Er was behoorlijk wat vraag naar het recept voor chocomousse uit het Ketnet Kookboek, en aangezien ik dankzij mijn collega Evelien nu eindelijk weet dat ik geen misdaden pleeg door al eens een recept te delen op mijn blog: gijlie vraagt, ik draai. (ik heb wel geen foto van het afgewerkte product, maar het zag er wreed hard uit als chocomousse, om een idee te hebben)
Chocomousse:
Nodig: – 300 gram zwarte chocolade – 500 ml room – 5 eieren – 150 gram suiker – 80 gram water – 200 gram witte chocolade voor versiering
Zo maak je het: Smelt de chocolade ‘au bain-marie’. Klop in een mengkom de room ongeveer zo stijf als yoghurt, zet even in de koelkast. Scheid de eieren. Zorg ervoor dat er geen eigeel bij het eiwit komt. Klop de eiwitten op in een goed ontvette kom. Als het een beetje schuimig is opgeklopt voeg je de suiker toe terwijl de klopper blijft draaien.
Klop de dooiers los met het water. Voeg in één keer de iets afgekoelde chocolade toe aan de dooiers. Voeg de room toe. Spatel het eiwit door dit mengsel. Schil met een dunschiller schilfers van de witte chocolade.
Vul de kommetjes met de chocomousse en werk af met witte chocoladeschilfers.
Als ik een ding heb geleerd uit zeven jaar ouderschap, dan is het dat er met kinderen weinig te forceren valt. Al droom je nog zo hard van een lezer, de kans bestaat dat je een kind hebt gemaakt dat geen boek wil vastnemen al kreeg hij er een grote doos Pokémonkaarten bij. Ook geleerd: een kind kan iets leuk vinden, en drie seconden later al weer stom. Pokémonkaarten, bijvoorbeeld. Kinderen zijn opgetrokken uit onvoorspelbaarheid en dingen die zelden logisch in elkaar zitten. Als ouder legt ge u daar best bij neer.
Met een moeder en vader die graag in de keuken staan, konden we dus alleen maar hopen op een goed gesternte dat ervoor zorgde dat die goesting wat werd doorgegeven. En kijk, het lijkt gelukt. Zowel Dexter als Flo willen leren koken, kijken en roeren graag mee in de potten als wij in de keuken staan (leve een open keuken ook, wat dat betreft), en dus bracht de kerstman hier een kinderkookboek van Ketnet! Machtig, en ze gingen direct aan de slag met post-its en ik met het voornemen om elke maand iets met hen te koken.
Januari is ten einde aan het geraken, en hell, wij kookten zelfs al twee dingen uit dat boek. Hashtag strevers. Worstenbroodjes en chocolademousse, om precies te zijn, volgens Flo de beste ter wereld.
En eigenlijk kookten we al drie keer, want nadat ik de worstenbroodjes had gemaakt met Flo, vond Dexter ze zo lekker dat we ze een tweede keer inplanden.
Oké, dit recept is geen kernfysica, maar dat is het net als je met kinderen wilt koken: je wilt iets eetbaars bekomen, zonder dat er kinderen met afgesneden vingers of bloedneuzen aan te pas komen. Ook jij en je keuken moeten het zien te overleven. Met dit recept is dat allemaal al twee keer gelukt.
Recept voor een bakplaat vol miniworstenbroodjes:
Nodig:
een vel bladerdeeg
1 ei
1 blik kleine of grote worstjes (met grote is er nog een extra taakje, ha!)
Zo maak je het:
Verwarm je oven op 220 graden. Snij repen van het bladerdeeg, en bij grote worstjes snij je die in drie. Rol de worstjes losjes in het deeg, dat kleiner mag zijn dan het worstje. Leg met de sluiting naar beneden op een bakplaat met bakpapier. Klop het ei los met een vork, en strijk de worstenbroodjes ermee in. Laat 10 à 15 minuten goudbruin worden. Serveer met een lekker sausje en eet warm op.
Dit kunnen de kindjes zelf doen: worsten in drie stukken snijden. Bladerdeeg snijden en rond de worstjes rollen. Op de bakplaat leggen en inborstelen met eigeel. Opeten.
Mocht er interesse zijn in het recept voor de chocolademousse post ik het ook wel nog eens.
Heb jij toevallig leuke recepten in je mouw zitten om met kinderen te maken? Deel ze dan gerust hieronder.
Vorige week besliste ik redelijk op den bots om nog eens aan kooklessen te beginnen. Aan de start van 2019 had ik plannen om de jaaropleiding hulpkok te volgen, maar toen het bijna zover was, bleek dat wat te ambitieus in combinatie met mijn andere plannen.
