Monthly Archives: augustus 2004

En toen was het dinsdag

Leuk:

* Youri die zegt: ‘ik sta wel eerst op’, waarna ik me nog eens draai
* Bill die vrolijk komt aanhuppelen als we de woonkamer binnenkomen
* het bekijken van de tftc-nedstatteller (wat zijn jullie plots met veel, zeg!)
* de woorden van dank van een klant waar ik vandaag extra veel moeite voor heb gedaan, zonder echte reden, behalve dan dat hij zo lief klonk aan de telefoon en zo..
* Gella Vandecaveye is lekker uitgeschakeld, met haar domme tote
* een mail van een ex-klasgenoot die ook nog eens mijn favoriete homo is, naast Koen van Get Ready

Minder leuk:

* opstaan met een halve keelontsteking, in augustus!
* drie uur nodig hebben om wakker te worden
* beseffen dat een heel lieve kat hebben niet wil zeggen dat je plots je kattenallergie kwijtspeelt
* zeven muggenbeten per vierkante centimeter vel
* morgen is het nog niet eens een beetje vrijdag

Dood aan de shampoostaaltjes!

shampoo.jpg

Ik snap het allemaal niet meer. Scoobiedootouwtjes worden uit de handel genomen omdat ze giftig zouden zijn, flippo’s werden uit de handel genomen omdat ze konden ingeslikt worden door rimpelrockers en ons land stond ooit zodanig op stelten dat we wekenlang geen kip meer mochten eten.

Maar NOOIT wordt er iets gedaan aan de gruwel die shampoostaaltjes heet. Ik haat shampoostaaltjes! En dat terwijl ik gek ben op alle andere staaltjes, zoals parfumstaaltjes, dagcrËmestaaltjes en niet te vergeten van die leuke fond de teint-staaltjes die je er in een wip laten uitzien als een neger. Maar shampoostaaltjes, daar word ik simpelweg onnozel van.

Ik zit dus in bad, apetrots omdat het water voor de eerste keer in jaren een aanvaardbare temperatuur heeft die niet rond het kookpunt draait. Ik lees een boek, ik ben relaxed, en net als ik beslis om mijn haar te wassen besef ik dat de fles superlekkergeurende sunsilk-shampoo in de douche staat. Ik overweeg even om uit bad te stappen en snelsnel naar de douche te lopen, maar heel de vloer zou nat worden en ik had niet veel zin om alles nog op te kuisen. En dus liet ik me vangen, ook al had ik al honderd keer gezworen het niet meer te doen. Op de rand van het bad lagen shampoostaaltjes, van Fructis dan nog wel. Ik moest nodig mijn haar wassen en ze lagen zo gemakkelijk dichtbij dat ik gewoon niet anders kon. En dus begon het drama.

Mensen die shampoostaaltjes maken hebben geen voeling met hun publiek, dat is waar het schoentje knelt. Shampoostaaltjes gebruik je zo goed als altijd in een vochtige, zo niet natte omgeving, en dus zijn je handen per definitie nat. ‘Ow, ik weet het ik weet het!’ zeggen de shampoostaalmeneren dan, ‘We snijden een klein streepje in het plastiek, voor betere grip en een makkelijke openscheuring!’ ‘Jahaa, dat doen we’ zegt een domme sekretaresse die gewoon wil dat de vergadering zo snel mogelijk achter de rug is. En dus zit je in bad, met een shampoostaaltje in je natte handen. Je probeert het pakje open te trekken aan het gleufje, maar dat lukt niet, want je handen zijn namelijk nat. Je blijft trekken en trekken, maar er gebeurt niks. Het pakje blijft dicht en je haar dient nog dringender gewassen, door het zweet dat zich begint af te parelen op je voorhoofd.

Je hebt een scherp voorwerp nodig. Vroeger probeerde ik het soms met scheermesjes die in de badkamer rondslingerden, maar meestal slaagde ik er na zeven keer snijden in om een gaatje van een zesde van een milimeter in het ding te snijden, waar een halve druppel shampoo per duw door kon. En er zijn trouwens niet altijd scheermesjes te vinden in een badkamer. Ik zit dus in bad en ik kom op het fantastische idee om mijn tanden te gebruiken, want die zijn best scherp en je kan er voldoende druk op zetten. Ik bijt en ik trek, maar er gebeurt weer niks. Ik zet meer en meer druk op het plastiek en ruk het dan met een grote haal weg. Mijn mond vult zich met een zeepsmaak. Plots besef ik dat ik mijn haar nog niet heb natgemaakt, dus grijp ik naar de douchekop terwijl de shampoo langs mijn vingers naar beneden drupt. Als mijn haar eindelijk nat is slaag ik erin om een hele veeg shampoo in mijn ogen te wrijven, wat me blind maakt en redelijk gefrustreerd ook nog.

