‘Wat doe je dat toch goed, dat integreren’ denk ik soms als hij op zondagmorgen naar de bakker vertrekt achter pistoleetjes (zonder dat ik hem de weg moet uitleggen!). Of als ik hem plots een woord hoor uitspreken met een tongval die hem een paar maanden geleden helemaal niet zou hebben gestaan, maar nu wel. Schoenen noemt hij nog steeds ‘skoen’n’, maar tegen ‘jouw’ zegt hij nu al heel soms ‘jon’ in plaats van ‘uw’. Al zal hij dat straks waarschijnlijk staalhard ontkennen in de comment-box. Ik denk dat het iets te maken heeft met het toch niet helemaal willen kwijtspelen van zijn roots, of zijn cultuur, of hoe hij het ook zal noemen. Het is soms moeilijk om te geloven, maar Youri is namelijk helemaal geen native Ieperling! Dat ging namelijk zo:
We zouden gaan samenwonen, en plots voelde ik een steen in mijn maag. Want als je gaat samenwonen zonder dat je in dezelfde streek bent opgegroeid dan moet je een keuze maken. En ik wilde niet kiezen, ik wilde gewoon hier blijven wonen. Onder de schaduw van de lakenhalle, en tussen de Engelse kerkhoven, daar is mijn thuis. Zo emotioneel zou ik het tijdens onze discussie over de samenwoonlocatie natuurlijk niet aanpakken, want dan zou hij met zijn vuist op tafel knallen en zeggen dat er in zijn streek ook oude gebouwen staan, en dan zou ik huilen en zeggen dat de lakenhalle zoveel meer is dan een ouhoud gebouhouw! Neen, ik zou gewoon een groot blad nemen en aan de ene kant Ieper schrijven, dan een streep, en dan zijn stad der voorkeur. En dan plusjes en minnetjes, en dan zouden we rationeel handelen met het oog op een goede beslissing. Het zou onze eerste grote ruzie worden, dat wist ik wel zeker.
En dus stelde ik de vraag uit. En hij ook. Tot we op een mooie lentedag voor de lol appartementen gingen bekijken op een immo-website. Ik vinkte appartement aan, en huren, en toen kwam ik op het veldje locatie uit. Ik aarzelde en begon snel over iets anders, want ik was onvoorbereid op deze spontane situatie en ik had mijn plus-en minkolommetjes niet bij de hand. ‘Vul maar Ieper in’ zei hij beslist. Mijn ogen werden nog groter dan ze doordeweeks al zijn, en toen herhaalde hij zijn zin. Er kwam helemaal geen discussie, en ook geen ruzie over katten die hier van torens worden gegooid, hij wilde hier gewoon heel graag komen wonen.
De volgende weken leidde ik hem vervuld van trots naar alle mooie plekjes van mijn streek, en hij kwam nooit meer op zijn beslissing terug. Soms maakt hij me wel nog even onzeker, als hij dingen zegt als ‘Jullie hebben hier echt wel weinig supermarkten, hÈ?’ of dat er hier maar ÈÈn copycenter is, terwijl dat er bij hem zeker vijftien waren. En dat je zo lang moet rijden voor je weer een beetje bewoonde wereld ziet. Ik denk altijd dat dat het begin is van een aankondiging dat hij wil verhuizen ofzo. Tot hij eraan toevoegt dat hij dat net zo helemaal oke vindt. ‘Ja weinig supermarkten wel’ straal ik dan, ‘dat heb ik hier ook altijd zo super gevonden.’