Ik volgde al eens tien lessen “klassieke keuken voor beginners”, en daarna tien lessen “soepen en sauzen”. Als ik de derde reeks af heb (binnen negen weken dus), dan komt dat blijkbaar overeen met het niveau na een eerste jaar hulpkok. Ik koos voor “Italië op je bord”, en zo stond ik afgelopen woensdagavond weer met mijn kookschort aan boven de potten. We maakten drie gerechten, en ze waren alle drie zo lekker dat ik ze direct thuis wilde maken. Risotto met boschampignons, pollo alla cacciatora, en deze heerlijke cake met limoen en ricotta, die ik ondertussen ook al thuis heb gebakken.
Speciaal voor de liefhebbers: het recept.
Limoen-ricottacake to die for
Ingrediënten:
75 gram boter + extra om in te vetten
170 gram suiker
250 gram ricotta
de geraspte schil van twee limoenen + het sap
3 eieren, gesplitst
175 gram zelfrijzend bakmeel, gezeefd
een cakevorm
Bereidingswijze:
Verwarm de oven op 180 graden. Vet de cakevorm in. Meng de boter en suiker en spatel de ricotta, de geraspte schil en het sap erdoorheen.
Klop de eierdooiers een voor een door het mengsel.
Meng de bloem erdoorheen. Klop het eiwit stijf en meng door het beslag. Giet in de cakevorm.
Bak 45 minuten tot goudbruin en check met een naald of de cake gaar is.
Naar het schijnt ook heel lekker met wat mascarpone erop. Zijt content dat ik me heb ingeschreven, jongens.
Ik probeer mijn suikerinname wat in te perken.
Niet dat ik zo ongezond eet, maar ik snoep te veel.
Er waren dus wat bescheiden voornemens, en toen zag ik Home Baked van Yvette van Boven liggen in de bib, en toen moesten die toch nog even wijken. Voor de lekkerste baksels die ik volgens mij de laatste jaren uit mijn oven heb getoverd.
Alle lucky bastards die ervan konden proeven waren het ermee eens: de combinatie kokos chocolade en een snuif zout is niet minder dan fantastisch. Alleen vond Youri dat er een kans was gemist door ze niet brownties te noemen. Of brounties. Ge kunt het niet allemaal hebben.
Dit is het recept voor een brownie of twintig. Ik heb ze gemaakt in een rechthoekig bakblik met opstaande randen, maar je kunt het ook in een cakevorm doen, of iets anders waaruit je achteraf wat brownies kunt snijden.
Bounty Brownies
Ingrediënten:
Voor de brownielaag:
100 gram boter
50 gram pure chocola
125 ml kokosmelk
2 eieren
75 gram suiker
150 gram bloem
Een snuf zeezout
Voor de koeklaag:
100 gram boter, op kamertemperatuur
100 gram suiker
1 ei
100 gram bloem
7 gram bakpoeder
Een snuf zeezout
50 gram geraspte kokos
100 gram pure chocola, in stukjes
Verwarm de oven voor op 180 graden. Smelt voor de brownielaag de boter met de chocola en de kokosmelk au bain Marie, of op een laag vuurtje in een pan met dikke bodem, zoals ik deed. Klop de eieren met de suiker schuimig. Voeg het gesmolten botermengsel daaraan toe en meng met een garde rustig tot alles goed is gemengd. Roer dan de bloem en het zout erdoor en roer tot er geen klontjes meer in het beslag zitten. Giet het beslag in de bakvorm.
Klop voor het koekjesdeeg de boter met de suiker tot het zacht is. Klop dan het ei erdoor. Roer de bloem en het bakpoeder, zout, kokos en gehakte chocolade erdoor. Laat plukjes van het deeg met je vingers op het beslag vallen zodat de hele brownielaag met dotjes koekdeeg is bedekt. Het loopt nog uit in de oven dus het is niet erg als je nog open plekjes ziet. Bak de bounty brownies 35 minuten in de oven. Laat iets afkoelen voor je er repen van snijdt.
SMULLEN!!
(Nog eens een recept, zeg! Wie had dat nog zien komen?)
Volgens Timehop is het deze week al drie jaar geleden dat ik voor de krant naar North-Carolina mocht. Ik was toen al wel een hoop keer in Amerika geweest, maar nog nooit in het Zuiden. New York, en Los Angeles, en Las Vegas en San Francisco, en heel wat plaatsen daar tussenin. En ja, daar zat behoorlijk wat verschil op in vergelijking met die keer dat we door Florida reden. Maar je kunt dan wel al hebben gelezen dat die coté van Amerika echt de andere niet is, het is pas als je in dat andere Amerika staat om de zoete aardappelteelt van dichtbij te gaan bekijken dat het begint te dagen.
Raleigh is niet meteen een bestemming die bij veel mensen hoog op de bucket list staat.
Bij mij ook niet. Maar een persreis is altijd een fijn excuus om eens ergens te gaan kijken waar je dat uit eigen overwegingen niet zou doen. En mijn ogen uitgekeken heb ik. Op de velden, in de dorpjes, tussen de gigantische pick-up trucks en op de state fair waar zo goed als alles gefrituurd werd dat in een frietpot kon geduwd worden.
