Category Archives: gastlogger

Gastblog: Talitha van Talitha heeft een blog

garrhet-sampson-178990-unsplashEr zijn mensen die dus die veertig dagen bloggen uitdoen. Echt waar een welgemeende proficiat aan elk van hen, want it takes doorzettingsvermogen, serieuze planning and cojones. Een van die doorzetters is Talitha, wiens blog ik intensiever ben beginnen volgen dankzij deze lijst van deelnemers (waar trouwens een boel toffe blogs op te vinden zijn, voor mensen die leesvoer zoeken).

Waarom ik bij Talitha bleef hangen? De redenen zijn veelvuldig: Talitha schrijft supertof. De naam van Talitha haar blog begint met dezelfde letters als mijn blog. Talitha is afkomstig uit hetzelfde boerendorp als ik, en ging zowel naar dezelfde lagere school als dezelfde middelbare school als ik. Ze heeft van schrijven haar job gemaakt, maar dan niet onder de kerktoren, maar in Amsterdam. Mijn haar was ooit een beetje zoals dat van Talitha. Eigenlijk doet Talitha mij nogal hard aan mezelf van tien jaar geleden denken: ambitieus, kinderloos, zot van taal, en ze eet even graag taart, maar heeft zo te zien in tegenstelling tot mezelf van twaalf jaar geleden geen maagverkleining in het verschiet. Bless her. 

Dat is nog het meest onnozele: hoewel Talitha in dezelfde koffiehuizen wareert als ik en blogt hebben wij elkaar nog nooit ontmoet. We gaan daar eens verandering in brengen, ik voel het aan mij theewater.

Toen zij op het idee kwam om met gastbloggers te werken dacht ik: awel ja. Dus schreef ik deze post. En zij deze, speciaal voor jullie:

—————————————————-

“Je moet je passie vinden.”

“Je moet van je hobby je werk maken.”

“Je kan alles hebben wat je wil, als je er maar hard genoeg voor werkt.”

Uuuugggh. Millennials, amirite? Oké, ik geef toe: ik ben zelf ook zo’n grijp-het-leven-keihard-bij-de-ballen-exemplaar uit het gezegende jaar 1991. Ik ben ‘creative copywriter’ bij een ‘digitaal mediabedrijf en contentmarketingbureau’ enal. Ik typ op een MacBook Air en eet al eens een avocado en hou van ingewikkelde koffies van vijf euro. Toch zat ook ik met mijn ogen te rollen toen Kelly en Anouck in de derde aflevering van Werk & Leven deze welbekende inspirational millennial Pinterest-ellende opdreunden. (Voor alle dertigers onder jullie die nog steeds afgeleid zijn door mijn geboortejaar: ik weet dat het voor u lijkt alsof ik dus 12 ben, maar ik ben 26. Ik heb precies hetzelfde met wettelijk meerderjarigen uit 2000. Geloof me.)

Een heel interessante aflevering, vond ik, over passie in je werk en leven. Daarom duik ik ook graag even in het labo voor een staalafname: hoe gepassioneerd ben ik op dat vlak?

Wat wilde je vroeger worden?

Als kind wilde ik binnenhuisarchitect worden. Lekker specifiek. Omdat ik interieurboekjes leuk vond. En graag tekende. Vooral woonkamers. En oké, omdat er ooit een mevrouw over zo’n tekening had gezegd: “Wauw, zo gedetailleerd, zelfs met stopcontacten! Je zou binnenhuisarchitect moeten worden!” en ik als zevenjarige nu eenmaal bijzonder hard openstond voor carrièreadvies van een volslagen onbekende mevrouw. Op de middelbare school is die droom samen met mijn gebrekkig ruimtelijk inzicht en talent voor meetkunde in het water gevallen.

Hoe gelukkig ben je met je huidige job?

Laatst zei een bloglezer dat ze mij als een workaholic millennial zag. Iemand die lééft voor haar job. Dat beeld was gebaseerd op een momentopname in mijn leven: een periode met een gigantisch werkproject, waardoor ik dagenlang 11 uur op kantoor doorbracht en één snede brood met Nutella als lunch at. Terwijl ik ook privé nog grote projecten oppakte. Met als gevolg dat ik de meest hysterische en mentaal uitgeputte blogposts in de geschiedenis van #40dagenbloggen uit mijn toetsenbord ramde.

