ze het uiteindelijk toch overleeft. En nog maanden blijft leven, in plaats van een paar heldere uren in het echt.

In het echt verloor mijn mama opeens het bewustzijn, duurde het eeuwen voor de ambulanciers haar weer bij bewustzijn kregen, en was ik er een kwartier van overtuigd dat ze gestorven was. En toen werd ze ineens weer wakker, en bracht ik de uren die volgden door aan haar ziekenhuisbed met praten over hoe erg dat schrikken was zeg, en dat ze dat nooit meer mocht doen. Ik zat uren opgelucht naast haar, te kwebbelen alsof er niks gebeurd was, ervan overtuigd dat ik haar de ochtend erna om tien uur opnieuw zou zien. Dat zei ik ook. “Tot morgen.” Ik meende het echt. Ik had geen idee dat ik om tien uur al een kist zou staan kiezen. Laat staan voor haar.

Ik heb geen idee waarom ik het van mijn hersenen zo vaak opnieuw moet beleven, de laatste weken, maar ik onderga het. Als het moet, dan moet het. Het is de enige manier die ik ken om haar nog eens tegen te komen, en dus hoor je mij niet klagen.