Ik was er voor de zoete aardappel, en boy, zoete aardappelen heb ik gegeten. In allerlei vormen, kleuren en soorten. De bij ons gekende oranje, maar net zo goed paarse en witte. Op allerhande manieren geprepareerd ook.
Hoe zoeter, hoe liever, vinden ze daar doorgaans, en hoewel ik ze van nature al behoorlijk zoet vind, doen ze er in Amerika graag nog een schepje bovenop. Door er mierzoete marshmallows op te leggen voor ze de oven in gaan, om maar iets te zeggen. Volgens mijn Amerikaanse vrienden “de ideale manier om je kinderen kennis te laten maken met de smaak”. Als dat niet voldoende was om hun mondjes dicht te plakken kon je er ook nog altijd een lepel maple syrup bijdoen, vonden zij. Disclaimer: de tip kwam van dezelfde meneer die me aanraadde om al mijn groenten voortaan op smaak te brengen met varkensvet.
Ik at op zes dagen tijd zoveel zoete aardappelen dat ik er een beetje een degout van had op het einde van de trip. Dat kwam gelukkig ook weer goed. Ik leerde dat je zoete aardappels kunt poffen, stomen, roosteren, frituren, glaceren, pureren en dat ze net zo goed tot hun recht komen in een slaatje als in een spicy curry. Ik at ze als hapje met gerookte ham, maar ook in soep met gember die ik nog steeds op regelmatige basis klaarmaak.
De afgelopen jaren heb ik mijn relatie met de zoete aardappel op het gemak verder uitgebouwd. Door ze te roosteren en over slaatjes te strooien. Als er edamame boontjes zijn dan wordt mijn dag onmiddellijk nog beter.
Door er heerlijke frietjes van te maken. Of door er noodles van te draaien met mijn spiralizer.
Door ze te serveren als zalig lekkere puree op Thanksgiving, ook.
En elke keer als ik er eet, wat ondertussen weer zo goed als elke week is, dan moet ik terugdenken aan de trailer parks waar soms wel drie gigantische pick-ups voor de trailer geparkeerd stonden. Aan hoe de mensen daar mijn naam uitspraken, met een e die minstens drie lettergrepen leek te beslaan: Kee-ee-eeely. North-Carolina was meteen de laatste keer dat ik voet aan wal zette in het land waar de Donald een jaar of twee later de ijzeren troon zou bestijgen. Was ik daar toen niet geweest, dan had ik daar nog veel minder van gesnapt, bedenk ik me nog regelmatig.
Om deze post toch on a brighter note te eindigen: ik blijf manieren ontdekken om zoete aardappel klaar te maken. Een van mijn recentste favorieten is onderstaand recept uit Simply Nigella van Nigella Lawson. Ik was duizend procent zeker dat ik er een foto van had, maar ik kan hem nergens vinden. Gelieve u dus in te beelden dat er hier een ovenschotel staat met gesmolten kaas op, en daaronder geweldig lekkere macaroni. Zeker eens proberen!
Macaroni met zoete aardappel en feta van Nigella Lawson
Voor 4 personen:
Ingrediënten
500 gr zoete aardappels
300 gr pennette of andere korte pasta
4 el (60 gr) zachte ongezouten boter
3 el tarwebloem
5 dl volle melk
1 tl scherpe mosterd
1/4 tl paprikapoeder, plus 1/4 tl om te bestrooien
75 gr feta
125 gr belegen cheddar of Goudse kaas, geraspt, plus 25 gr om te bestrooien
peper en zout naar smaak
Bereidingswijze:
Verwarm de oven op 200 graden celcius. Schil de zoete aardappel en snij in stukjes van 2 à 3 cm. Kook tien minuten in een kom gezouten water. Giet af en bewaar het kookwater. Prak de zoete aardappel met een vork.
Maak een roux met de boter en de bloem. Neem de pan van het vuur en voeg de melk toe tot je een gladde massa hebt. Voeg de mosterd en het paprikapoeder toe en kruid met peper en zout. Bedenk dat je niet te veel zout toevoegt, hier komt nog kaas bij. Kook de pasta twee minuten minder lang in het aardappelwater dan op de verpakking staat. Giet af en bewaar wat van het kookvocht. Roer de pasta door de zoete aardappel, verkruimel er de feta over en meng met de witte saus en 125 gram geraspte kaas. Is de saus te dik dan voeg je kookvocht toe. Schep in een ovenschotel, bedek met de rest van de geraspte kaas en het resterende paprikapoeder. Bak dertig minuten in de oven.
Heb je zelf leuke recepten of tips om zoete aardappels klaar te maken? Deel ze gerust in de reacties.
