Category Archives: stom

Calimero

Het is niet eerlijk. Er bestaat geen Weight Watchers club voor magere mensen die willen verdikken, er is nog altijd geen vaccin tegen een simpele verkoudheid, en ik zie niet graag zonnebrillen waardoor ik hoofdpijn krijg als ik tegen de zon in moet rijden met de auto.

Ik wil gokken in Las Vegas, lachen met de zingende cowboy in New York en Mickey Mouse oortjes kopen in Florida. Ik wil twee maanden in Barcelona wonen, leren snowboarden, twee maanden door het zuiden van Frankrijk trekken, en mijzelf compleet belachelijk maken door te vallen en op mijn buik naar beneden te glijden op de zwarte piste. Ik wil “Is dat nu een fjord?” zeggen in Noorwegen, de ramen kuisen, en Japans leren. Ik wil heel howstuffworks.com lezen, een huis met een houten vloer kopen, en supporteren voor Laura Ramaekers. Als het even kan wil ik ook wel Route 66 afrijden, voelen hoe warm de warmwaterbronnen in Reykyavik zijn, en mijn auto wassen. Moose-spotten in Canada, de olifanten bekijken in Bellewaerde, ik wil alles … maar ik moet werken. Vijf dagen in een week. Tot ik oud en grijs ben. Dan heb ik tijd. Ik kijk er al naar uit.

L van hierboven is oud en grijs. Hij moet niet meer werken en heeft tijd. Tijd om op zijn balkon te zitten en … ja, dat is het zowat. Het is niet eerlijk.

Zomerloze zomer

Mijn hart en ziel hebben zich er al eventjes bij neergelegd: zomer wordt het dit jaar niet meer. Hoe meer het dondert en bliksemt hoe meer ik overweeg om te doen alsof het al jaren geleden werd afgesproken dat er dit jaar geen zomer zou worden geˆrganiseerd. Dat we vorig jaar met z’n allen een brief hebben gekregen met daarin ‘Geachte Belg, naar aanleiding van de fantastische zomer van dit jaar werd beslist om te beknibbelen op die van volgend jaar. Gelieve ons hiervoor te verontschuldigen. In 2005 krijgt u hem natuurlijk helemaal terug. Mvg, de natuur.’

Zoals dieren die tijdens extreem koude zomers aan hun winterslaap beginnen, zo voelt het al een beetje in mijn hoofd. Ik ben al helemaal in een herfstmood. Mijn eerste verkoudheid zindert nog een beetje na, vorige week vroeg ik in de schoenwinkel wanneer de wintercollectie zou binnenkomen en ’s morgens heb ik steeds meer zin om naar een zachte wintertrui te grijpen in plaats van naar een t-shirtje. Deze namiddag betrapte ik mezelf er zelfs op dat ik al stiekem zat te verlangen naar de aankoop van mijn eerste kilo mandarijntjes.

Dood aan de shampoostaaltjes!

shampoo.jpg

Ik snap het allemaal niet meer. Scoobiedootouwtjes worden uit de handel genomen omdat ze giftig zouden zijn, flippo’s werden uit de handel genomen omdat ze konden ingeslikt worden door rimpelrockers en ons land stond ooit zodanig op stelten dat we wekenlang geen kip meer mochten eten.

Maar NOOIT wordt er iets gedaan aan de gruwel die shampoostaaltjes heet. Ik haat shampoostaaltjes! En dat terwijl ik gek ben op alle andere staaltjes, zoals parfumstaaltjes, dagcrËmestaaltjes en niet te vergeten van die leuke fond de teint-staaltjes die je er in een wip laten uitzien als een neger. Maar shampoostaaltjes, daar word ik simpelweg onnozel van.

Ik zit dus in bad, apetrots omdat het water voor de eerste keer in jaren een aanvaardbare temperatuur heeft die niet rond het kookpunt draait. Ik lees een boek, ik ben relaxed, en net als ik beslis om mijn haar te wassen besef ik dat de fles superlekkergeurende sunsilk-shampoo in de douche staat. Ik overweeg even om uit bad te stappen en snelsnel naar de douche te lopen, maar heel de vloer zou nat worden en ik had niet veel zin om alles nog op te kuisen. En dus liet ik me vangen, ook al had ik al honderd keer gezworen het niet meer te doen. Op de rand van het bad lagen shampoostaaltjes, van Fructis dan nog wel. Ik moest nodig mijn haar wassen en ze lagen zo gemakkelijk dichtbij dat ik gewoon niet anders kon. En dus begon het drama.