Als ik blind en vol shampoo uit bad stap vallen er rode druppels op het witte badkamertapijt. ‘Ik heb in mijn vinger gebeten!’ denk ik nog. Een seconde later besef ik dat shampoostaaltjes er ook nog eens voor zorgen dat mijn haarkleur afgaat. En dat wilde ik nu even kwijt!

Rimpelrock

rimpelrock.jpg

Het zag er weer heel gezellig uit op de weide van Rimpelrock, het festival voor de vijfenveertigplusser. Vorig jaar had ik me al voorgenomen om dit jaar binnen proberen te geraken, en toen ik het net als nieuws-item zag passeren was het weer van dat:‘Fuck, vergeten!’

Maar aan de andere kant, hoe had ik kunnen weten dat het vandaag weer Rimpelrock was? Ik heb nergens een affiche zien hangen, ik heb niemand horen vragen of ik dit jaar naar rimpelrock ging, en ik heb geen abonnement op de Libelle. Ik voel me best een beetje uitgesloten van al de fun. De opdracht voor volgend jaar is dus duidelijk: ik dien te infiltreren in een bejaardennetwerk. Want rimpelrock is gewoon gigantisch underground!

Gedurende het hele jaar doen bejaarden alsof ze niks anders te doen hebben dan kwijlen op hun hemd en tv kijken, maar als je even niet kijkt zijn ze wel volop bezig met andere bejaarden ronselen voor een groovy festival in de Limburg. Ze bestellen hun kaarten via de underground ticket-service van Grootmoeder’s Koffie. Ze proppen hun festivalrugzak vol met de Pim koekjes en King menten die wij niet willen opeten als we op bezoek gaan. En ze doen alsof ze niet meer goed kunnen lopen, maar ik heb ze wel zien shaken tijdens het optreden van Nicole en Hugo! Zij die echt rolstoelgebonden waren zag ik dan weer een heel andere betekenis geven aan Rock ’n Roll.
En wij, wij mochten weer niet mee. Erger nog: we mochten het pas weten nadat het achter de rug was, want bejaarden hebben blijkbaar een deal met VTM als het over publiciteit voor het festival gaat: pas als de laatste groovy opa is vertrokken mogen er beelden worden uitgezonden.

Maar niet met mij! Volgend jaar hul ik me in een kleed met rozen op en schaf ik mezelf een festivalbandje in kruisjessteek aan. Ik moet en ik zal rimpelrocken!

Gemiste kans

We kijken hoe Justine HÈnin staat te spelen tegen Strycova. Na een rondje ‘zoek haar borsten’ vraag ik me plots iets af. ‘Tennis op de Olympische Spelen, hoe gaat dat eigenlijk?’ vraag ik aan Youri. ‘Gewoon zoals anders’ is zijn antwoord. ‘Maar wat bepaalt er of je mag meespelen? Is het een beetje zoals de Masters?’ probeer ik nog. Hij weet het niet echt. Ik stel me dezelfde vraag over wielrennen op de Olympische Spelen. Uiteindelijk is het niet meer dan een andere rit, met een Olympische stempel op, vind ik. En dat doet mij niet veel.

Eventjes later zie ik een stukje judo. Het probleem is dat ik de spelregels van judo nog nooit heb gesnapt, omdat niemand ze ooit heeft uitgelegd. Volgens mij kent niemand de spelregels van judo echt, maar durft niemand er iets over vragen. Youri kende ze alvast ook niet.

Bij het zwemmen kwam ik plots op de proppen met een uitmuntend idee: ‘Als ze nu eens negen mensen uit het publiek haalden en die lieten zwemmen tegen de overwinnaar, zodat we eens echt het verschil kunnen zien tussen een Olympisch kampioen en een normale mens!’ stelde ik voor. Youri kon zich er wel in vinden, en ik ook, meer en meer.

En dat is nu net wat ik had verwacht van al die uren Sporza-zendtijd. Geen kwisjes over voetbal, geen reportages over WK’s van zoveel jaar terug, maar duiding. Hoeveel sneller fietst Lance Armstrong dan iemand die niet dag in dag uit traint op de fiets? Hoe zit judo precies in elkaar, en wat zijn de exacte regels van het schermen? En hoe kan je buitenspel in ÈÈn seconde herkennen zonder eerst te moeten nadenken over ballen die moeten vertrekken als een bepaalde speler ergens staat?