Koken, ik doe dat echt machtig graag. Alleen tempert mijn enthousiasme behoorlijk als het voor mijn zoon is. Ik hoor van veel mensen dat hij een gemakkelijke eter is, zelfs best veel dingen met eerder lastige smaken eet voor zo’n jong kindje (hij zou zich te pletter eten aan ansjovis, bijvoorbeeld) maar ik vind hem toch nogal een ondankbaar publiek. Wispelturig, ook. De ene dag is hij wild van zalm, maar dat kan een week later helemaal omslaan, altijd net als ik zelfzeker aan kom zetten met wat in mijn hoofd wel zijn lievelingsmaal moet zijn: zalm met kerstomaatjes en pasta. Plots lust hij dan geen zalm meer, vindt hij kerstomaatjes iets voor regelrechte losers, en pasta, dacht ik echt dat hij nog pasta lust? Baha, moeder, vergeet nooit les nummer één: nooit zeker van jezelf zijn in het bijzijn van een kleuter. Al helemaal niet als het om eten gaat.
Ik weet het, ik moet hem alles voorzetten. Van asperges tot schorseneren met lever en spruitjes met varkenspoten, in plaats van enkel naar zijn gekruld neusje te koken. Alleen, mijn man is al zo’n slechte eter dat ik het soms gewoon niet aankan om weer een bord vol onaangeroerd voedsel richting de keuken te moeten brengen. Meteen ook de reden waarom Dexter op school warm eet: daar eet hij veel meer en makkelijker dan bij mij, omdat hij daar minder makkelijk durft te zeggen dat ze het weer mogen meenemen richting van waar het gekomen is. Het is niet dat ik me bij dingen neerleg, trouwens. Ik schotel hem met de regelmaat van de klok verse soep voor, en ik ben vreselijk enthousiast over groenten en fruit, en dat werkt wel. In fases. Toen de mensen van Uitgeverij Snor me voorstelden om het boek “Relax mama! In de keuken” op te sturen dacht ik evenwel: “YES PLEASE!”. De belofte dat er gerechten in het boek staan die gelust worden door andere kinderen is een USP om u tegen te zeggen, merkte ik aan mijn overslaand moederhart. Stel je voor, maat, dat zo’n geluk je zomaar zou overvallen: een kind dat met smaak eet wat je hem net hebt voorgezet.
In het boek drukken ze het zo uit: “recepten die niet té spannend zijn, maar ook weer niet zo saai dat je eigen smaakpapillen afsterven”. Het zijn allemaal recepten die schrijfster Elsbeth verzamelde door middel van een oproep op de Facebookpagina van de Club van relaxte moeders. Succesrecepten van andere moeders, onderverdeeld in categorieën als “lekker makkelijk”, “throwback thursday” en “thank god it’s friday”. Sommige dingen zie ik Dexter best zonder al te veel miserie binnenspelen. Spaghetti met ballen, bijvoorbeeld, of chili con carne, zonder de guacamole (die hij zeker “dat groen” zou noemen). Met de geroosterde tomatensoep en de tajine met gehaktballetjes zie ik het ook goedkomen, en de visburgers moet ik gewoon proberen, al is het om ze allemaal zelf binnen te spelen als Dexter ze toch niet zou lusten. Zo lekker zien ze eruit. Andere zaken zie ik minder snel gebeuren: pannenkoeken met geroosterde groenten, om maar iets te noemen, net als naanpizza met courgette en geitenkaas. Al zou ik het misschien gewoon moeten proberen.
Of de belofte van het boek volledig wordt ingelost durf ik niet te zeggen, want ik heb het zelf maar pas en heb nog maar één gerecht kunnen maken. En misschien heb ik wel voor een gekozen waarmee het bij Dexter erg makkelijk scoren is, ik geef het toe, maar het was een behoorlijk intensieve week. Dan mag dat. Wat zeg ik? Dan moet dat soms. Dexter was er in elk geval enthousiast over, en Youri ging voor een extra portie. Ha!
Pasta met ricotta en tomaat
Nodig voor vier personen:
1 el olijfolie
1 ui, gesnipperd
1 teen knoflook, fijngehakt
1 rode peper, zaadlijst verwijderd en fijngesneden (deze had ik niet in huis, en misschien goed ook, want Dexter kan nog niet zo heel goed tegen spicy)
150 ml tomato frito of andere gladde tomatensaus
125 g ricotta
350 g orechiette (oortjespasta)
enkele verse basilicumblaadjes
Verwarm de olijfolie in een wok of hapjespan. Fruit ui, knoflook en peper tot de ui goudgeel is; pas op voor aanbranden. Roer de tomatensaus en ricotta erdoor, breng op smaak met peper en zout, draai het vuur uit en houd warm.
Kook intussen de pasta volgens de aanwijzingen op de verpakking. Giet de pasta af, houd 1 soeplepel vocht achter. Roer de pasta en het kookvocht door het tomaat-ricottamengsel en schep direct in kommen. Garneer met basilicum. Lekker met een groene salade.