Maar dat was een periode. Doorgaans kader ik mijn werkdagen netjes af. Zodra ik thuis kom en – bh uit, chill pants aan – op de bank neerplof, glijden alle werkgerelateerde besoignes bijzonder makkelijk van me af. Ik ben ook faliekant tegen structureel overwerken: voor een belangrijk project wil ik gerust extra uren draaien als het dan af is, en ook goed is, en ik er trots op ben. Sure. Maar ik maak er geen gewoonte van. Daar vind ik mijn huis en mijn Lief en mijn kat en mijn vrije tijd veel te leuk voor, dank je feestelijk.

Wat is je passie?

Goh. Wat maakt iets een passie? Een onstuitbare drang bezitten om datgene te doen? Of dat het allerleukste ter wereld vinden? Of is het zo simpel als iets waar je talent voor hebt?

De rode draad doorheen mijn leven is taal. Ik studeerde literatuurwetenschap. Ik verslind boeken. Mijn werk is schrijven. En ik blog. Ik schrijf af en toe voor Bedrock.nl en Charlie Magazine. Ik heb als columnist gewerkt. Als freelance copywriter. Maar toch durf ik schrijven niet mijn passie te noemen. Ik voel die drang bijvoorbeeld niet. Ik heb niet gevoel dat ik moét schrijven om gelukkig te zijn. Ik leef er niet voor.

En ik vind het niet altijd leuk. Zeker als het een moetje is, kan het uren duren voor ik eraan begin, gewoon, omdat ik écht geen zin heb. Totdat ik ga zitten en m’n laptop openklap en eraan begin en na vijf zinnen al in de flow zit en ja, oké, het toch wel leuk vind. Maar ik begin meestal niet bijzonder enthousiast aan dat schrijven. (Ook niet voor dit stuk.)

Ik durf wel te stellen dat ik goed ben in schrijven. Maar ook niet zó goed dat het mijn ultieme roeping in het leven is.

Dus ja. Is schrijven mijn passie? Ik weet het niet. Maar het lijkt me ook niet zo belangrijk om dat te weten. Wat ik wel weet is dat dit de eerste job is waarbij ik zo hard het gevoel heb dat ik het kán. Een job die ik leuk vind. Eentje die ik niet snel zou verruilen voor iets zonder schrijven. Wat ik weet is dat het woord ‘passie’ heel gewichtig klinkt, maar eigenlijk vrij weinig betekent. Schrijven is niet alles, is niet mijn leven, is niet het enige wat ik kan of leuk vind.

Ik sluit me dan ook aan bij Anouck’s standpunt dat je prima meerdere passies kan hebben. Dat je alles wat je graag doet en goed kan en boeiend vindt kan combineren om iets te doen in je leven dat je écht blij maakt. En ja, misschien is dat dan lastig te definiëren als één duidelijke ‘passie’. Maar dat boeit toch geen ene pepernoot? You do you, girl. En laten we die hele term en alle druk die erbij komt kijken gewoon lekker verbannen naar tegeltjesteksten op de virtuele prikborden van deze wereld, where they belong.  

Typte ze vol passie op haar MacBook Air.

(Maar wel een beetje tegen haar gedacht. Want bleh. Schrijven.)

Wil je meer lezen van Talitha? Allen hierheen!

[gastbrief] Thomas Siffer leert u iets bij over olijfolie

thomassifferolijfolie2

Hey Kelly,

Die blog van jou, ik volg die dus zoals een man van over de vijftig geen blogs van jonge moeders zou mogen volgen zonder het in zijn broek te doen, niet vanwege zijn incontinentie, maar van de angst omdat vroeg of laat de zedenpolitie hem in de boeien komt slaan. Ik zie de kop al in Het Laatste Nieuws: ‘Ex-baas wurgt ex-werkneemster ‘, met daaronder in kleine letters ‘met aandacht en alleen virtueel, maar dat telt ook’. Werkelijk, ik ben de Spiderman onder jouw lezers, zo hard plak ik aan je blog.

Ik schrok me dan ook een ongeluk toen ik las dat ik zou gastblogposten. Zotcontent ben ik.

Want kijk. Jij geeft je lezers soms culinaire tips en zelfs dat vreet ik op zonder lang genoeg te kauwen. Maar ik bleef een beetje op mijn honger zitten. Want waar je het in je mooie kruistocht voor gezond en lekker eten nog nooit over had was over olijfolie. Ongelooflijk lekker en gezond voor ongeveer alle mankementen. Duizendmiljoen keer beter dan boter of margarine.

