Een maand. Zo lang zit er voor ik het goed en wel besef tussen twee blogposts. Laat ons zeggen dat 2018 niet mijn beste blogjaar is geweest. Is dat erg? Het is zeker geen ramp. Vind ik dat jammer? Ergens wel, zoals je het jammer kunt vinden dat de vlam tussen jou en dat lief waar je ooit zo’n geweldig fijne tijd mee had op een laag pitje staat.
Het is niet dat ik dat fijn lief iets verwijt.
Het ligt aan mij, niet aan hem.
Ik denk er te veel over na.
Ik relativeer elk idee kapot.
Ik vind mijn strapatsen ineens het schrijven minder waard.
Dat heeft weinig te maken met de strapatsen an sich.
Ook niet met een bepaalde gemoedstoestand.
Er staat alleen al zo gigantisch veel op internet dat ik wil dat wat ik publiceer toch ietwat boeiend is.
Niet eens omdat ik zo’n geweldige perfectionist ben, want dat ben ik niet.
Maar omdat ik weet hoe weinig tijd ik zelf nog heb om blogs te lezen.
Als ik er over praat tegen mensen die mijn blog lezen, dan is het altijd het eerste dat ik hoor: dat dat niet nodig is. Boeiend blijkt overrated. Dan zeggen ze dingen als: ik kom alles van u lezen, ook als het niet boeiend is. Natuurlijk is dat lief. Ik heb de beste lezers ter wereld, daar moet niemand mij ooit nog van overtuigen. Jullie kunnen veel van mij hebben, ook maanden van bijna niks, ik weet dat.
Maar ik weet het ook niet.
Ik weet niet of ik jullie wil bezighouden met een post over hoe wij juist een paar dagen naar Limburg zijn geweest. Et alors, denk ik dan. Wie zit daarop te wachten? Wat maakt het uit?
Ik zou mijn tips voor trips kunnen geven, maar jullie hebben vast al wel gehoord dat er een geweldig leuke expo over Tim Burton loopt in C-Mine. Of dat Play in Kortrijk heel tof is. Dat is allemaal waar, maar ontdek dat vooral zelf, en vorm er uw mening over. Ik ben geen expert in Limburgtrips noch in Tim Burton noch in kunstenparcoursen (is dat een woord?), ik doe ook maar wat, en soms valt dat mee, en soms tegen, maar ik kan niet garanderen dat dat bij u hetzelfde is.
Soms ben ik heel enthousiast over een bepaald gegeven op mijn blog, en krijg ik een mail om te zeggen dat mensen het geprobeerd hebben en dat het keihard tegenviel. Dat kan. Ik ben geen redactie, ik zeg ook maar wat. Daar denk ik dan weer een tijd over na, en dan schrijf ik weer niets. Et alors, denk ik dan. Misschien te snel. Ik heb door de jaren heen zo vaak in interviews gezegd dat ik al zo lang blog dat ik me niet eens kan voorstellen dat ik ermee zou stoppen. En dan kan ik het me plots wel voorstellen. Al denk ik ook niet echt helemaal.
Mensen mailen mij om te vragen of ik eens een foto kan posten van Flo haar kamer, om inspiratie op te doen voor leuke meisjeskamers. Alleen heeft Flo geen leuke meisjeskamer, omdat ik er nog niet mee bezig ben geweest. En ben ik verre van de Ozanne en Guillemine van de Westhoek. Als iemand dat lijkt te denken voel ik me een beetje een bedrieger, want die kamer lijkt nergens naar, en toch denkt iemand dat ik een of andere expert ter zake ben. Ik ken niks van bouwen of inrichten. Youri heeft alles voor zich genomen van de bouw, omdat ik al last krijg van koud zweet als een aannemer drie zinnen tegen me uitspreekt. Ik spreek geen aannemers. At all. Ik ben onwaarschijnlijk dom als het over zo’n dingen gaat, ge wilt het niet weten. Gij zegt driepuntsfilter, ik hoor bladiebladiebla en wil een beetje wenen in een hopelijk correct uitgevoerde hoek van mijn nieuwe crib.
“Ik heb soms het gevoel dat ik nogal uitgepraat ben over mezelf”, zeg ik dan, tegen Youri.
Het is eerder een vaststelling dan een schreeuw om aandacht of bevestiging, maar ik kan natuurlijk zeggen wat ik wil.
“Ik zou nog altijd graag komen lezen”, zegt hij die me al jaren beu zou kunnen zijn dan, en ik weet dat hij het meent. Net als ik weet dat anderen dat ook menen.
Ik weet alleen niet of dat ervoor zorgt dat ik mezelf geen navelstaarder meer voel. Ik krijg mails met “dag micro-influencer”, en ik heb zelfs van ver geen idee wat dat betekent. Ik gooi ze bij de tientallen mails met de aanspreking “hey mamablogger” (brrrrr), waarin ik alweer word uitgenodigd voor een persvoorstelling van iets waarover ik nooit zou bloggen. Of vijf vouchers voor een gratis pizza krijg aangeboden om een volledige blogpost te wijden aan een pizzaketen.
Ik deel dit, omdat ik vind dat het eeuwige twijfelen over of iets eigenlijk überhaupt ertoe doet net zo veel bestaansrecht heeft als mijn enthousiaste, blije Blogboek. Dat ik ook uit de grond van mijn hart schreef. Net als deze post. Het ene sluit het andere niet uit, zoals bij zoveel dingen.
Dit bloggen, dit hele proces, het is wat.
Ik zou ook in mijn dagboek kunnen schrijven, denk ik dan, dan dient het alleen mezelf, en is de druk van de ketel. Maar tegelijk: hoe leuk is het dat jullie hier al die jaren met zoveel komen lezen en delen? En hoe gek is het dat ik soms het gevoel heb dat het nergens toe dient, terwijl ik ook wel weet dat dat niet zo is?
In elk geval: ik wil er geen project van maken, want dat is volgens mij het laatste waar ik nu nood aan heb, een voornemen dat eigenlijk alleen maar kan mislukken.
Maar ik wil wel graag wat meer publiceren zonder dingen kapot te denken.
Ik wil weer publiceren omdat alleen al op publiceren drukken leuk is.
En magisch.
Ook na al die tijd.
Ik wil dat niet vergeten.
DUS!
Ik ga nu op de “publiceren”-knop drukken he mannen.
Dan komen jullie weer gewoon lezen alsof er niks is gebeurd.
Ik beloof dat ik daar niet te hard over ga nadenken, en het dan de volgende keer gewoon opnieuw doe.
Misschien flakkert er wel weer iets op.
Er is nog een waakvlam, dat weet ik zeker.
Misschien kunnen we daarna nog eens afspreken.
Geen druk, gewoon, vrijblijvend.
Kijken waar het ons brengt, samen iets gaan drinken, en daarna misschien naar de cinema?
En dan eens blijven slapen, om te beginnen met onze kleren aan?