——
Er staan trouwens lang niet enkel recepten in het boek, maar ook tips van en interviews met gezinscoaches en deskundigen over alles dat je kunt bedenken binnen de context van met kinderen eten en aan tafel gaan. Het is allemaal zeer leuk, speels en vlot gelay-out, en nodigt dus echt uit tot lezen en bladeren. Daarnaast bevat het ook de nodige humor, zoals een zot herkenbare keukentafelbingo (“kind heeft klachten over ‘dingetjes’ in het eten”), en barst het boek uit zijn voegen van de relativerende schouderklopjes. Neen, het hoeft niet elke dag goed te gaan, en ja, je mag jezelf al eens een kanskaart geven waarop bel 0900-PIZZA staat. Hou ik van.
Wil je graag een exemplaar van “Relax mama! In de keuken” winnen? Post dan in de reacties hieronder met welk gerecht jij altijd weet te scoren bij kinderen. Ik trek op woensdagmiddag twaalf uur twee winnaars, en die krijgen een mailtje om te melden dat ze gewonnen hebben. Veel succes!
Hoe? Daarnet was het nog volle bak kerstmis, en ondertussen is de eerste werkweek al weer gepasseerd? En is onze kerstboom weg, staan er geen kaarten met glitters en winterlandschappen meer op de kast, en zelfs nog zotter: ben ik weer een week dichter bij mijn zwangerschapsverlof. WHEN DID THAT HAPPEN? Kind 2 is volgens mijn app van The Bump zo groot als een stuk fruit dat ik niet ken en dat bij Dexter de vraag “Heeft onze baby dan ook zoveel sprekeltjes?” ontlokte. Hij is er trouwens steeds meer van overtuigd dat onze baby Martha gaat heten, want in zijn klas zijn er ondertussen twee meisjes die een zusje hebben dat of Martha of Marte heet. Martha of Mega Mindy, zeitem. The bets are on!
Aangezien ik in mijn zwangerschapsverlof weer een diepvrieskookdag heb ingepland ben ik traag maar zeker van start gegaan met het leegeten van mijn voorraden. Een mens diept toch iets op uit de diepste krochten van zijn diepvries, merk ik. (geweldig diep, die zin) Curry’s die ik niet meer thuis kan brengen, en een paar liter soep waarvan ik enkel weet dat ze groen is (keispannend!), hier en daar een halve zak diepvrieserwten die tot heden veel te weinig liefde hebben gekregen. Daar moet ik dus iets op vinden.
Ik probeer mijn wilde plannen een beetje te combineren met een pantry challenge: zoveel mogelijk van wat er op mijn voorraadrek staat opeten en eventueel door de diepvriesdingen gooien. Want laat ons eerlijk zijn: ik durf al eens een beetje overboord gaan wat het voorraadrek betreft. Waardoor het onderhand voller ligt dan een gemiddelde kelder van een doomsday prepper die denkt dat het voor elk moment zal zijn. Sinds 1 januari probeer ik dus van alles dat erop staat in mijn weekmenu te verwerken, en het moet gezegd: we komen dichter bij een halfvol rek dan ooit tevoren. En mijn boodschappencategorie in YNAB is ook content, want dat eten is al betaald. Ha. Vanuit die gedachte zette ik vorige week ook nog eens bruschetta op het menu. Toch ook wel wreed lekker, eigenlijk.
Er stond dus nog een zakje emping op mijn rek (een soort Indonesische notenchips), en toen ontdekte ik nog een roedel eieren in de koelkast en een halve komkommer die mijn aanrecht liefdevol deelde met een bidonnetje ketjap manis. De rekensom was gauw gemaakt: ik had alles in huis voor een tahu telor, een gerecht dat ik leerde maken toen ik een hele tijd geleden bij Kartini in Antwerpen terecht kon om te leren wat je met tofu kunt doen. Het gerecht van de Chinese vuurdraak kreeg toen het meeste aandacht, want omnjomjom, maar ook dit poepsimpele armemensenmaal heeft de tand des tijds doorstaan en komt af en toe voor in mijn weekmenu. Ik besef evenwel dat ik twee gerechten door elkaar heb gehusseld: tahu telor en gado gado, meerbepaald. Maar dat geeft niet en het is zeker ook niet strafbaar. Telkens Youri en ik het eten zijn we het er over eens: we eten het te weinig. Zo simpel en lekker, dat verdient eigenlijk beter. En neen, het ziet er niet onmiddellijk uit als een culinair hoogstandje om mee uit te pakken op al uw feestjes, maar het is perfect voor op een drukke weekavond.