De miserie is dat veel mensen zich bij het kopen van olijfolie laten verblinden door dure flesjes en sierlijke etiketten, terwijl er in geen sector meer gesjoemeld wordt, en dat ze dus dikwijls olie op hun eten doen waarmee ze evengoed hun fietsketting kunnen smeren.

thomassifferolijfolie4

Kijk. Jij bent hier al geweest. Je hebt Vincenzo al ontmoet. Onze hippe rastaboer. Toen je zijn allereerste olijfolie van het jaar proefde, de olie die hij voor zichzelf aan de kant zet, zei je verbaasd dat je blijkbaar nooit eerder echte, eerlijke extra vergine had geproefd. Niet waar? Want ja, het is alsof de natuur in eigen persoon over je tong komt glijden en je dan bij je keel grijpt. Een hemelse mengeling van zacht en stevig.

Wel, Vincenzo en ikzelf hebben nu een bedrijfje opgericht. Yup, uw ex-baas waagt zich in de olie-industrie.

Mag ik je rap, voordat ik je een gerechtje of twee geef die een bejaarde boerendochter ons heeft geleerd, enkele tips geven waar mensen op moeten letten als ze olijfolie kopen?

1) ‘Koud geperst’ en ‘Eerste persing’. Klinkt mooi. Maar dat staat er voor niets. Alle olijfolie van redelijke kwaliteit wordt tegenwoordig koud geperst, en in één keer. Vroeger werd de pulp van olijven na een eerste persing opgewarmd en nog een keer geperst, om het laatste beetje olie eruit te krijgen. Nu zijn de persen en de centrifuges zo krachtig dat één koude persing volstaat.

2) ‘Italiaanse olijfolie’. De ellende is dat je je olie Italiaans (of Spaans, of Grieks) mag noemen zodra een deel van de olijven uit dat land komt en/of als de olie in dat land wordt geproduceerd en/of op flessen getrokken. Vrachtschepen vol minderwaardige olijven uit Egypte en Lybië worden aangevoerd voor ‘Italiaanse olijfolie’.

3) ‘Extra vergine’. De beste olijfolie is de olie van 1) vroegrijpe olijven die 2) van de takken geplukt worden en die 3) dezelfde dag geperst en gebotteld worden. Die olie heeft een zeer laag zuurgehalte. (Met een zuurpercentage onder de 0,8% mag je je olie ‘extra vergine’ noemen.) De meeste olie echter wordt gemaakt van olijven die later in het seizoen geplukt worden (omdat er dan meer olie in zit) en vooral van olijven die gevallen zijn en van de grond worden opgeveegd (waar ze soms weken hebben liggen fermenteren). Van die olie is het zuurgehalte veel hoger. Mààr! Grote producenten trekken met wat chemische hocus-pocus het zuur van die minderwaardige olie terug omlaag. Zodat ze opnieuw uitkomen bij… extra vergine olijfolie (die in feite helemaal geen extra vergine olijfolie is).

4) ‘Gefilterd’. Ongefilterde olie is een beetje troebel en na een tijdje zakt wat residu naar de bodem. Mensen hebben liever heldere olie zonder bezinksel. Maar hier dénken boeren er niet aan hun olie te filteren. Ongefilterd is veel beter, zeggen ze.

5) Wat op etiketten staat moet je dus wantrouwen. ‘Van 100% Italiaanse olijven’? Werden ze netjes geplukt of eerder van de grond opgeveegd? ‘Van de bomen geplukt’. Oké, wanneer? Ook op het einde van het seizoen? ‘Extra vergine’. Dat kan dus betekenen dat het zuur omlaag getrokken werd.

De moeilijkheid is dus: je kunt alleen zeker zijn van wat je koopt als je koopt in vertrouwen, of recht van de boer.

Nog één iets om goeie olijfolie te herkennen: eerlijke extra vergine kan niet zo goedkoop zijn als hij in de supermarkten wordt verpatst, en hoeft niet zo duur te zijn als hij in delicatessenzaken wordt verkocht.

En dan nu twee gerechtjes van Bellina. Zij heeft leren koken zoals haar grootmoeder van haar grootmoeder heeft geleerd.