Ik was best een trouwe fan geweest van een soort ‘Jongens en Wetenschap’ op Sporza. Dan had ik tenminste met een gezonde dosis interesse de spelen kunnen volgen.

Zondagnamiddaggesprek

We liggen languit op een kussen en kijken naar Festivalitis op jim.

Lilith:‘Alex Callier lijkt op Bart Cabanier.’
Youri:‘Ja?’
Lilith:‘Uhuh, maar dan op een heel rare manier want eigenlijk lijkt hij er helemaal niet op’.

We nemen nog een handvol chips en gaan verder met niksdoen.

Goodies

Lilith en ik waren het er vanmorgen over eens. Vandaag wordt niksdag. We sluiten ons op in the crib en we zappen, lezen, leegaarden, en doen alles wat helemaal onderaan de graad van inspanningen staat. Vandaag zijn we lui. De ideale manier om zo’n dag door te komen is door een hele zak vol goodies in huis te halen. Chips, winegums, chocolade en van die dingen. De meeste winkels zijn gesloten op zondag, maar lilith wist mij te vertellen dat er wel een winkel is die ook op zondag open is.

Vijf minuten later stond ik al voor de ingang van “Far West”. Omdat ik er nooit bij stilsta dat winkels meestal sluiten over de middag stond ik voor een gesloten deur. In drie kwartier wachten had ik geen zin. Terug naar huis dan maar. Een goed uur later probeerde ik opnieuw. Deze keer met succes, de winkel was open. De binnenkant leek op dat soort warenhuizen die je vindt in kleine zuidfranse dorpjes, en die ÈÈn keer per 2 maanden worden bijgevuld. Een nachtwinkel met rekken.

Ik verzamelde alles wat ik nodig had en begaf mij richting kassa. Voor mij stonden twee vreemde individuÎen. De Ène had blijkbaar al betaald, maar bleef gewoon staan. De andere was enorm zenuwachtig. Alsof hij een dode kat in zijn rugzak had, en doodsbang was dat de al even vreemde meneer aan de kassa zou vragen of hij even zijn rugzak wou openen. Hij kocht iets dat in een bruine zak zat. ik weet niet wat het was, alleen dat het 1.25 euro kostte. Aarzelend maakte hij duidelijk dat hij dit met Proton wilde betalen. Hij mikte bevend zijn kaart in het gleufje van de betaalterminal en keek de meneer aan de kassa aan. “Gewoon op OK duw’n,” zei die. Dat lukte nog net. Enkele seconden later klonk het bekende “piep-piep-piep” wat betekent dat je je kaart terug uit de terminal mag halen. “Verkocht!” riep de meneer aan de kassa, als een volwaardig veilingmeester. Nog altijd even zenuwachtig doet de meneer voor mij er een hele tijd over voor hij zijn kaart terug neemt.

Het is mijn beurt. Ik kijk naar de betaalterminal en zie alleen een sticker van Proton. Omdat ik bijna nooit cash geld bij me heb vraag ik voor de zekerheid of ik wel via bancontact kan betalen. “Bancontact?,” zegt de kassameneer veel te luid. “Neen!“.
Terwijl hij de zakken chips blijft inscannen zoek ik naar een oplossing. “Kan ik dan met Visa betalen?” vraag ik.
– “Ik zal het eens proberen.
Met Visa??
– “Neen, met bancontact …
Ik kijk vreemd, en steek mijn kaart in de terminal. Alles werkt perfect. Waarom zei hij dan …? Ach laat maar. Piep-piep-piep. “Verkocht!

De meneer die twee plaatsen voor mij stond aan de kassa stond er nog altijd. Ik hou niet zo van vreemde winkelervaringen.

Fruitsap en ApÈricubes

fruistap.jpg

Gisteren mocht ik naar een barbecue ter ere van de vijfentwintigste huwelijksverjaardag van lilith’s ouders. Barbecues zijn best wel leuk, maar dan met een kleine groep mensen. Nu zou de hele familie er zijn. Dat ik de meeste ervan nog maar ÈÈn keer gezien had maakte weinig uit. Ik vind familiefeestjes per definitie niet oke.