Tahu telor voor twee
Nodig:
* 3 à 4 eieren
* 1 schijf gefrituurde tofu (ik doe dat zelf, even in wat arachideolie in de wok)
* peper en zout
* een paar kerstomaatjes, gehalveerd
* een halve komkommer in blokjes
* een zakje emping (ah), gebakken sjalotjes of uitjes uit een zakje kunnen ook
Voor de saus:
* 3 lepels pindakaas
* een beetje citroensap
* wat ketjap manis, voldoende om een dikke lopende massa te maken
Maak een omeletje met het ei, de tofu en peper en zout. Doe wat ketjap manis bij de pindakaas, warm in een pannetje en doe er aan het einde wat citroensap door. Serveer de omelet met de saus, de uitjes, de komkommer en tomaat, en werk af met wat emping.
En laat eens weten wat ge ervan vond.
Vertel eens: is jullie voorraadrek ook zo schaamtelijk? Of hebben jullie wel een systeem?
Liefhebbers van tofu beweren dat de wereldbevolking opgedeeld kan worden in twee groepen: zij die verzot zijn op tofu, en zij die nog nooit tofu hebben gegeten die klaargemaakt is zoals het hoort. Ik heb zeer lang gefrustreerd tussen die twee groepen ingezeten. Als thuisvegetariër (lees: ik eet thuis vegetarisch, en op locatie vaak niet) leek het me interessant om de beige sponsachtige blokken in mijn hart te sluiten. Ik heb echt geprobeerd. Door zo’n blok met zachte hand uit zijn bakje vocht te halen en af te deppen, te marineren, wokken, bakken, in miso soep te gooien of te grillen dat het een lieve lust was. Elke keer weer was het resultaat zo teleurstellend dat ik zin had om mijn jas aan te trekken en een sprintje richting het eerste beste Argentijnse steakhuis te trekken. En terwijl “eentje is geentje” zowat mijn persoonlijke mantra is, heeft iemand mij ooit kunnen betrappen op het opscheppen van een twee portie tofu.
Mijn absolute tofudieptepunt vond plaats toen ik in een brasserie vervuld van goede wil de spaghetti met tofu bestelde en moest vaststellen dat de chef niet meer had gedaan dan de tofu in blokjes gesneden en bij wat gestoofde paprika en wortel gegooid. Spaghetti met tomatensaus en zompige stukjes rubber waar zelfs geen zout of peper aan was toegevoegd waren mijn deel. Zo ellendig dat ik iemand had betaald om het in mijn plaats op te eten. Ook thuis kwam ik ondertussen niet verder dan groentencurry met glibberige stukjes rubber die vreemde dingen deden in mijn mond. Ware het niet van die paar keer dat ik op restaurant de tofuhemel zag openbreken (doorgaans in een Oosters geïnspireerd etablissement), of ik hield het voor altijd voor bekeken.
Maar er bestaat dus ook een tofuhemel, en die wetenschap zorgt ervoor dat ik al jaren om de zoveel tijd een nieuwe poging onderneem om lekkere tofu klaar te maken. Dat en het feit dat ik blijf geloven in het potentieel van een van de meest veelzijdige producten om proteïnen binnen te krijgen zonder er een dier voor te moeten slachten. Mijn Pinterestmappen bulken van de gerechten waarin tofu een hoofdrol speelt, zowel in stoofpotjes als crispy tofu nuggets met sesam. “Je moet dat recept van Yotam Ottolenghi uit de eerste Plenty proberen”, sprak collega en vriendin Evelien toen ik mijn tofufrustratie met haar deelde. Volgens haar is zijn tofu met geplette zwarte peper zo indrukwekkend dat iemand die het bij haar at haar ’s nachts nog smste “Er waart een Chinese vuurdraak door mijn darmen. Was lekker” Een Chinese vuurdraak van tofu kan ik niet aan me laten voorbijgaan, beslis ik ter plekke, en dus zet ik het gerecht, dat me trouwens nog nooit was opgevallen in het boek, op mijn weekmenu. Misschien had het niet opvallen wel te maken met het feit dat Ottolenghi tahu gebruikte, het synoniem van tofu dat vooral in de Indonesische keuken wordt gebruikt.
De tofuspons moet volgens dit recept niet uitgelekt worden, laat staan dat ik er een zware kookpot op moet zetten om het vocht eruit te duwen, zoals ik het ooit las. Ik moet de reepjes wel eerst frituren in plantaardige olie, en daarna onderwerpen aan een saus met heel veel verse chili, ui en peper. Het resultaat is verbluffend. Zowel ik als mijn ook al niet tofuminnende wederhelft zijn onder de indruk van de smaakervaring die je krijgt. Heerlijk! Waanzinnig! En nog een hoop andere uitdrukkingen die het midden houden tussen dolenthousiast en compleet verbaasd.
Ondertussen staat het potje vuurdraak hier regelmatig in allerlei variaties op ons menu, en vind ik het de max om altijd een pakje tofu bij de hand te hebben. Zin om het ook eens te proberen? Ik had het gedacht.