Dit zomerse bijgerechtje is super simpel, maar je krijgt tranen in je ogen als je het proeft. thomas siffer olijfolie

Fave con menta e olio

Voor twee personen

° Doe een afgestreken koffielepeltje zout in 200ml water en breng dat aan de kook. ° Voeg er 300gr verse gepelde tuinbonen aan toe. ° Laat op laag vuurtje een tiental minuten koken. ° Giet niet alle kookvocht af. ° Voeg beetje peper en zout toe. En dan flink wat extra vergine olijfolie en helemaal op het einde wat muntblaadjes. ° Klaar is Antonio.

Deze is al iets moeilijker, maar een klassieker bij moeders die truukjes zoeken om hun kinderen groenten te laten eten.

thomassifferolijfolie3

Finocchi grattinati

Voor vier personen

° Vier, vijf venkelknollen ° Peper, zout, en een ferme scheut extra vergine olijfolie ° Wat peterselie ° Teentje look ° Wat kappertjes ° Drie hoge soeplepels geraspte kaas ° Een ei ° Drie hoge soeplepels broodkruim

° Maak de venkel schoon. Snij in schijfjes. Kook ongeveer zeven minuten in water met wat zout. Haal de venkel eruit wanneer de schijfjes gaar zijn, niet slapgekookt.
° Schik de venkelschijven in een ovenschotel op een filmpje olijfolie.
° Vermeng in een kom je broodkruim, wat peper, zout, fijngemalen peterselie, de geraspte kaas, de kapperjtes, een beetje look en het ei.
° Bedek daarmee je venkel. Doe daar een geut extra vergine olijfolie overheen. En twee, drie lepeltjes water.
° Plaats ongeveer 20 minuten in een voorverwarmde oven van 180° , en dan vijf minuten onder de grill om een mooie gouden korst te krijgen.
° Warm opdienen. Lekker!

Kuch, kuch. Mocht iemand van je lezers goesting hebben om onze eigen eco-biologische, bloedeerlijke extra vergine olijfolie te bestellen, dan kan dat via de site van Thomas&Vincenzo.

De oogst van november leveren we vanaf december in een afleverpunt in ieders buurt.

Ciao bella!

Disclaimer: Thomas Siffer was zo vrij om deze blogpost te schrijven. Wil je meer? Dan moet je zijn blog ook eens bezoeken, want die is de max. Ik zou het niet zeggen als het niet waar was.

Fun runs wild

Goeiemiddag allen.

Sinds begin deze maand ben ik vijf dagen per week te bewonderen als attractie-operator (lees: knopjesduwer en kindjestemmer) in Bellewaerde Park, net zoals de vorige twee jaar overigens. De laatste keer dat ik als kind het park heb bezocht moet eind jaren ’80 geweest zijn, maar ik meen me nog te herinneren dat het allemaal geweldig was. Groot is dan ook de cultuurschok wanneer je plots elke dag moet gaan arbeiden in een plaats die grotendeels is opgetrokken uit vage jeugdherinneringen en in primaire kleuren geschilderde gezelligheid.

Ik ben nu immers zelf de Meneer (of bij uitbreiding, le Monsieur). Ik mag graag denken dat de Meneer voor sommige kinderen een soort mythologisch figuur is, een indrukwekkende verschijning in een bijzonder foute groen-en-oranje bermuda-en-polo combinatie die niet enkel gezag heeft over hen, maar ook over hun ouders. De Meneer die met een mysterieuze glimlach het ingangspoortje van de attractie benadert, opgewacht door glinsterende kinderoogjes en nerveus gefluister, een groepje binnenlaat, dan verdwijnt in zijn bedieningscabine en met een simpel handgebaar de attractie in werking zet. De Meneer die, door zoveel routineuze elegantie en zwijgzame behulpzaamheid, het respect wint van iedereen die zijn pad kruist.

De realiteit is jammer genoeg iets minder poÎtisch. De job van een Meneer komt neer op twee dingen: geduwd en geschopt worden door kinderen en ouders alike, en proberen te overleven in een hok van anderhalf vierkante meter waar het ofwel vriest ofwel warm genoeg is om schoenzolen te doen smelten.

