Ik herinner me geen magisch moment.
Het was niet dat ik van de ene dag op de andere dacht dat ik gearriveerd was. Er waren heel veel dagen. Goede en minder goede. Verdeeld over de afgelopen vijf jaar.
Er waren de dagen waarop ik “Shrill: Notes from a loud woman” las (lees het, lees het, lees het!), en daarna zo goed als alles van Lindy West, en haar wilde high fiven bij elke heerlijke selfie die ze postte op Instagram. Er waren de dagen waarop ik ineens ging zwemmen in zee zonder dat ik verdronk van schaamte over mijn cellulitis. Nadat ik jaren alleen nog maar had gedroomd van zwemmen, omdat de gedachte aan mezelf op de wereld loslaten in badpak me tot complete wanhoop dreef. Er waren de momenten waarop ik op een feestje was en dacht: “Mo, ik voel me niet beschaamd om hoe ik eruit zie. En ik heb niet eens gedronken.”
Als ik nadenk over hoe ik me vele jaren heb gevoeld over mezelf, dan kan ik wel janken. Het ergste was niet dat er kerels waren die het altijd wel oké vonden om met mij te konkelfoezen, zo lang hun vrienden het maar niet wisten want hoe beschamend zou dat niet zijn, gespot worden met een dikke vrouw als ik? Het ergste was dat ik hen snapte. Dat ik me schaamde omdat zij zich voor mij moesten schamen. Dan zit je ver, besef ik nu. Het was niet het ergste, dat ik op straat werd nageroepen, maar wel dat ik dat eigenlijk maar normaal vond. Ik was dan ook beschamend degoutant in omvang. Wat had ik gewild? Het ergste was dat ik veel ergere dingen over mezelf dacht dan wat naar me werd geroepen. Geloof me, dan zit je ver.
Als ik lees en zie hoeveel leuke vrouwen en mannen zichzelf dag in dag uit afmaken omdat ze niet lijken op het beeld waar ze volgens de media aan moeten voldoen, dan moet ik weinig moeite doen om te wenen. Dan denk ik aan mijn zoon en mijn dochter, en dat ik dat niet wil. Dan denk ik dat ik wil dat ze zichzelf zien zoals ik hen zie: als de fantastische mensen die ze zijn.
Thuis loop ik rond in korte broeken die tonen dat ik mijn levenslange lidkaart van team cellulitis en de chub rub club heb verdiend. Omdat het warm is, en vooral: omdat ik gestopt ben met me daarvoor te schamen. Ik loop ook zo rond, omdat ik wou dat ik in mijn eigen kindertijd meer echte lichamen had gezien van mensen die zich niet schaamden. Mijn moeder vond zichzelf openlijk te dik, ook al was ze veel slanker dan ik ooit zal zijn. Als ik daaraan terugdenk kan ik wel wenen, wetende dat ze daar heel wat kostbare jaren heeft aan gegeven voor ze zo ziek werd dat ze in sneltempo afviel en zei: “ik ben blij dat ik niet juist veel was vermagerd, of er schoot helemaal niks meer van me over”.
Ik steek mezelf niet weg omdat ik eigenlijk niet goed meer weet waarom. Mijn kinderen moeten zien dat de boekjes maar een klein stuk van de realiteit tonen. Als zij het niet tonen, dan is het maar mijn taak en die van hun opvoeders om nuance te brengen in dat verhaal. Om te tonen dat er lichamen zijn die dik zijn, en dun, en gehandicapt, en lang, kort, behaard, sterk, ziek en in een hoop kleuren. Om hen te leren dat die lichamen misschien niet zijn zoals de media het op dit moment voorschrijft, maar dat dat niet wil zeggen dat de eigenaars ervan zich moeten schamen. Dat dat niet impliceert dat zij zich kapot moeten zweten in de zomer omdat ze hun dikke armen en benen niet durven tonen. Been there, done that, bought the t-shirt met lange mouwen.
Denk er eens over na: hoe vaak zie je vetrollen en armfilets en cellulitis als je de reguliere media volgt? En dan niet in een context van: hoe krijg je dat hier zo rap mogelijk weg, want beschamend? Zelfs in 2017 is het nog steeds zo dat alles oké is, zolang het maar keihard wordt weggestopt.
Is het voor mij nu makkelijker praten, omdat ik me volgens sommigen heb geplooid naar bepaalde maatstaven door tien jaar geleden voor een maagverkleining te kiezen? Ik zie het in elk geval helemaal anders.