Let wel: ik heb dit recept minder spicy gemaakt, omdat ik het wel heel veel peper en chili vond. Wij kunnen hier tegen een stootje, maar ik denk niet dat het een goed idee was geweest om het tot op de letter te volgen. Naar eigen smaak, dus, en op tijd proeven en ingrijpen.
Pittige tahu met geplette zwarte peper
Voor 4 personen
800 gram stevige tahu
plantaardige olie om te bakken
maïzena om de tahu te bestuiven
150 g boter
12 kleine sjalotten (in totaal 350 g), in dunne ringetjes
8 verse rode chilipepers, vrij mild, in dunne ringetjes
12 tenen knoflook, fijngehakt
3 eetlepels fijngehakte verse gemberwortel
3 eetlepels zoete sojasaus of ketjap manis
3 eetlepels lichte sojasaus
4 theelepels donkere sojasaus
2 eetlepels fijne kristalsuiker
5 eetlepels grof geplette zwarte peperkorrels
16 kleine smalle bosuien, in stukjes van 3 cm
Begin met de tahu. Giet een laagje olie van 5 mm in een grote koekenpan of wok en verhit deze. Snijd de tahu in blokken van circa 2 x 3 cm. Wentel ze door de maïzena en schud het teveel eraf. Doe ze in de hete olie. Bak ze in kleine porties al omscheppend tot ze rondom goudbruin zijn en een knapperig korstje hebben. Laat ze uitlekken op keukenpapier.
Giet de olie uit de pan en schraap de aanbaksels van de bodem. Laat de boter in de pan smelten. Voeg sjalotten, chilipepers, knoflook en gember toe en bak ze af en toe omscheppend vijftien minuten op laag tot halfhoog vuur tot alles doorschijnend en gaar is. Roer er de sojasauzen en suiker door en voeg de geplette peper toe.
Verwarm de blokjes tahu een minuut in de saus. Roer tot slot de bosui erdoor. Dien het gerecht heet op met gestoomde rijst.
Heb jij iets met tofu? Laat me zeker weten of dit recept je is bevallen!
Dit stuk verscheen in een langere vorm in De Standaard Magazine.
Wanneer het juist was ben ik vergeten te noteren, maar ergens in de loop van vorig jaar wierp ik een blik op mijn boekenkast en schreeuwde ik “NO MORE!”. Ik deed een hoop boeken weg, hield alleen over wat ik echt nog wilde lezen en herlezen, en zwoer een plechtige eed: voor ik nog eens een kookboek kocht moest ik eerst stoppen met al mijn recepten van het internet te plukken, en bewijzen dat ik het in me had om te koken uit de boeken die ik al staan had. En zo geschiedde.
Tot ik eind vorig jaar verlekkerd boven een kookboek stond bij mijn favoriete boekhandel. Ik bladerde. Ik kwijlde. Ik legde het terug. Ik nam het weer ter hand. Neen, ik moest eerst nog wat recepten uit mijn andere boeken koken. Ik had het beloofd. Ik nam een foto van het boek, en legde het terug met de gedachte: als ik het binnen een maand nog altijd echt wil, dan koop ik het. We spreken volgens de info in mijn telefoon van tien december van 2014.
Om maar te zeggen: soms doe ik aan impulscontrole, en dan doe ik het goed. Dat marcheert, tot ik dan een half jaar later plots een blogpost zie voorbijkomen waarin het boek van mijn dromen een hoofdrol speelt. Ja kijk, ik ben ook maar een mens he zeg. Halsoverkop naar de boekenwinkel it was, en dat heb ik me nog niet beklaagd.
Het boek, dames en heren, is geweldig. Anna Jones is een oud-leerlinge van Jamie Oliver, die na haar tijd in Fifteen aan de slag ging in zijn team als styliste en food writer, zoals dat zo mooi heet. Dat doet er eigenlijk allemaal niet toe: Anna heeft een zeer leuk vegetarisch kookboek geschreven, dat vol recepten staat die ik wil klaarmaken en liefst nog vandaag. Ik heb er ondertussen een uit gemaakt, en mannekes, mannekes. Youri en ik moesten tijdens het opscheppen van onze royale tweede porties lachen omdat ik had gezegd dat ik iets zou klaarmaken dat hij waarschijnlijk toch weer niet zou lusten (ik ben een eeuwige positivo). Hij was er zot van. Ik ook. Dexter zelfs ook. Als dat niet voldoende onafhankelijke parameters zijn om dit stante pede op uw weekmenu te zetten WEET IK HET OOK NIET MEER. Niet normaal wat de smaken van de tomaten en de uien hier klaarspelen na een uur roosteren in de oven.