Mensen die shampoostaaltjes maken hebben geen voeling met hun publiek, dat is waar het schoentje knelt. Shampoostaaltjes gebruik je zo goed als altijd in een vochtige, zo niet natte omgeving, en dus zijn je handen per definitie nat. ‘Ow, ik weet het ik weet het!’ zeggen de shampoostaalmeneren dan, ‘We snijden een klein streepje in het plastiek, voor betere grip en een makkelijke openscheuring!’ ‘Jahaa, dat doen we’ zegt een domme sekretaresse die gewoon wil dat de vergadering zo snel mogelijk achter de rug is. En dus zit je in bad, met een shampoostaaltje in je natte handen. Je probeert het pakje open te trekken aan het gleufje, maar dat lukt niet, want je handen zijn namelijk nat. Je blijft trekken en trekken, maar er gebeurt niks. Het pakje blijft dicht en je haar dient nog dringender gewassen, door het zweet dat zich begint af te parelen op je voorhoofd.

Je hebt een scherp voorwerp nodig. Vroeger probeerde ik het soms met scheermesjes die in de badkamer rondslingerden, maar meestal slaagde ik er na zeven keer snijden in om een gaatje van een zesde van een milimeter in het ding te snijden, waar een halve druppel shampoo per duw door kon. En er zijn trouwens niet altijd scheermesjes te vinden in een badkamer. Ik zit dus in bad en ik kom op het fantastische idee om mijn tanden te gebruiken, want die zijn best scherp en je kan er voldoende druk op zetten. Ik bijt en ik trek, maar er gebeurt weer niks. Ik zet meer en meer druk op het plastiek en ruk het dan met een grote haal weg. Mijn mond vult zich met een zeepsmaak. Plots besef ik dat ik mijn haar nog niet heb natgemaakt, dus grijp ik naar de douchekop terwijl de shampoo langs mijn vingers naar beneden drupt. Als mijn haar eindelijk nat is slaag ik erin om een hele veeg shampoo in mijn ogen te wrijven, wat me blind maakt en redelijk gefrustreerd ook nog.

Als ik blind en vol shampoo uit bad stap vallen er rode druppels op het witte badkamertapijt. ‘Ik heb in mijn vinger gebeten!’ denk ik nog. Een seconde later besef ik dat shampoostaaltjes er ook nog eens voor zorgen dat mijn haarkleur afgaat. En dat wilde ik nu even kwijt!

Internetgeld

Echt paranoÔde zou ik mezelf niet meteen noemen, maar het heeft toch even geduurd voor ik het aandurfde om iets te kopen op internet. Een beetje vreemd voor iemand die er geen probleem mee heeft om de helft van haar leven op internet te gooien, hoor ik u al zeggen. Mja, misschien is dat wel zo, maar ik ben er gewoon niet happig op om iemand mijn kredietkaartnummer door te geven, om de simpele reden dat alles op internet een beetje louche oogt, en al zeker als er animated gifjes enzo bij betrokken zijn. Animated gifjes, daar ben ik niet aan. En al evenmin aan mensen die met mijn zuurverdiende centen naar Chili willen vluchten.

Na best goede verhalen te hebben gehoord van mensen die ik als mijn betrouwbare bronnen beschouw deed ik het dan toch maar. Ik wilde namelijk de Lonely Planet van New York en toen ik hem niet snel genoeg kon vinden waagde ik me op amazon.co.uk. Ik moest even diep inademen toen ik het mandje op de site aanklikte, maar na het ingeven van een paar nummers en een bevestigend mailtje van de betrouwbare en wereldwijd bekende amazonmedewerkers voelde ik me al een stuk geruster. Drie dagen later had ik mijn Lonely Planet, en mijn vertrouwen in de e-commerce begon stilletjesaan vorm te krijgen.