Ik ben mezelf niet graag gaan zien omdat ik een bepaald gewicht heb bereikt. Ik heb op dit moment een BMI van rond de 30, met wat zagen en zoeken vind je een chirurg in dit land die snapt dat je zo niet verder kunt leven en dus een maagverkleining kunt gebruiken. Ik snap dat mensen zwaar ongelukkig zouden kunnen worden als ze het lichaam hadden dat ik nu heb. Ik heb dikke billen en een dikke kont, en als ik enthousiast naar u zwaai zwaaien de kipfilets onder mijn armen enthousiast mee. Ik heb een grotere kledingmaat dan een jaar na mijn maagverkleining, toen ik bedolven werd onder de complimentjes omdat ik zo slank was geworden en ik alleen maar dacht: eindelijk ben ik goed genoeg om graag gezien te kunnen worden. Om daarna te beseffen dat ik nog exact dezelfde Kelly was die met een reden dik was geworden, en dat al die gevoelens er nog altijd zaten. Alleen werd ik vanaf die maagverkleining ziek als ik mezelf wilde troosten met eten. Het zag eruit als een overwinning, maar ik besef nu dat ik toen nog altijd niet gelukkig was. Dat dat ook niet anders kon.
Ik moest eerst crashen. En dan nog eens. Zo hard dat ik antidepressiva kreeg aangeboden, en toch eens checkte of therapie een optie kon zijn. Pas toen is alles beginnen kantelen.
Ik heb mezelf eerst graag moeten leren zien zoals ik ben, eerder vanbinnen dan vanbuiten, om blij te zijn met wie ik nu in de spiegel zie. Ik besef nu pas dat je nooit een gewicht kunt bereiken waarop je je wel gelukkig voelt als je jezelf niet graag ziet. Als je afhangt van complimenten van anderen om je goed te voelen, dan kan een negatieve opmerking er ook voor zorgen dat je met maatje 36 en al in een diepe put valt. En we zijn allemaal mensen, dus die negatieve opmerkingen zullen er ook altijd zijn. Het verschil is dat ik ze niet meer per definitie voor waarheid aanneem. Dat ik bij het dragen van een jurkje waaronder mijn imperfecte knieën zichtbaar zijn niet verschrikt rondkijk of niemand me dat gegeven naroept, om dan vol schaamte naar binnen te lopen omdat ik dacht dat ik dat aankon. No more. Echt, roep maar.
Ik zie mijn gewicht voor het eerst in jaren zonder gigantische moeite zakken, traag maar zeker, en dat is niet omdat ik een magisch dieet heb ontdekt. Dat is enkel en alleen omdat ik niet langer walg van mezelf. Omdat ik die walging niet meer moet wegeten en drinken leef ik plots gezonder dan ooit. Het lijkt de ironie van het lot, dat ik er nog nooit minder mee bezig ben geweest dan nu, en nog nooit minder moeite heb moeten doen om gezond te leven.
Ik denk dat ik voor het eerst in mijn leven niet het gevoel heb dat wat ik nu ben tijdelijk is, onderweg naar beter. Ik ben al goed. Mijn dochter vindt mijn vetrollen de max om op te liggen, en ik heb een man die mij net zo graag zag toen ik vijftig kilo meer woog. I’m good. Eindelijk.
Het hangt aan elkaar vast. Ik zorg voor mezelf omdat ik mezelf graag zie. Het is niet perfect, mijn haar is al heel lang niet meer gekleurd en ik moet al weken naar de kapper maar weet om allerhande redenen even geen moment te vinden om daar tijd voor te maken. Het grote verschil: vroeger had ik in de spiegel gekeken en de conclusie getrokken dat ik een sloor was die zichzelf niet eens deftig kon verzorgen. Dat mijn man het nog uithield met iemand als ik, ik had het niet gesnapt. Nu denk ik: die grijze haren zijn zo lelijk niet, en binnen een paar weken lukt het vast wel eens. Ik heb nu gewoon even een drukke periode. En dan? En meer heeft mijn grijzere, warrigere kapsel eigenlijk niet te vertellen over wie ik ben en waar ik voor sta. Ook als ik beslis om het niet langer te kleuren. Ook een valabele optie.
De kans is lang niet onbestaande dat er periodes in mijn leven zullen zijn waarop ik weer wat zwaarder ben. Ik ben mijn doodsangst kwijt, denk ik. Want ook dan ben ik goed genoeg.
Zeg eens dat ik dat nooit, maar dan ook nooit meer mag vergeten.
Het was een lange weg, maar ik ben hier graag.
(beluister aub deze podcast)
(hij is geweldig in so many ways, juist gelijk gij. En ik.)