Nog mooier wordt het wanneer ouders je aanwezigheid proberen te gebruiken als drukkingsmiddel. Genre “Willem, kom daaraf, de Meneer zegt dat het moet”, gevolgd door een vette knipoog in mijn richting en complete onverschilligheid van mijn kant. De Fransen doen er vaak nog een schepje bovenop. “Guillaume ! Le Monsieur va se facher !”, waarbij ik dan word verondersteld me boos te maken op een vijfjarig kind om een reden die ik meestal zelf niet ken. Gelukkig ben ik gezegend met een bijzonder boosaardig oog, wat volstaat om de meeste kleuters twee keer te doen nadenken. Pogingen om collega’s deze skill aan te leren hebben tot nog toe weinig vruchten afgeworpen.

michel.jpg

Blijven proberen, Michel!

Emoties faken. Ik kan het niet. Nu niet, vroeger niet, nooit niet. Het idee alleen dat ik mijn gezicht in een lach moet plooien, of mijn stem verheffen zonder dat het oprecht is. Laat staan bulderlachen om de zoveelste bezoeker die voor de honderdduizendste keer dezelfde dwaze grap maakt. Het zal wel een soort sociale handicap zijn, maar dan wel ÈÈn waarop ik bijwijlen een soort vreemde trots over voel. Iemand onder jullie die zich hierin herkent ? Misschien kunnen we wel een zelfhulpgroep oprichten, genre Fight club, elke vrijdagavond samenkomen en gezellig niet om elkaars grappen lachen. Of neen, laat maar.

Ik denk dat ik het hierbij laat voor vandaag – immers, morgen komen Kelly en Youri terug van hun avontuur in het Brugge van het Zuiden. En geen doordeweeks verhaal over vakantiewerk kan op tegen de stortvloed van schitterende foto’s en ditto verhalen die ons allen te wachten staat. AdiÛs, ik vond Blogpop geweldig dit jaar (afsluiter was wat lauwjtes, maar soit) en ik hoop van u hetzelfde.

RTT

rtt.jpg

Een beetje in de traditie van het huis blijven: abandoned places. Dit keer het voormalige RTT-gebouw in Oostduinkerke. En daarmee geef ik het stokje voor deze blogpop door aan El Mystica.

Grazie

Titicaca moet weer gebeld hebben terwijl we nog lagen te slapen. Of de stoedie nog vrij was en of ze eens kon komen kijken. Ik ga het kind maar ‘ns terugbellen want ik wil koste wat het kost mijn stoedie kwijtgeraken. En ja – ondertussen wakker. In tegenstelling tot de trippers in VenetiÎ zijn de omstandigheden hier iets minder gunstig:

– stinkende bakken frieten op de hoek van de straat
– een stropdragende, vals zingende Gentenaar op een terrasje
– veel te veel volk langs het water
– huilend kind (met tomantenroomsaus) langs de andere kant van de Korenmarkt.

Mijn liefje dringt erop aan dat ik met hem naar Samoerai Jack moet kijken op Cartoon Network… Ik groet u!

Goeiemorgen, België

Ze zullen hem niet te… Sorry, verkeerde plaat. Oh dierbaar België, oh heilig land der vaderen! Het is woensdagochtend 10 voor vijf en slapen zit er helaas nog niet meteen in. Mijn lijf is de voorbije uren gestoomd geweest in de Concertzaal van de Vooruit. 2 Many DJ’s. Nogal een contrast met een in wit pak gehulde Eddy Wally op het Sint-Baafsplein. Dochter Marina mocht er de spits afbijten. Note to self: waar blijven de reruns van de Wally’s? Ik wijk af. Vijf uur ondertussen. Het schrijven gaat wat traag des ochtends, maar de plicht roept. Moeder hullabaloo moet straks naar de luchthaven gebracht worden. Ik duik erna zes uur in bed en tegen dan zal het wel middag zijn, u hoort me dan terug. Tot straks :)

Lief

Katten zijn eigenlijk helemaal niet leuk. Ik vraag me wel eens af waarom ik er twee heb.

Katten haren je hele huis onder. Ze haren op de stoelen, op de bank en op het dekbed. Ze haren zelfs op zichzelf, wat bij het wassen op zich nog geen problemen geeft, maar wat enige tijd later resulteert in prachtige haarballen. Die dan weer op je net gedweilde vloer terecht kunnen komen.

Katten mauwen je de oren van je kop. Zodra je thuiskomt zetten meneer en mevrouw Kat het op een gillen, omdat ze vinden dat ze eten moeten. En niet over een uurtje, niet over een kwartier of vijf minuten. Neehee. Direct graag, en vlug een beetje. Als ze de buit dan binnen hebben doen ze geen enkele moeite om enige dankbaarheid te tonen. In plaats daarvan gaan ze lekker buiten spelen en doen ze alsof je niet bestaat. Dat houden ze dan soms vol tot aan de volgende maaltijd, wanneer het hele circus weer opnieuw begint.