Om alles nog wat erger te maken begon ik de dag met een misselijkheid alsof ik net een boottocht met windkracht 10 achter de rug had. Geen paniek, de mama van lilith heeft altijd wel pilletjes in huis voor dit soort situaties. Het smaakte afschuwelijk, maar het hielp wel. Net op tijd, want een half uur later kwamen de eerste gasten toe.

We gaan aperitieven,” zei lilith, en ik volgde haar richting tuin. Aperitieven is nooit mijn sterkste punt geweest. In normale omstandigheden drink ik nooit alcohol. Als ik dan al eens een glas champagne aangeboden krijg kan ik na de laatste slok al niet meer op een rechte lijn lopen. Nu was het geen probleem. Ik zag glazen met fruitsap staan, en daar zou ik het wel bij houden.

Ik proefde en merkte iets op. Het fruitsap bleek geen fruitsap, maar een homemade cocktail te zijn. Ja hoor, met alcohol. Niet erg, want ik vond het wel lekker. Zo lekker zelfs dat ik waarschijnlijk de eerste was die met een leeg glas in zijn handen stond. Echt lang bleef het niet leeg. Iemand was zo vriendelijk om het nog eens bij te vullen. Net als de volgende keer, en de keer daarop.
Ik wilde een ApÈricube nemen, maar ik durfde niet omdat ik dacht dat ik de weg niet meer zou terugvinden naar mijn stoel. Ik ging even naar binnen om de camera te halen en stelde vast dat de tuin plots dubbel zo groot was geworden. Ik had moeite om de letters van mijn woorden in de juiste volgorde te zetten, en ik vergat halverwege mijn zin wat ik nu weer wou zeggen.

Acht glazen later ging ik aan tafel. Ik weet niet of ik de stukken vlees op mijn bord lekker vond. Ik concentreerde mij helemaal op het zo normaal mogelijk overkomen. Iedere keer als ik mijn naam hoorde in combinatie met ‘aperitief’ antwoorde ik ontkennend. “Neen, ik heb niet te veel gedronken”.

The day after moet ik mijn mening herzien. Dit familiefeestje was eigenlijk wel oke.

Nikki

Deze namiddag deed ik een testje op de jubileumbarbecue voor de vijfentwintigste huwelijksverjaardag van mijn ouders. Met de camera en de zoomlens in de aanslag fotografeerde ik iedereen die zich in mijn vizier bevond. Het leuke aan een zoomlens is dat je vanop afstand kan toeslaan, zodat niemand weet dat ze gefotografeerd worden.

Na een paar keer fotograferen kan je van iedereen een superfoto maken, leerde ik uit mijn experiment. En dat is maar goed ook, want soms sluiten mensen net hun ogen, of trekken ze een belachelijk gezicht tijdens een gesprek. Niks aan te doen, dat gebeurt de besten wel eens, en zeker als het spontane foto’s zijn. Hoe meer de namiddag vorderde, hoe meer ik mezelf erop betrapte dat ik mijn camera steeds in dezelfde richting liet fotograferen. Die richting was elke richting waarin Nikki zich op dat moment bevond.

Nikki is het lief van mijn broer. Dat is al een bewonderenswaardige eigenschap, maar het vreemdste moet nog komen: het is absoluut onmogelijk om een slechte foto van Nikki te maken. En ik kan het weten, want ik heb er deze namiddag tientallen getrokken. Telkens ik het resultaat op het kleine schermpje bekeek was ik onder de indruk van wat ik zag. Ook al sluit Nikki haar ogen, of is ze net bezig met het uitspreken van een woord dat iedereen een dom gezicht zou geven, ze blijft er super uitzien op elke foto. Ik snapte er niks meer van, dus bleef ik foto’s nemen. En nog ÈÈn, en nog ÈÈn. Elke foto was gewoon even mooi. Sommige mensen zijn gewoon gemaakt om duizenden foto’s te sieren, en Nikki is daar zonder enige twijfel een perfect voorbeeld van.

Ik weet niet of het haar sproetjes zijn, of de kleur van haar wenkbrauwen, maar ik weet wel dat ik gigantisch jaloers ben op haar speciale eigenschap. En vanaf nu noemen we haar gewoon met z’n allen fotogenikki.

nikki.jpg

nikki2.jpg

nikki3.jpg

Lilith in de lingeriewinkel

‘Verhip’, dacht ik deze week, ‘ik heb nog nooit over mijn borsten geblogd!’. Ik kon natuurlijk niet zomaar zonder aanleiding over mijn borsten beginnen bloggen, want anders zouden mijn lezers denken dat ik aandachtsgeil ben en graag over mijn borsten babbel. Of nog erger! Dat ik iets tekortkom ofzo. Gelukkig stond er deze week een uitgebreid artikel in de Flair over borsten. Verschillende cupmaten passeerden de revu, vergezeld van foto’s en advies van lingeriespecialisten.

