‘We moeten nog naar Ici Paris XL’ zei ik, mezelf en Youri een weg sleurend door een stroom vrijdagnamiddagshoppers. Voor ons wandelde een gigantische neger die gekleed was volgens de Von Bikkembergscurve. ***Trui: Von Dutch. Heuptas: Bikkembergs. Broek: Von Dutch. Schoenen: Bikkembergs.*** En hij wandelde niet eens, hij cruisde.
‘Vraag jij je dan ook altijd af welke onderbroek hij draagt?’ wees ik. Neen, dat deed Youri per definitie niet, wat ik kon opmaken uit zijn verbaasde hoofdschudding. Zijn goed recht, hoor. Van mij moet hij niet nadenken over negers en hun ondergoed, integendeel, en even was ik zelfs trots dat hij zo eigenzinnig niet nadacht over negerondergoed. Ik zie Youri graag zoals hij is, en ik heb hem niet gekozen om hem te veranderen. Maar toch.. We zouden zoveel inside fun kunnen beleven als hij eens in de zoveel tijd met een kwinkslag naar een negerkont zou wijzen. En het hoeft niet eens een neger te zijn (ik ben daar gelukkig heel los in) , een notaris of een dakwerker kan ook interessant zijn, mits de juiste context. (kontekst, mahaa!)
Oh, those mental views!
Met het beeld van een negerachterwerk in OF een Von Dutch-boxer, OF een retro Bikkembergs spanÈe onderbroek op mijn netvlies geprojecteerd en met een vage glimlach op mijn lippen stapte ik verward maar tevreden de Ici Paris XL in. We leven per slot van rekening ook maar ÈÈn keer, niewaar?
Aan de kassa stond een rijtje vrouwen aan te schuiven. Ze zagen er stuk voor stuk uit alsof ze zelf een boetiekje hadden en in het dagelijks leven om de tien minuten ‘Kaaaan ik u helpen, ostjeblief?’ naar een opschrikkende klant riepen. Er ging een rilling langs mijn rug. Ik haat mensen die mij in een winkel willen helpen. Ik mag dan wel geen universitair zijn, maar de nobele kunst van het winkelen heb ik al jaren onder de knie, en als ik ooit hulp zou nodig hebben dan enkel in de Gamma of de Brico, noteer het alvast.
Als opgejaagde konijntjes liepen Youri en ik snel door naar achteren, weg van helpende handen, naar een koopjestafel zo far far away als enigzins mogelijk was. Aan desbetreffende koopjestafel begon ik als een gek merken, prijzen en kortingen voor me uit te roepen. EstÈe Lauder, min veertig %, 17,25 euro! Gucci Rush, min 35 %, maar 24,25 euro! Ik graaide een paar dozen samen en wilde net gaan zuchten dat ik niet zou kunnen kiezen op deze manier, te gek allemaal zeg, al die doosjes!
Doosjes dus. Gesloten doosjes, en een blaadje waarop stond dat openen gelijk was aan kopen. ‘Vraag hulp aan een verkoopster’ riep ik panikerend naar Youri. Ik las het af van een A4-tje dat op de koopjestafel lag. In tegenstelling tot wat velen denken ben ik geen tiran in onze relatie ofzo. De verkoopsters stonden met zijn allen far far away af te rekenen met de vrouwen die op verkoopsters leken, en ik wilde gewoon ruiken aan EstÈe Lauder zonder dat iemand mij uitlegde welke ingrediÎnten erin zaten. (‘Ruik die zeste van citroen! Het is… verfrissend! En jong ook.’) Een blik op de rest van de winkel bevestigde mijn vermoeden dat deze Ici Paris XL gewoon suckte: je kon aan geen enkel flesje ruiken zonder de confrontatie met een verkoopster aan te gaan, gewoon!
Een beetje verslagen trok ik een doosje Gucci Rush naar me toe en rook aan de verpakking. ‘Mmmmmm!’ zei ik, want ik rook dus echt iets, waarvan ik oprecht hoopte dat het Gucci was en geen uitgelopen parfum uit een ander flesje. Ik duwde het doosje onder de neus van Youri, die verveeld naar de andere doosjes stond te kijken, en na drie seconden antwoordde dat Gucci Rush naar plastiek rook. Alsof ik het nog niet lastig genoeg had, ja. Met rollende ogen en grote, dramatische passen beende ik de kut-Ici Paris XL uit zonder parfum, wanhopig proberend om het beeld van de negeronderbroek terug op te roepen. De humor bleek er nog eens volledig van af ook, ineens.