Toen ontdekte ik t-shirthell. Ik twijfelde weer even, maar mensen die zinnen bedenken als ‘I swear I didn’t know she was 3!’ en ‘Rape is not a laughing matter, unless you are raping a clown’ kunnen van nature enkel maar goede, betrouwbare gozers zijn die niks verkeerds voorhebben met de mensheid en mijn geld. Ik beeld ze me in als leuke, goeduitziende jongens van 24 die je op cafÈ een pint betalen en ‘In de Gloria’ citeren, maar dan in het Amerikaans. Ook bij t-shirthell kwam het helemaal goed met mijn bestellingen.

En toen was het tijd voor een duik in het iets diepere water: ebay! Wat een paradijs, wat een overvloed aan nutteloze objecten, wat een onaangeboorde bron van goodies was me dat. Eerst keek ik gewoon rond, niet van plan om daadwerkelijk zaakjes te doen met ÈÈn of andere verkoper in de walen. Maar toen zag ik meer en meer echt leuke dingen die voor geen geld de deur uit konden, en ik besloot om een testje te doen. Ik onderhandelde via e-mail met een kerel uit Wilrijk, ik stortte mijn geld en drie dagen later kreeg ik mijn bestelling mooi op de post. Dat was makkelijk! Ondertussen heb ik zelf mijn eerste object verkocht, en ik heb net mijn derde ebaybestelling betaald. Vier weken te laat. Tot u schrijft de wereld’s slechtste ebayer. Ik ben degene die ervoor zorgt dat mensen hun vertrouwen in de internetverkoop sneller weer kwijtraken dan ze het hebben verworven.

Als ik iets koop op ebay ben ik er heel enthousiast over. Ik druk op ‘nu bieden’, en meestal gaat het dan om iets dat niemand anders wil, dus dan win ik ook. Super vind ik dat, en als een ware victorin stap ik weg van de computer. Om het dan weer helemaal te vergeten en me dan drie weken later af te vragen waarom ik nog altijd geen pakketje heb ontvangen. Woeps, vergeten te betalen.. Als ik dan mijn anders niet meer in gebruikzijnde yahoo-account open stijgt het schaamrood me naar de oren: het bulkt er van de herinneringsmailtjes. En ja, daar voel ik me oprecht schuldig over, ook al ging het maar om een totaal van 4 euro voor twee objecten.

Ik heb net heel uitgebreid mijn verontschuldigingen aangeboden in het nederlands Èn het frans, en ik heb een verhaal neergepend over vakantie en reizen en dat soort dingen die moeten verdoezelen dat ik ebay niet waardig ben. Het systeem is veel te super voor een vergeetachtige user als ik.

Ik wil daarom mijn verontschuldigingen aanbieden aan iedereen die ik heb laten wachten. Ik beloof dat ik vanaf nu alles direct betaal, als ik al van plan ben om nog ooit iets op ebay te kopen, that is. Als u me nu wil excuseren, ik ga mezelf slaan met een grote virtuele stok.

Heb je even voor mij?

De bewoners van rusthuis “Het Madeliefje”, de leden van hobbyclub “Laat Geen Steken Vallen” en Johan Museeuw hebben, samen met de vrouwelijke helft van de Nederlandse bevolking ouder dan 50, iets gemeen. Ze beginnen spontaan geluiden te produceren die blijvende schade veroorzaken aan het menselijk oor bij het horen van zijn stem. Hun ogen beginnen te blinken als hij even voorbijflitst op het TV-scherm, en ze krijgen een dubbele hartaanval als hij ze langer dan een halve seconde in de ogen kijkt.

Ik wist wel wie hij was, maar ik had Frans Bauer nog nooit zien optreden. Tot ik gisteren zijn naam hoorde uitspreken door Willy in Tien om te Zien. En verrast was ik …

Er is iets mis met het geluid,” wilde ik nog zeggen, maar hij bleek echt zo te zingen. Jantje Smit goes helium! Vandaar dat Johan Museeuw er zo wild van is. Totaal ongeÔnteresseerd stond hij wat heen en weer te waggelen op het podium. Af en toe wat handjes schudden van de talrijke fans op de eerste rij. Dat zou hij best wat minder doen want terwijl ze met vier tegelijk aan zijn mouw trekken vergeet hij wat hij eigenlijk op het podium staat te doen. Zingen. Of toch doen alsof.