Ik ben door moeder natuur uitgerust met een cup die je meestal enkel bekomt na een borstvergroting, dus bladerde ik door naar de laatste pagina van de reportage om het advies bij mijn maat te lezen, en om foto’s te bekijken van vrouwen die het al even erg zitten hadden als ik. Lingerieconsulente Ann besprak uitgebreid het belang van een goede beha en brede bandjes, en de foto’s van de leuke flashy lingerie deden me lichtjes fronsen. Al dat leuks, in mijn maat, as if. Ik ken dat spelletje namelijk al. Dan kom ik in de Hunkemˆller binnen na het zien van een hoop leuke dingen in de etalage, en dan blijkt dat ze in mijn maat hoogstens een paar vleeskleurige gedrochten hangen hebben, helemaal achterin, verborgen voor het oog van hippe meiden met een A-cup. Soms vraag ik me af of vrouwen die veel geld betalen voor een borstvergroting wel beseffen wat het is. Dan heb je eindelijk een cup die je vanop meer dan tien meter afstand kan zien, en dan moet je ze hullen in vleeskleurige kanten oudevrouwenstof.

Ik belde mijn moeder. Als ik met ÈÈn iemand over mijn borsten wil praten (behalve met mijn blogpubliek) dan is het mijn moeder wel. ‘Ga eens naar een gespecialiseerde lingeriewinkel in plaats van naar de Hunkemˆller, daar weten ze tenminste welke maat je echt hebt en die van jou is nu ook weer niet zo extreem groot’ sprak ze bemoedigend. ‘In vergelijking met Lolo Ferrari niet nee’ zuchtte ik, en ik nam haar advies ter boezem.

En zo kwam het dat ik deze namiddag de Gespecialiseerde Lingeriewinkel binnenstapte. Achter de toonbank stond een mevrouw die veel weghad van een meneer. ‘Hallo’ sprak ik, nadenkend over hoe je het best een gesprek over je borsten aanknoopt met een wildvreemde verkoopster. ‘Ik ben op zoek naar een leuke beha, maar ik weet eigenlijk niet goed welke maat ik heb’ was het beste waarmee ik voor de dag kon komen. Ik dacht dat de manvrouw direct een meetlint zou boventoveren, maar ze staarde gewoon even richting mijn borsten, wat best een vreemde ervaring is komende van een vrouw die lijkt op een meneer. Ze begon wat te rommelen in de kasten achter haar en legde een heel erg mooi, hip en classy stukje stof voor me. ‘Ga maar even passen, en als je wilt dat ik kom kijken roep je maar!’ zei ze vriendelijk. ‘Wat moet ik dan roepen?’ vroeg ik me paniekerig af, ‘Mevrouw? Kunt u even naar mijn borsten komen kijken asjeblieft?’, zo intiem waren we nu ook weer niet.

Ik trok het ding aan en het was echt heel mooi, al zeg ik het zelf. Dus riep ik haar maar. Ze kwam bij me staan in het pashokje en uitte haar bewondering. Plots keek ze me heel streng aan. ‘O nee, nu gaat ze me vermoorden omdat ze jaloers is op mijn borsten!’ slikte ik. ‘Je doet je beha verkeerd aan.’ klonk het alsof ik net iets totaal not done had gedaan. Ik controleerde even of hij wel ter hoogte van mijn borsten zat, en dat deed hij, dus keek ik haar verbaasd aan. ‘Je moet je altijd eerst bukken voor je de haakjes sluit, zodat alles heel natuurlijk kan vallen’ zei ze terwijl ze de daad bij het woord voegde en een beha aantrok over haar lelijk mannenhemd. ‘Ow’ zei ik en ik bloosde een beetje.

Vijf pasbeurten later stond ik buiten met de twee bestpassende en superste beha’s die ik in heel mijn leven heb gekocht. Oke, ze kosten wel net iets meer dan in de Hunkemˆller, maar lingerieconsulente Ann was duidelijk geweest: ‘Als je een goede beha koopt, merk je dat aan de prijs, maar je voelt het nog beter als je hem draagt.’

Word up, lingerieconsulente Ann!