Zoete, kleverige tomaten-uienschotel voor vier
– 500 gram mini-uitjes (ik nam gewone en sneed ze in ringetjes)
– 750 gram grote cherrytomaatjes
– 750 gram nieuwe aardappeltjes, gewassen en gehalveerd
– zeezout en versgemalen zwarte peper
– olijfolie
– 1 blik van 400 gram cannellinibonen, uitgelekt
– een bosje basilicum
Verwarm de oven voor op 210 graden. Stort de uienringen in een braadslee en voeg er de tomaten en de aardappels aan toe. Druk alles flink aan zodat de tomaten met hun sap de aardappelen kunnen bedruipen. Bestrooi royaal met zout en peper en giet er wat olijfolie over. Schep alles door elkaar en rooster de groenten een uur in de oven, schep om het kwartier om.
Na een uur moeten de groenten heerlijk geuren, de uien gaar en lichtbruin zijn en de tomaten blazen en donkere plekken hebben. Haal de braadslee uit de oven en voeg de uitgelekte bonen en basilicum toe, rooster alles nog vijftien minuten.
Schep op verwarmde borden en zorg dat er geen druppel vocht in de braadslee overblijft. De zomer op uw bord maal zeven, ik zweer het u.
Toen ik een paar jaar geleden verkondigde dat ik een ingenieus nieuw systeem had gevonden om veel minder vlees te eten dacht ik alles en iedereen voor te zijn. Het systeem -thuis veggie en op een ander niet- zou er immers voor zorgen dat ik nog alles mocht eten, maar wel veel minder. Het werkt nog altijd fantastisch, en ik pak er nog altijd graag mee uit, alleen had ik één ding over het hoofd gezien: dat ik nog zelden of nooit gehakt zou eten. Dat er een koude kille plaats zou achterblijven waar ooit een berg overheerlijk gekruid gehakt lag. Eventueel rauw, met pickles. Boy, do I love gehakt.
Het ding is: als ik vlees eet, dan doe ik dat meestal op restaurant. Sinds ik een kind heb eet ik ook nog eens nog veel minder vlees dan vroeger, want ik ga niet meer zo vaak op restaurant. En als ik het wel doe, dan is de kans klein dat ik kies voor een plaats waar je een braadworst met stoemp kan eten. Of balletjes in tomatensaus. Of vleesbrood. :aah:
Gelukkig bestaat er zoiets als vegetarisch gehakt. Zag ik u net uw neus ophalen omdat ge gedegouteerd zijt? Het is inderdaad zo dat niet elk vegetarisch gehakt even lekker is, en dat is een understatement. Beloof me dus bij deze plechtig dat als je dit recept uitprobeert je eerst op zoek gaat naar seitangehakt. Liefst nog van De Hobbit. Dat is volgens mij te krijgen in de meeste vestigingen van Colruyt en Delhaize, en in biowinkels. Beloof het, dat ge die moeite neemt. Als je het maakt met ander veggie gehakt zoals Quorn dan hebben we het immers niet over hetzelfde. Ik heb altijd pakjes seitangehakt van De Hobbit in mijn diepvries zitten, en gooi het ook soms door mijn vegetarische spaghettisaus. Heerlijk! Ik meen het.
Onderstaand recept maakte ik al toen ik nog vlees at thuis, maar omdat iedereen het zo hard miste heb ik er een vegetarische bewerking van gemaakt. Je moet in dit leven immers voor je eigen amusement zorgen. En ook deze vorm van amusement is heerlijk en geweldig makkelijk klaar te maken. Probeer het, en laat me weten in de comments of het wat was.
Vegetarische hete bliksem voor vier
– 2 pakjes seitangehakt (liefst van De Hobbit)
– 1 bokaal appelmoes van 400 gram, of zelfgemaakte
– 750 gram aardappelen voor puree, geschild
– een paar scheutjes tapatío of andere hot sauce
– peper en zout
– een ei
– een groentebouillonblokje
– wat water
– een teentje look
– 50 gram boter voor de puree, en een extra klontje om het gehakt in te bakken
– een half chilipepertje, in dunne ringen
– wat geraspte kaas
Zo doe je het:
Zet je aardappelen op voor de puree. Doe wat boter in een pan met een dikke bodem. Voeg de chiliringetjes toe, en een minuutje of drie later het veggie gehakt. Voeg een klein beetje water toe met het blokje groentebouillon en kruid met peper en zout. Roer af en toe zodat de smaken goed worden opgenomen, en doe er een paar scheutjes tapatio in. Tabasco kan eventueel ook, al prefereer ik de eerste omdat die minder zuur is. Doe het gehakt in een ovenschotel als het water voldoende is weggetrokken en het er ongeveer zo uitziet.
Giet er een bokaal appelmoes overheen zodat al het gehakt is bedekt. Ondertussen zijn je aardappelen gaar. Stamp ze tot puree, doe er de boter en een ei door en een fijngesneden teentje look, werk af met peper en zout. Verdeel de puree over de appelmoes, werk af met geraspte kaas en zet 40 minuten in een oven van 200 graden.