Hij playbackte alsof hij het nummer voor de eerste keer hoorde. Of zou hij ook zo onder de indruk geweest zijn van zijn eigen stem? In ieder geval bewoog zijn mond meer syncroon met de golven in de zee op de achtergrond, dan met de tekst.

En wat voor een tekst! Lees en geniet …


Ik zit te dromen oheo,
of jij zult komen oheo. Laat het me weten oheo,
ik kan jou niet vergeten oheo.
Heb je even voor mij,
maak wat tijd voor me vrij.
Ieder uur van de dag denk ik steeds aan jouw lach alleen jij maakt me blij.
Heb je even voor mij,
maak wat tijd voor me vrij.
Zeg me wat ik moet doen want ik wacht op die zoen kom vanavond bij mij.
Jalalalalala Jalalalala

Pijnlijke statistieken

Ik heb het echt geprobeerd hoor, om er niet over te beginnen. Ik kan me namelijk wel voorstellen dat er al meer dan genoeg over wordt gezaagd en gekwekt bij de bakker, de kapper en op het werk. Iedereen heeft er vast wel een mening over, en de kans is groot dat die mening er evenveel aan verandert als die van mij, dus zweeg ik. Ik heb gedaan alsof het me niet kan deren, ik heb schouderophalend gezwegen, want het haalt allemaal toch niks uit, ik heb dingen gezegd als ‘Ach, het is nog maar het begin.’ Maar nu, NU(!) moet het er echt wel eventjes uit: wat een gigantische kutzomer zeg!

Ik kijk naar buiten en ik zie zowaar jassen! Op 16 juli! ’s Morgens geraak ik met heel veel moeite uit mijn warme bed, en niks fluitende vogeltjes, niks zonnestraaltjes die door het gordijn naar binnen willen, niks ‘O, ik heb heel de nacht geen oog dichtgedaan van de warmte!‘. Het is een zomer van niks. Een zomer van bedroevende en keiharde statistieken:

*aantal terrasjes gedaan: twee, als ik lang nadenk. EÈntje eind mei, na de zoetemarkt in Kemmel. En eentje tijdens de rally van Ieper, zo goed als bevriezend van de kou. Dat brengt het totaal dus op twee, waaronder geen enkele keer echt bevredigend. Geschat totaal van vorige zomer: 86.

*BBQ’s georganiseerd of bijgewoond: geen enkele.

*Aantal keer overwogen om te BBQen: Even denken.. Wel, geen enkele keer.

*Aantal keer verbrand: ÈÈn keer. Met de gedachte ‘vanaf nu kan ik enkel nog bruinen.’ De eerstvolgende keer dat er zon is ga ik daar heel erg smakelijk om moeten verbranden.

*Aantal bijgewoonde zonsondergangen op het strand: Geen. Vorig jaar: 30. Minimum.

*Aantal keer vuurwerk gezien: ÈÈn keer, in Ieper dan nog wel. Vorig jaar heb ik elke knal op elk vlaams strand gezien.

De zonnecrËme en na-het-zonnetje voor VenetiÎ heb ik moeten opdiepen vanonder een dikke laag stof, en ik zoek me te pletter naar mijn vakantiegevoel van vorig jaar. Straks toch nog maar even kijken in de ‘zomers-zoals-we-ze-vroeger-hadden’-doos.