Katten hebben ook een bijzonder talent voor in de weg lopen. Ik weet niet of ooit een verband is aangetoond tussen huiselijke ongevallen en het hebben van een kat, maar het zou me niets verbazen als dat verband bestaat. Ook al is je huis nog zo groot, de helft van de tijd loopt je kat precies voor jouw voeten. En dan maar beledigd zijn over je afwezigheid als je in het ziekenhuis ligt.

Maar toch. EÈn blik van die twee harige monsters van me is genoeg om ze alles te vergeven. En wie de Gelaarsde Kat in Shrek2 heeft gezien, begrijpt wat ik bedoel. Lief!

Winnaars zijn saai

Hoofdschuddend klikte ik eergisteren ik de televisie uit. Ullrich en Basso bakken er niets van, in de Tour (om van dat stelletje loosers van een Mayo, Zulbeldia, Hamilton en Heras nog maar te zwijgen). Of in elk geval te weinig om het meneer Armstrong zÛ lastig te maken dat in Parijs eindelijk eens een ander op het hoogste treetje mag staan. De Tour is er de afgelopen vijf jaar niet opwindender op geworden.

Het is saai als je van tevoren al weet wie er wint. In de Tour is dat elke keer weer die eeuwige Texaan. Elke keer hoopt iedereen dat het eindelijk eens Armstrong is die valt, op achterstand wordt gereden of moet lossen in de bergen. Maar niks hoor. Het zijn altijd de anderen. Alsof er een engeltje meerijdt op Armstrong zijn stuur.

In mijn vriendenkring gaan weer voorzichtig stemmen op om volgend jaar de Tour weer te bezoeken, bij voorkeur op Alpe díHuez. Maar ik weet niet of ik daar nog wel zin in heb. Misschien ga ik liever ergens kijken waar het nog spannend is.

Tennis bijvoorbeeld. Noem mij maar eens ÈÈn tennisser die zes jaar achtereen Wimbledon heeft gewonnen. Of een EK voetbal, waar je je geld net zo goed kunt zetten op een favoriet land als Frankrijk als op een complete outsider als Griekenland. En won in 1992 Denemarken het EK niet, terwijl dat land alleen maar mocht meedoen omdat de Joegoslaven het te druk hadden met oorlog voeren?

Er zijn zat evenementen te noemen die duizendmaal spannender zijn dan de Tour. De Ronde der Rondes wordt in saaiheid eigenlijk alleen maar overtroffen door de Formule 1. Daar hoef je ook niet naar te kijken, want ëSchumií wint toch altijd. Bovendien is er geen touw aan het wedstrijdverloop vast te knopen.

Toch weet ik nu al dat ik volgend jaar gewoon weer voor de bijl ga. Ook dan zal ik gewoon weer meedoen aan minstens twee wielrenpoules, ook dan zal ik zo veel mogelijk van de Tour op tv willen zien. Vooral de bergritten. Want de Tour, dat blijft iets magisch. Zelfs als je bij voorbaat al weet dat Armstrong wint.

En misschien komt het dit jaar vÛÛr Parijs toch allemaal goed, qua spanning, als Armstrong een dezer dagen uit de Tour wordt gezet vanwege dopingÖ

Blauw Oog bijt de spits af

De spits afbijten is altijd het moeilijkst. De wielrenner die als eerste aan de proloog begint, eindigt zelden als eerste in Parijs. Een eerste liefde eindigt zelden in een lang en gelukkig leven samen. En de band die als eerste op moet, heeft altijd te maken met een nog niet opgewarmde zaal, de hele sfeer moet nog worden opgebouwd.

Dat is bij blogpop niet anders. Geen idee hoe veeleisend het publiek hier is. Maar ik maak vast geen goede indruk als ik hier alles angstvallig stil laat. Vandaar vanuit Utrecht een welgemeend Goedemorgen. En aangenaam. Ik ben Blauw Oog en ik houd je favoriete weblog vandaag scherp in de gaten.

Kortom: het is tijd om te beginnen. Bij deze. Ik hoop dat ik in de smaak val. En dat de wederzijdse kennismaking jullie net zo goed mag bevallen als mij. Ook al ben ik dan de eerste van het stel popbloggers.