Amelie, maar dan net niet

Ik vond het allemaal redelijk AmÈlie Poulain. Het moment dat ik de deur uitging kwam de zon door, en terwijl ik op zoek was naar mijn digitale camera zag ik de onsympathieke buurvrouw van een paar huizen verder op me afkomen. Was het de zon of was het iets anders, maar tijdens het korte gesprek dat daarop volgde vond ik haar plots niet meer zo onsympathiek. Oke, ze steekt de ene sigaret met de andere aan, en ze kijkt bij momenten een beetje streng en verwilderd, maar sinds ons allereerste gesprek waarbij ze ons ervan langs gaf omdat we in dat nieuwe appartementsblok woonden dat haar zicht vanuit de tuin belemmerde, en waarover zij, als buurtbewoonster sinds jaren, niks te zeggen had gehad, sinds dat moment hadden we elkaar niet meer gesproken. Ik informeerde naar de puppy waarmee ik haar al een paar keer had zien langslopen. Na een lange, uitzichtloze uitleg over het ras, waarbij ze zelfs data aanhaalde (‘In 1908, jaja, ik denk dat het dan ongeveer was, opende de Dalai Lama zijn kasteel voor de gewone bevolking, en de europeanen wilden natuurlijk ook zo’n hondje, en dus werden ze naar hier gehaald, ergens rond 1910,..), gebaarde ze dat ik even mee de tuin in mocht lopen. Daar zat het kleine ding, kwispelend naar ons te kijken. Ik speelde een beetje met de puppy, luisterde naar grappige anekdotes over het beestje (nog maar twee keer in huis gedaan, en dan nog omdat de deur dichtgeslagen was door de wind!) en nog altijd vrolijk zette ik mijn weg verder.

Terwijl ik langs straat liep viel het me op hoeveel bouwvakkers er aan het werk waren. Allemaal met hun radio volle bak, afgestemd op de frequentie van ÈÈn of andere lokale zender. Een groepje van drie rasechte werkmannen keek mij aan. Ik zag dat ze aan het nadenken waren over een geslaagde opmerking die ze me tijdens het passeren konden toewerpen. Het had iets kunnen zijn over mijn K3-haar, of mijn borsten, maar zelfs dat niet. Ze mompelden iets onder elkaar. Ik keek schichtig om me heen om te zien of er nergens eentje klaar stond met een grote emmer cement om onder luid gebulder in mijn nek/decolletÈ te kieperen. ‘Zeg juffrouwtje!’ sprak de stoerste van de drie, ‘Zin om de eerste steen te leggen?’ De twee anderen grinnikten lichtjes. ‘Waar moet ik hem leggen?’ deed ik stoer terug. Het bleek redelijk simpel te zijn, zij wezen en ik mocht officiÎel een baksteen ergens neerleggen. Ik kreeg een handdruk van de drie bouwvakkers, en ik vertrok, opnieuw.

De grote markt lag er mooi bij, af en toe in de zon, en ik neuriede de accordeonmuziek uit AmÈlie, omdat het bij mijn innerlijke sfeer pastte. In het groot warenhuis deed ik een bakje jeneverbessen in mijn mandje, en ik schreed naar de kassa. Er stond een redelijk lange rij, maar dat kon me eventjes niet deren. Toen het aan mij was om te betalen duurde het even, want er waren geen zakken meer en ik kon alles niet in mijn apentas krijgen. Geen probleem, ik wachtte wel even tot iemand van de andere kassa een hoop zakken kwam brengen. Ondertussen groeide de rij achter mij nog aan. Daar waren de zakken, en terwijl ik vlug al mijn boodschappen in de zak propte ging het mis: ik stootte met de achterkant van de zak tegen ÈÈn of ander voorwerp dat opgesteld stond aan het uiteinde van de kassa, en het klingelde zo luid tegen de grond dat heel de winkel me aangaapte. Ik glimlachte en ging kijken wat ik kapot had gemaakt en hoe erg de schade was: niet enorm erg, zo bleek, het was een ijzeren hanger die aan de achterkant van kassa’s wordt bevestigd om iets mee te doen. Ik had geen idee wat. Ik vroeg aan het meisje achter de kassa waar ik het ding moest hangen. Ze wees en gaf me een uitleg die niet bleek te kloppen, waardoor ik het ding niet in de eerste nanoseconde aan de kassa kon bevestigen. Van achter mij hoorde ik net iets te luid en net iets te arrogant: ‘Ja juffrouwtje, leg het maar terug in plaats van daar te staan sukkelen!‘ Ik draaide me om met een dodelijke blik in de richting van de stem. Een vijftiger met een baard keek verlegen naar de grond. ‘U mag mij in het vervolg ook aankijken als u kritiek geeft, dat komt iets minder belachelijk over.’ sprak ik. Ik was net volledig uit mijn rol gevallen. ‘Prettige namiddag nog!’ Terwijl ik naar buiten liep hoorde ik een oma iets fluisteren over punkers.

Het gevecht met het schuifraam

Als ik ons appartement zou moeten aanprijzen in een appartementenkijkshow op Vitaya, dan zou ik met veel flair vertellen dat er twee fantastische features aan zijn: de glazen wand, die de woonkamer van de gang scheidt, en de grote schuiframen die ervoor zorgen dat het hier een oase van licht is. ‘Oase van licht’ is een term die uitgevonden is voor programma’s over wonen en decoreren, dus zou ik het ook zonder verpinken gebruiken.

Ik zou er niet bijvertellen hoe erg ik ze soms haat, die grote schuiframen. Negativiteit is namelijk een thema dat niet binnen het Vitayapakket hoort, in tegenstelling tot licht, ruimte, vitaliteit en een gezonde geest in een gezond lichaam. Vitaya programmeert het soort televisie waarvan je vanzelf zin krijgt om je muur een ander kleurtje te geven, onderwijl je teennagels te lakken en een varkensgebraadje in de oven te placeren, met wat jus. Of om je ruiten te kuisen, zoals ik deze namiddag deed.

De zon scheen, vanop het balkon kon ik eendjes zien zwemmen en de kleur van mijn emmer pastte perfect bij mijn haar: ik kon dus vol goede moed beginnen. Al in de eerste seconden ging het mis. De ruiten zijn hoog, een stuk hoger dan ikzelf. Met alle moeite van de wereld slaagde ik erin om tot bij de bovenste regionen te komen, om me twee seconden later af te vragen hoe ik in godsnaam zo doorweekt was geraakt. Maar het was warm, en het zou wel drogen. Met mijn tong uit mijn mond deed ik mijn uiterste best om ervoor te zorgen dat ik geen strepen creeÎrde. Want als er ÈÈn ding taboe is bij Vlaamse huisvrouwen, dan is het dat wel. De dingen zijn hoog, en ze zijn met veel, dus het duurde wel eventjes voor ik klaar was. Kletsnat overschouwde ik het resultaat. Van dichtbij zag het er adembenemend goed uit: geen streepje te bespeuren. Ik deed twee passen achteruit: hmm, toch hier en daar een oneffenheidje. En links was ik blijkbaar een stukje vergeten. Hoe meer ik probeerde te corrigeren wat fout was gegaan, hoe erger het werd: grote vlekken manifesteerden zich op de ruit. Half werk is geen werk, dus begon ik gewoon opnieuw, en nu extra oplettend. Toen ik klaar was kon je me uitwringen, maar het zag er een stuk beter uit. Moe maar tevreden ging ik in de zetel zitten. Van ver zag je toch hier en daar iets dat op een streep leek. Dammit, en ik had me nog zo geconcentreerd deze keer! Hetzelfde scenario voltrekt zich. Beetje bijwerken, kijken, en ja hoor, weer alles verknoeid. Opnieuw! Na de derde keer was het grootste leed geleden. Ik heb er echt geen talent voor, maar ze zien er tenminste niet meer uit alsof iemand er een pot lijm tegenaan heeft gegooid. En die minuscule, kleine witte lijntjes die er toch nog zijn zie je enkel als je je er heel hard op concentreert. Zoals ik, telkens ik naar buiten wil kijken.

Life is like a television game, you’ve got to find attention

roxane.jpg

‘Haha!’ Dat deed ik, luidop, terwijl ik de Flair las. Ook al was ik helemaal alleen thuis en kon ik mijn hilariteit met niemand anders delen. God weet waarom, maar ik las een interview met Roxane. Jeweetwel, dat huppeltrutje dat tijdens de eurovisie-preselecties deed alsof ze kon rocken.

Roxanne: ‘Mijn eerste flat was groot, maar ongezellig, op het Antwerpse Zuid. Het was de periode dat ik bij Spirit zong en ik vond het vreselijk dat mensen me herkenden. De buren bespiedden me van achter hun ramen en in de supermarkt keek iedereen in mijn karretje. Aha! Ze heeft haar regels!’

Als het een geruststelling mag zijn, Roxane, niemand heeft ooit van Spirit gehoord en iedereen is al lang weer vergeten met welk semi-rocksongetje je wanhopig beroemd probeerde te worden. En die buren, die wilden gewoon weten welk weer het buiten was.